Historie van Kerken.

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

26 mei 2006, 19:35

De Sint-Petrus-en-Pauluskerk in Oostende, België, verving de Sint-Pieterskerk, die afbrandde op 14 augustus 1896. Koning Leopold II koesterde grootse plannen voor Oostende, en had graag de afbraak van deze dekanale kerk gewild. Maar hij stoot op verzet van de toenmalige deken. Kwatongen uit de Brugse bourgoisie verspreidden (onterecht) het gerucht dat de koning wel eens meer zou afweten van die brand. Feit is, het parket kon, na maanden onderzoek, geen dader vinden. Het enige wat van deze kerk nog overblijft is de 'Peperbusse', de toren achter de huidige kerk. Maar de prestigieuze kerk kon nu wel gebouwd worden. Ondertussen werd er een noodkerk opgericht naast de Sint-Pieterstoren.

De nieuwe kerk werd gebouwd in neogotische stijl tussen 1899 en 1905 naar de gedetailleerde plannen van de Brugse stadsarchitect Louis de la Censerie (1838-1909). Eerst had hij die opdracht geweigerd wegens tijdgebrek, maar, onder druk van Leopold II, aanvaardde hij uiteindelijk toch de opdracht. De stijl van de kerk is gespiegeld aan de gotische stijlen van de Dom van Keulen, maar ook aan de Votivkirche in Wenen. De plannen waren uiterst gedetailleerd. Elke steen, elk decoratief element werd nauwkeurig getekend. Hij heeft het type van hooggotische kathedraal herleid tot een monumentale kerk met volmaakte proporties.
**
Afbeelding.
Het grondplan is gebaseerd op het Latijns kruis, met de middenbeuk iets hoger dan de twee zijbeuken. De kerk is 70 m lang en 36 m breed. De kerktorens zijn 72 m hoog. Het gebouw is opgetrokken met kalksteen uit de Maasstreek (pierre de Meuse), een steensoort reeds gebruikt in de tijd der Romeinen voor hun villabouw. Deze steensoort is ook uitstekend geschikt voor fijn beeldhouwwerk. Verder werden er ook baksteen, Belgische blauwe hardsteen en roze graniet gebruikt.

Het uitgestrekte voorplein werd bekomen door onteigening en sloop van enkele huizenblokken.

De bouw werd gestart op 18 april 1899 en de ruwbouw was reeds klaar in oktober 1904. De kerk werd plechtig ingehuldigd op 4 september 1905 in aanwezigheid van Leopold II en tal van prominenten. Maar de kerk werd pas ingewijd op 31 augustus 1908 door de Brugse bisschop Waffelaert.

De monumentale voorzijde is gericht naar het oosten (in tegenstelling met de meeste kerken, die meestal naar het westen gericht zijn), speciaal voor het effect op de reiziger die Oostende binnenkomt. Deze voorzijde bevat drie ingangen, symbool van de H. Drievuldigheid. Het timpaan in de archivolt boven de hoofdingang is versierd met ogieven en lobvormige patronen. Er zijn drie beelden, van de hand van de Antwerpse beeldhouwer Jean-Baptiste Van Wint, ingewerkt in deze voorgevel, van links naar rechts : St. Petrus, de Maagd Maria (in de penant) en rechts de H. Paulus. Hoog boven het portaal is het roosvenster met gebrandschilderd glas in maaswerk en met aan weerszijden gotische blinde vensters.

De zijkanten vertonen alle kenmerken van een gotische kerk : luchtbogen, steunberen en schraagpijlers. Bovenaan op het dak staat er een spitse pinakel of steuntorentje (ook fiaal genoemd). Deze dient als supplementair gewicht om de zijwaartse druk te neutraliseren door verhoging van de verticale druk. Verder vindt men tevens de typisch gotische elementen zoals balustrades (aan de basis van het dak), spuiers of waterspuwers in de vorm van monsters, en veel kruisbloemen (of hogels).
Het gewelf van het middenschip is opgebouwd uit vierdelige kruisribgewelven, typisch voor de Franse hooggotiek. Ook het meubilair, ontworpen door de architect, is in neogotische stijl. Dit meubilair werd gemaakt door ambachtslieden uit Antwerpen en Brugge.

Deze hoofdkerk van Oostende herbergt enkele knappe gebrandschilderde ramen. De oorspronkelijke glas-in-loodramen werden vernietigd in WWI en WWII. Het enige originele raam bevindt zich in het mausoleum. Alle huidige glasramen zijn van de hand van de glaskunstenaar Michiel Martens (°1921).

Binnen in de kerk, aan de wand links van het altaar zijn er gebrandschilderde ramen van alle Belgische koningen en van koningin Louise-Marie. Alleen Albert II ontbreekt nog in het lijstje. Van wijlen koning Boudewijn is er wel een kleurrijk gebrandschilderd raam waarin men de jonge koning ziet staan met een bril. Andere glasramen geven scènes weer met de patroonheiligen Petrus en Paulus, de inname van Oostende en de heilige Martinus.
Het Schyvenorgel uit 1907 had een romantische stijl met oorspronkelijk 40 sprekende registers. Na WO II was de orgel nagenoeg onbespeelbaar. Het werd gerestaureerd in 1954 met vervanging van de oude mechaniek. De klank werd omgebogen in barokke zin. Deze constructie gaf slechts een korte levensduur en rond 1990 was de orgel opnieuw onbespeelbaar. In 1997-1999 werd de orgel opnieuw gerestaureerd. Hierbij werd er teruggekeerd naar de oorspronkelijke stijl, maar het registeraantal werd verhoogd naar 43. Het orgel werd ook ingepast in een nieuwe kast in neogotische stijl, juist onder het prachtige roosvenster. Op 7 mei 2000 werd het nieuwe orgel feestelijk ingespeeld.
Achter de kerk bevindt zich als uitbreiding van de kerk, een neogotische kapel met het praalgraf van Louise-Marie, eerste koningin van België. Zij stierf in Oostende op 11 oktober 1850. Op vraag van Leopold II werd deze crypte gebouwd op zeshoekig grondplan, zoals de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken. De zeshoekige kapel met spitskoepelgewelf is 28 m hoog. Bovenaan prijkt een opengewerkt fiaaltorentje met erin een bronzen kroon. De buitenkant van de kapel is overvloedig versierd met gotische elementen. In de steunberen zijn er vier open fiaalnissen met beelden van vier heilige koninginnen, eveneens van de hand van Jan Baptist de Wit : H. Clotilde, Bathildis van Chelles, Elisabeth van Hongarije en Elisabeth van Portugal.

Het monumentale praalgraf uit wit Carraramarmer is van de Herentalse beeldhouwer Charles August Fraikin (1817-1893). Het is een typische romantische beeldhouwkunst. Het bevond zich oorspronkelijk in de crypte van de Sint-Pieterskerk. Het werd ingehuldigd in 1859. De koningin is echter begraven te Laken.

De kapel is verbonden met het kerkkoor via een galerij over een enkelvoudige boogconstructie.

Naast de kerk staat het zandstenen Paster Pypemonument uit 1936 van Karel Demuynck (1899-1949) en herwerkt in 1988 door Paul Perneel (°1954). Henri Pype (1854-1926), in de volksmond Paster Pype genoemd, was onderpastoor in deze kerk. Hij zette zich in voor de vissers en hun gezin. Hij werd in 1886 aalmoezenier-ter-zee. Dit beeld stond vroeger boven de ingang van de Paster Pypeschool. Maar toen deze school afgebroken werd, kreeg het beeld zijn uiteindelijke plaats naast de kerk.

Het Monument van de Oorlogsslachtoffers uit 1922 van Pieter Braecke (1859-1938) stond oorspronkelijk op het plein voor de kerk. In 1968 werd dit monument afgebroken. Het beeld met de soldaten werd overgebracht naar 'De plate' (Oostends historisch museum). De andere sculpturen, samen met een nieuwe buste van koning Albert I en koningin Elisabeth van August Michiels, kwamen eerst op de Visserskaai te staan en daarna, in 2000, naast de kerk.

Sinds 30 december 1960 is deze kerk een beschermd monument. De kerk werd gerestaureerd tussen 1976 en 2003 en is nu weer in uitstekende staat.

In 2005 werd het honderdjarig bestaan van de kerk gevierd. Bij die gelegenheid werd ook een cd-rom uitgebracht met informatie over de geschiedenis van de kerk en de parochie.

De kerk schonk zijn naam aan de Paulusfeesten die elk jaar begin augustus plaatsvinden op de pleinen aan de voet van de kerk.
***************
Afbeelding.
zijzicht met luchtbogen, steunberen en pinakel
****
Afbeelding.
Mausoleum voor koningin Louise-Marie
****
Afbeelding.
gebrandschilderd raam met Belgische koningen
*****
Afbeelding.
het orgel.
***
Afbeelding.
Monument voor de Oorlogsslachtoffers- zijkant
****
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kathedraal.
******
Beste lezers
ik ga op vakantie van 27 mei tot en met 11 juni
dan ben ik voor u weer daar tot ziens
gr Majke
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 jun 2006, 16:49

Afbeelding.
Ruimtelijke context

De Odakerk staat in de vork van een splitsing van doorgaande wegen, centraal in een klein dorp. Voor de kerk ligt een parkje met een muziektent en een pétanguebaan. Rondom dit plein staan horecagelegenheden en winkels. Tegenover de kerk aan de andere zijde van het plein ligt de lagere school. Achter de kerk ligt een kerkhof. De pastorie behoort tot het complex. De kerk ligt op een wat hoger punt in het landschap.

Type

De georiënteerde zaalkerk heeft een bakstenen koor uit 1927 met een nieuw vierkant schip van baksteen met stalen dakconstructie. Het axiale bankenplan wordt doorsneden dor een middenpad.

Bouwgeschiedenis

Voorgangsters

Het dorp werd gesticht als veenkolonie na de Eerste Wereldoorlog. In eerste instantie groeide de nederzetting flink, maar na enige jaren liepen de winsten terug en werden de gronden aan particulieren verpacht. Tweede Kamerlid Jan Poels, broer van mgr. H. Poels, wist de Minister van Landbouw, H.A. van IJsselsteijn, te bewegen in het gebied te investeren. Als herinnering aan deze bewindsman werd het inmiddels ontstane dorp naar hem vernoemd, met omzetting van de ij in y om verwarring met het veel oudere Utrechtse dorp te voorkomen. Door de grote groei en de grote afstand tot andere parochies werd al in het begin van de twintiger jaren besloten tot het bouwen van een school en een kerk. In 1922 was de school gereed en werd deze tevens in gebruik genomen als noodkerk. Er waren nog niet voldoende kinderen om alle vier de klaslokalen te vullen, zodat twee klaslokalen als noodkerk konden worden ingericht. In 1927 werd het rectoraat Ysselsteyn opgericht, onder leiding van J. van Montfort. Zijn voorganger, pater Elzearius Tulp OFM, was de facto de bouwrector van de kerk geweest, maar werd teruggeroepen eer de kerk af was. De school, kerk en pastorie werden gebouwd naar ontwerp van L. Martens uit Venray, die het werk tevens als aannemer uitvoerde. In 1927 of 1928 werd de kerk in gebruik genomen. Het was een eenvoudig kruiskerkje met neoromaanse trekken. Eveneens in 1928 werd grond gekocht voor een begraafplaats, die achter de kerk kwam te liggen. In 1936 werd het rectoraat verheven tot parochie. Op 16 oktober 1944 werd de dakruiter door de terugtrekkende Duitsers met behulp van een klein kaliber kanon van de kerk afgeschoten. Hierbij werd een groot gedeelte van de kerk beschadigd. De zaal van de bakkersfamilie Janssen werd opgeknapt en als noodkerk in gebruik genomen. Pas in 1946 werd toestemming gegeven om de zwaar beschadigde kerk te herstellen. Het architectbureau Margry en Lerou vervingen het verwoeste gedeelte door een nieuwe, verhoogde viering. Het groeiende dorp kreeg te maken met een te klein wordende kerk. De oorspronkelijke kerk was gebouwd voor 50 gezinnen; in 1950 waren er al 340 gezinnen. In 1954 werden plannen tot vergroting van de kerk wereldkundig gemaakt, maar tot directe resultaten kwam het niet. Vrij kort daarna kwam een vertegenwoordiger van de ‘Deutsche Kriegsgräber Fürsorge’, met welke organisatie pastoor Jansen zeer goede betrekkingen had, met het voorstel een gedachteniskerk bij het Duitse grafveld te plaatsen. Uiteindelijk kwam door toedoen van deze organisatie de Vredeskerk in Venray tot stand. Pas in 1959 werd door het kerkbestuur besloten, de oude kerk niet meer te onderhouden. Uiteindelijk werd in 1965 besloten P. Lerou als archtect aan te stellen. Lerou ontwierp een moderne kerk met 600 zitplaatsen die door geldgebrek toch niet gebouwd zou worden. In 1968 werd afgezien van een nieuwe kerk en besloot het kerkbestuur om de bestaande kerk grondig te renoveren. Het ondertussen bijeen gespaarde geld werd besteed aan die opknapbeurt. De buitenmuren werden wit gespoten, er kwamen een nieuwe vloer (vloerbedekking), mitsgaders een altaar, ambon en tabernakelopstand van travertijn. Tegelijkertijd werden de communiebanken weggehaald, de knielbanken verwijderd en de banken naar voren geplaatst. Hiermee was de kerk geschikt gemaakt voor de nieuwe liturgie. In 1975 werd een carillon aangeboden, dat naast de kerk werd geplaatst. Het idee van een klokkentoren werd in 1979 afgeblazen. In plaats daarvan werd een klokgeluidsinstallatie aangeschaft, waarbij vanuit luidsprekers imitatieklokkengelui is te horen. In 1982 werd de vloer op het priesterkoor voorzien van nieuwe tegels.

Huidige kerk

In 1988 werd een reeks ernstige gebreken geconstateerd. Het muurwerk had ernstig te lijden van inwatering, er was vochtdoorslag en een deel van het dak was erg slecht. Het advies kwam om de kerk met uitzondering van het koor en de annexen te slopen en ter plaatse van het schip nieuwbouw te realiseren. Het kerkbestuur ging met dit plan in 1991 accoord. Het ontwerp was van de hand van architect J. Coppen uit Roermond. De kerk werd op 12 december 1992 aanbesteed. Het werk werd gegund aan Verhoeven Venray BV. Sedert februari 1992 was een noodkerk in gebruik en werd het oude kerkschip afgebroken. Er werd gestreefd naar een kerkgebouw, dat volledig voldeed aan de eisen van de liturgie en waarbij er meer contact was tussen de priester en het volk. De kerk moest tevens een onderhoudsvriendelijke constructie krijgen. Coppen bouwde een nagenoeg vierkante kerk met 300 zitplaatsen. De vernieuwde Odakerk werd op 8 november 1992 door mgr. Gijsen geconsacreerd. Het was tot dusverre de laatste consecratie van een nieuwe parochiekerk.

Veranderingen

De doopkapel werd opgeofferd aan een multifunctionele ruimte, die met geluiddichte panelen kan worden afgesloten van de kerk. De verplaatsbare koperen doopvont staat meestal op het presbyterium. Bij grote drukte kan dit gedeelte bij de kerk worden betrokken. Aangezien deze ruimte in de kersttijd is afgesloten door de stal, en ook sommige andere gelegenheden, zoals bij begrafenissen, de kerk te klein bleek, kan ook de zangtribune door bezoekers in gebruik genomen. Derhalve werd in 2000 een deel van de balustrade met transparante platen bekleed om zo meer zicht te krijgen op het altaar.

Exterieur

De kerk bestaat uit een ronde absis, waaraan een schip is aangebouwd, waar overheen een grotere vierkante viering staat. De absis is gedekt met een half kegeldak en is gekroond met een kruis. Het schip heeft aan de absiszijde een zadeldak met boven aan vensters, aan de ingangszijde een schilddak, dat overloopt in een tentdak met vensters. De viering staat onder een tentdak, dat boven in vensters heeft. De viering is gekroond met een vierkant dakruiter met opengewerkte lantaarn en een tentdak. Dit is gekroond met een bol, kruis en weerhaan. De kerk opgetrokken in witte baksteen in halfsteensverband met platvolle voegen. Onder de dakrand bevindt zich een daklijst van trespa die de bakgoot aan het zicht onttrekt. Alle daken zijn met leien bedekt. Aan de ingangszijde heeft de kerk een voorportaal onder een zadeldak, dat rust op twee bakstenen zuilen. In de puntgevel is een rondboogopening aangebracht. Drie treden leiden naar een dubbele houten toegangsdeur met segmentboog. De zijgevels hebben in de vieringgevel een lage, rechthoekige uitbouwsels met een lezenaarsdak van vensters. In de oksels tussen schip en viering zijn hoge, langwerpige ramen geplaatst. Op de hoeken van de viering staan eveneens hoge, langwerpige ramen. De koorpartij en de zijkoortjes, indertijd door Martens ontworpen en gebouwd, zijn behouden gebleven. Het koor heeft een rond absis met vijf rondboogramen. De rechthoekige zijkoortjes hebben eveneens rondboogramen. De koorpartij is opgetrokken uit baksteen in halfsteensverband en is wit geschilderd. Boven een fries ligt de bakgoot. Tevens staat in de oksel tussen oud en nieuwbouw een toegangsportaal van de zij-ingang. Dit staat onder een plat dak met fries en heeft een hoge gemetselde trap naar de houten deur. Rechts hiervan staat een rondboogvenster. Rechts naast de kerk werd een uitbouw geplaatst. Hierin staan de multifunctionele ruimte en de verbinding met de pastorie. De uitbouw bestaat uit vensters onder een plat dak. Onder de dakrand bevindt zich een daklijst van trespa die de bakgoot aan het zicht onttrekt. Achter de uitbouw staat de oude sacristie, die bereikbaar is vanuit de multifunctionele ruimte. De sacristie heeft rechte vensters en is gedekt met een overstekend schilddak boven een fries.
******
Interieur.
*******
Afbeelding.
Zicht op het priesterkoor.
****
Afbeelding.
Zicht op de zangtribune.
****
In het portaal van de kerk bevindt zich links de trap die naar de zangtribune leidt. Rechts zijn een toilet en een werkkast aangebracht. Door een dubbele glazen tochtdeur betreedt men het schip. Aan de rechterzijde staat een ingebouwde biechtstoel. Men staat onder de zangtribune. De zangtribune bestaat uit een segmentvormige uitbouw met een hekwerk bestaande uit een houten onderzijde en doorzichtige platen daarboven. Een middenpad leidt rechtstreeks naar het altaar. De banken zijn in twee blokken ter weerszijden van dit pad opgesteld. De ruimte is helder door de toepassing van de lichtstraten in de daken. De kerk heeft in het nieuwe gedeelte een open dakstoel, die tussen de draagspanten is afgetimmerd met gipsplaten. De muren zijn opgetrokken in witte baksteen in halfsteensverband met platvolle voegen. De vloeren zijn bedekt met bruine plavuizen. In de zijgevels van het schip annex viering staat een uitbouw, met aan de zijkant hiervan vensters, evenals in het lezenaarsdak. Ter weerszijden van het priesterkoor staan devotie-altaren. Het priesterkoor is van de rest van de kerk gescheiden door een triomfboog. De vloer is over de gehele breedte van de kerk verhoogd met vier treden en bedekt met natuursteen. Links staat een hal met de zij-ingang, rechts staat de toegang tot de multifunctionele ruimte. Vervolgens komt de absis, die met een rondboog is gescheiden van de rest van de kerk. In de halfronde absis staan vijf vensters met non-figuratief gekleurd glas-in-lood. Rechts bevindt zich de toegang tot de sacristie. In de absis staat het supedaneum met de tabernakel.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

Het in 1940 door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in deze kerk geplaatste tweemanuaals orgel ging in 1944 verloren; nog bruikbare resten van dit orgel werden in 1947 door genoemde firma gebruikt bij de bouw van een nieuw tweemanuaals orgel.

Hoofdwerk Positief Pedaal

Prestant 8’ Gemshoorn 8’ Subbas 16’

Fluit 4’ Holpijp 8’

Dwarsfluit 4’ Zing.prestant 4’

Mixtuur II-III Blokfluit 4’

Zwits.pijp 2’

Hobo 8’

Bron : G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)



Bijzondere voorwerpen en afbeeldingen
Altaar, ambon en tabernakelsokkel, travertijn, 1968

Het altaar staat centraal op het priesterkoor en bestaat uit een zich naar boven verjongende tombe met een mensa. Op de voorzijde van de tombe staat een gestyleerde kelk met pateen en hostie (?) in gepatineerd koper. Het ambon staat links op het priesterkoor en bestaat uit een zich naar boven verjongende voet met een blad. Op de voorzijde staat een gestyleerd schip in gepatineerd koper. De tabernakelsokkel staat tegen de absismuur en bestaat uit een prismatische tombe met een mensa. Hierop staat de tabernakel.

Eerste steen, 1992

Deze is rechts naast de ingang aan de buitenzijde ingemetseld. Tekst: EERSTE STEENLEGGING / VERNIEUWBOUW / H. ODAKERK 21 MEI 1992 / DOOR / PASTOOR E.H. STENEKEN O.F.M.

Glas-in-lood, 1979

In een rond venster met klapraam staat een afbeelding van Oda met achter zich een bisschop met op zijn albe : H. LAMBERTUS. Rechts staat een tekst: H. ODA BESCHERM ONZE PAROCHIE / 1979 Rechts boven het priesterkoor.

Glas-in-lood, 1980

In een rond venster met klapraam zit een biddende man voor een engel met een eg en een runderkop. Het gaat om H. Isidorus, beschermheilige van de boeren. Tekst: SCHENKING FAM. HOUBEN / (monogram: gestyleerde M?) / ’80. Links boven het priesterkoor.

Glas-in-lood, P. Wiegersma, 1947(?)

Staande man in toog met een banier, waarop staat: AVA MARIA. Rondom staat los in de ruimte de tekst: H. LOUIS MARIA RIGNION DE MONTFORT. Signatuur rechtsonder: P. Wiegersma.

Staat in het rondboogvenster naast de zij-ingang op het priesterkoor. De bouwrector in 1947, Hillebrand, was een Montfortaan. Louis Rignion, de stichter van de congregatie der Montfortanen, werd in 1947 heilig verklaard en bij die gelegenheid werd dit raam geplaatst. Naar mondelinge mededeling van de huidige pastoor werd het in de sacristie geplaatst. Het werd later, mogelijk in 1992, verplaatst naar de huidige locatie.
****.
Oorlogsschade.
*******
Afbeelding.
Granaatvuur in de maanden oktober en november 1944 richtte veel schade aan de kerk aan. Orgel, weggevoerde klok en preekstoel gingen zo goed als verloren. Op 16 oktober schoten de Duitsers de dakruiter van de kerk. Ze sleepten daartoe een klein kanon het kerkhof op en bevalen de omwonenden de kelers in te gaan. Bang hoefden ze niet te zijn : "Es wird nichts passieren.
**************
Bron: De verwoeste kerken van Limburg / A. van Rijswijck, pr
****
Afbeelding.
Plattegrond
*********
http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/v ... ontent=459
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

16 jun 2006, 18:06

Afbeelding.
De Sint Pauluskerk aan de Veemarkt te Antwerpen is een voormalige Dominicaner kloosterkerk uit de 16e eeuw. De kerk verving vanaf 1517 een gebouw dat in 1276 was ingewijd en is grotendeels gebouwd in laat-gotische stijl. De voorgevel vertoont renaissance-kenmerken. Domien de Waghemakere en Rombout de Drijvere zijn de vermoedelijke architecten van de kerk. Na een brand in 1679 werd een barokke toren toegevoegd. Het interieur is eveneens voor het grootste deel in barokke stijl.

Na de sluiting van het klooster door de Fransen in 1796 werd de kerk door de stad aangekocht en bestemd als parochiekerk. In 1968 werd de kerk door brand zwaar beschadigd; omwonenden wisten een groot deel van de kunstwerken uit het interieur te redden. Restauratie van de kerk liet hierna lang op zich wachten; pas na twintig jaar kreeg het gebouw weer een dak. Onder de talloze kunstwerken in de kerk bevinden zich werken van belangrijke Antwerpse kunstenaars zoals de schilders Pieter Paul Rubens, Antoon van Dyck en Jacob Jordaens en de beeldhouwer Artus Quellinus. Het 17e eeuwse orgel geldt als een van de belangrijkste orgels van België. Naast de kerk werd eind 17e eeuw, begin 18e eeuw een kruisweg met calvarieberg gebouwd.

Afbeelding
Interieur.
****
Afbeelding
Calvarieberg.
***********
http://nl.wikipedia.org/wiki/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

18 jun 2006, 16:59

De H.H. Engelbewaarders in Lisse
*****
Wanneer je van Lisse naar Sassenheim gaat zie je midden in de velden, slechts omgeven door een klein aantal huizen, een soort piramidedak oprijzen. Toen ik als jongentje van twaalf jaar met mijn klasgenootjes onder leiding van onze klassenleraar, een energieke broeder van De la Salle, van Heemstede naar Wassenaar fietste, is mij dat vreemde puntdak bijgebleven. Nu ik de schrijverspen van Guus Siebers heb overgenomen, was de afspraak binnen de redactie om een verhaal te schrijven over de H.H. Engelbewaarders een genoegen.

De heer Bezu, die me na een afspraak het interieur liet zien, is al vele jaren een actieve parochiaan en zeer betrokken bij alles wat de parochie aangaat en uiteraard ook zijn kerk. Een eerdere poging om de kerk te bezoeken op een zonnige zondagmorgen leverde alleen plaatjes op van de buitenkant met de aanpalende scholen, het parochiehuis en de kloosters. Toen was het me opgevallen hoe compact het gebouw ontworpen is . Een centrale twaalfzijdige koepel en daaraan grote apsissen, zeg maar uitbouwen: een voor het priesterkoor, een als aansluiting op de pastorie, de ingang en de noordkant. In de muren zijn kleine ramen aangebracht, rechthoekig met een puntige afsluiting naar boven. Wie was de architect? Wie gaf de opdracht om juist hier tussen twee dorpen een kerk te bouwen en vooral voor wie was deze kerk bedoeld?
Afbeelding.
Vorig jaar werd het 75-jarige bestaan van de parochie van de H.H. Engelbewaarders gevierd. Naar aanleiding daarvan werd er een gedenkboek geschreven. Herman van Amsterdam, bijgestaan door Peter van der Voort, spitte het parochiearchief door en legde zijn oor te luister. Er is een zeer lezenswaardig verhaal ontstaan, verlucht met vele foto’s van toen en nu. Het boek gaat vooral over de mensen. Daardoorheen komen ook feiten naar boven die iets vertellen over het gebouw en het gebruik ervan.
In de jaren twintig van de 20e eeuw, een periode die we omschrijven als de tijd van het Rijke Roomse leven, besloot de toenmalige bisschop van Haarlem, Mgr. J. Aengenent, een kerk te bouwen in de streek tussen Lisse en Sassenheim tot zielenheil van de vele bollenboeren en hun personeel. In 1929 werd de parochie opgericht en kerkte men voorlopig in een noodkerk. De locatie werd na ijverig rondspeuren van de bouwpastoor, N. Sentenie, gevonden: de grond van de rentenierende landbouwer Willem Heemskerk. Over de prijs in geld of gebeden - dat is niet bekend - werd men het spoedig eens en na vele gesprekken met de beter gesitueerden van de 3e Poellaan kon er een opdracht gegeven worden aan de architect Jan Stuyt om een ontwerp te maken dat een teken in het landschap zou moeten worden.

Nu werd me duidelijk waar deze Byzantijnse vorm vandaan kwam. Jan Stuyt heeft namelijk vele jaren samengewerkt met Jos Cuypers. Zij bouwden onder andere de nieuwe Bavokerk voor de bisschop van Haarlem. Daar zien we al hoeveel Byzantijnse bouwelementen erin verwerkt zijn.
Afbeelding.
Hoe zijn die ook in de in de H.H. Engelbewaarders te herkennen?
Als je binnen komt valt de grote centrale ruimte op, rond en hoog ( 30 meter), afgedekt met een koepel. Onder deze een rand van ramen waardoor het lijkt of de koepel erboven wordt opgetild en licht van gewicht lijkt. Alhoewel er veel ramen zijn, wordt het zonlicht sterk getemperd, waardoor de sfeer ondanks de grote ruimte intiem blijft.

Dan is er een priesterkoor op het oosten, afgesloten met een rondlopende communiebank, met aan beide zijden een ambo, een soort preekstoel waarop in de oudheid redevoeringen werden gehouden en vanwaar nu het epistel en het evangelie worden voorgelezen.
Pastoor Sentenie, die ook het idee van de kerkvorm had bedacht, vond dat het altaar zo geplaatst moest worden dat de priester met het gezicht naar de gelovigen zou staan. Dat was een profetisch idee, maar toen in 1931 werd het niet geaccepteerd. Dus is het priesterkoor pas na het tweede Vaticaanse concilie opnieuw ingericht met dit moderne altaar.
Dat de kerk voldeed aan een grote vraag naar kerkruimte blijkt wel uit het feit dat er in het ontwerp plaats was voor 1100 mensen! Door de herinrichtingen van de laatste jaren, met onder andere een ontmoetingsplaats, is dat teruggebracht naar ruim 500.
De akoestiek is prima omdat de zes machtige steunzuilen aan de buitenzijden zijn geplaatst.

De kerk bezoekend wordt het oog getrokken naar de hoge koepel met daarop in het kader van de Byzantijnse traditie het werk van de kunstschilder Jan Dunselman. Het stelt de twaalf apostelen voor, geschaard rondom drie in elkaar verstrengelde ringen: de H. Drieëenheid. De engelen suggereren de hemel, de palmbomen het paradijs. In het rond zijn de woorden van het “Sanctus” aangebracht.
Het priesterkoor heeft een aantal opmerkelijke elementen: het nieuwe altaar, een zwaar marmeren tafelblad op zes poten, heeft een kleine schrijn met de relikwieën van de H. Urbanus en één van de martelaren van Gorkum. Op het priesterkoor vallen verder de godslamp en de twee gouden kandelabers op. Het zijn rijkversierde kunstwerken uit 1878. Op de rechter kandelaber staat een afbeelding van Maria met het kind, op de linker de aartsengel Michael die de draak bestrijdt. De godslamp heeft een zeskantige vorm met op de hoeken een engel.
In de kerk zelf is aan Maria een prominente plaats gegeven door een altaar met een groot beeld omgeven door een stralenkrans. Bij huwelijken is deze plaats een onderdeel van de liturgie: de bruid brengt aan het einde van de huwelijksmis een eerbetoon aan de H. Moeder Gods.
Op een sobere, maar indrukwekkende manier zijn in veertien “staties” het lijdensverhaal weergegeven. Het werk is van de Roermondse kunstenaar Joep Thiesse. Het was het geschenk van de parochianen ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de parochie in 1954.

Na het feest van het 75-jarig bestaan, waarin ook de crisisjaren donkere financiële wolken lieten zien en het kerkbestuur maar net een faillissement overleefde, zijn het vandaag de dag de problemen over de reorganisatie van de kerkgelegenheden in ons bisdom. Deze reorganisatie is er de oorzaak van dat de toekomst van de H.H. Engelbewaarders er niet zo rooskleurig uitziet. Ondergebracht via een fusie met de twee andere parochies in Lisse, bedreigt een teruggang van aandacht en verbondenheid van de kerkgangers met dit prachtige gebedshuis ook het voortbestaan van deze kerk.
De openstelling en een bezoek is alleen mogelijk tijdens een van de (weinige) kerkdiensten. Een telefoontje naar de administratie levert misschien een mogelijkheid op om dit prachtige bouwwerk te bewonderen. Een suggestie van mijn kant is: een openstelling met rondleiding op de zondagmiddag?
Afbeelding.
************************
http://www.dekenaat-leiduinen.nl/kp-bol ... PANCRATIUS.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

20 jun 2006, 15:42

Afbeelding.
De Sint-Romboutskathedraal

Geschiedenis.
***
De Sint-Romboutskathedraal met haar machtige toren beheerst Mechelen en omgeving. Vanuit alle richtingen heeft men telkens een wisselend uitzicht op toren en kerk. Beide zijn meesterwerken van de gotiek. Vooral het hoogkoor en de toren zijn stralende voorbeelden van de Brabantse gotiek. Toch is de Sint-Romboutskathedraal geen museum. Zij is een kerk, een ,,woontent van God", een gewijde ontmoetingsplaats van God met de mensen. Als Mechelse stadskerk werd zij gebouwd ter ere van de heilige Rombout en aanvankelijk beheerd door een college van kanunniken; zo was zij destijds een collegiale kerk. Door de pauselijke bul ,,Super universas" werd zij in 1559 de zetelkerk van een aartsbisdom, een metropolitaanse kerk. In het gewone spraakgebruik noemen wij ze een kathedraal of zetelkerk van een bisschop. De Sint-Romboutskathedraal is een driebeukige in kruisvorm gebouwde basilica met kruisribgewelven, een door straalkapellen omringd koor en één enkele zware westertoren. De steil opstijgende muren worden van buiten door steunberen en luchtbogen geschraagd. De bouw van de kathedraal liep over drie eeuwen: zodoende weerspiegelt zij de ontwikkeling van de gotische stijl. Te allen tijde was zij nauw met het leven van de stad verbonden en in de loop der eeuwen deelde zij het wel en wee ervan. In haar knielden Bourgondische hertogen, Habsburgse vorsten en andere gekroonde hoofden. In 1491 hielden de ridders van het Gulden Vlies er hun kapittel. Maar ook de eenvoudigen, de naamlozen, waren er welkom en voelden er zich thuis. Binnen haar muren werden mensen gedoopt, huwelijksbanden gesloten, priesters gewijd en gelovigen ten grave gedragen. Het interieur van de kathedraal is maar een schaduw meer van de luisterrijke tempel uit de middeleeuwen, toen meer dan veertig altaren - vaak bekroond met sierlijke retabels - in het getemperde licht baadden, dat door de gebrandschilderde ramen naar binnen viel. Geplunderd en leeggeroofd, gesloten en aan het verval prijsgegeven, werd zij mettertijd moeizaam hersteld; zo kreeg zij een nieuw en soberder gelaat. Maar al is die vroegere luister voor altijd verdwenen, toch blijft de Sint-Romboutskathedraal met haar gedurfde afmetingen, haar prachtige ruimte, haar schitterende hoogkoor, een indrukwekkend en onvervangbaar bouwwerk. Haar interieur biedt een rijke schakering van gotiek over barok, classicisme en neogotiek naar recentere stijlen toe.
****
Voorgeschiedenis.
***
Waar nu de Sint-Romboutskathedraal staat, bevond zich tevoren een ietwat kleiner kerkgebouw met een vierkante westertoren. Wellicht was het een romaans bouwwerk, dat een nog vroegere kerk verving. De schaarse historische gegevens die wij bezitten, geven daaromtrent geen zekerheid. Sommige historici spreken over de ,,kerk van Notger". In de 10 de eeuw zou er in Mechelen een abdijkerk bestaan hebben, die tot het domaniale bezit behoorde van het prinsbisdom Luik: die kerk werd in 992 door prinsbischop Notger begiftigd met een kapittel van twaalf prebenden en werd aldus een collegiale kerk. Bestond die kerk toen met de bouw van de huidige kathedraal werd begonnen, en werd zij bij het optrekken van het nieuwe kerkgebouw geleidelijk afgebroken? Was zij - zoals sommigen menen - toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw of aan de heilige Maria-Magdalena? Of had zij reeds als patroon de Ierse eremijt Rombout uit de 7de eeuw, die vrij vlug als martelaar werd vereerd en van wie de relieken tot in de l3de eeuw bewaard werden in de voormalige Sint-Romboutskapel op een boogscheut van de Sint-Romboutskerk? Vele vragen blijven aldus onbeantwoord. Enkel een grondig archeologisch onderzoek in de kathedraal zou enig licht kunnen werpen op haar voorgeschiedenis.
Afbeelding.
****
Bouwgeschiedenis.
****
Rond 1150, toen in heel Europa nog romaanse kerken werden gebouwd, ontstond in Frankrijk uit een combinatie van het normandisch ribgewelf en de bourgondische spitsboog een nieuwe stijl: de gotiek. De eerste grote kerkgebouwen van Senlis, Laon en Notre-Dame te Parijs werden rond die tijd begonnen; verbazend snel verspreidde de nieuwe bouwstijl zich over West-Europa en nam in elke streek eigen vormen aan. Zo kwam hier de Brabantse gotiek tot stand, waarvan de Sint-Romboutskathedraal al de kenmerken bezit: ronde zuilen, met gekrulde koolbladeren getooide kapitelen, het doorlopend maaswerk van de bovenramen over triforium en zwikken, een zware westertoren boven de hoofdingang. De bouwgeschiedenis van de Sint-Romboutskathedraal loopt over ongeveer drie eeuwen, zodat in haar buiten- en binnenarchitectuur de ontwikkeling van vroeg naar hooggotiek duidelijk weerspiegeld wordt. Met de machtige toren werd pas begonnen toen het kerkgebouw zelf reeds grotendeels voltooid was; hij werd in circa vijfenzestig jaar opgetrokken en is - hoewel onvoltooid - een juweel van Brabantse hooggotiek. Kerk en toren werden oorspronkelijk in zachte kalkzandsteen uit Balegem opgetrokken en worden thans hersteld in Massangissteen uit Bourgondië. De basilicale kerk (lagere zijbeuken rond een hoog middenschip) heeft de vorm van een Latijns kruis. Men onderscheidt in de bouwperiode van de kathedraal drie perioden. In een eerste periode (Ca. 1200 tot ca. 1320) werden de zuidelijke en noordelijke kruisbeuk, de zijbeuken en het hoofdschip opgetrokken. Aansluitend begon men met de eerste drie traveeën van het koor. Sommigen vermoeden dat de vroegere kerk stuksgewijs werd afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe kerkgebouw. Het werk begon kort na 1200. Het oudste gedeelte is de oostelijke muur van de zuidelijke dwarsbeuk (achter het Sint-Anna-altaar met het schilderij ,,Jezus aan het Kruis" van Antoon van Dyck) waar in 1899 oude muurbogen werden ontdekt, die als een aarzelend begin in vroeg-gotische stijl mogen worden beschouwd. Dan volgden de vier machtige pijlers van de viering; de zuidelijke en de noordelijke dwarsbeuk waren omstreeks 1250 voltooid. Tussen 1250 en 1310 werden dan het schip en de zijbeuken opgetrokken. In de loop van die lange jaren gingen de elkaar opvolgende bouwmeesters, hoewel trouw aan het grondplan, toch elk naar eigen inzicht en mogelijkheden te werk, zodat merkwaardige onregelmatigheden voorkomen bv. de basis van de arduinen zuilen van het middenschip. Rechts en links verschillen ze in vorm en in afmetingen, wat er wellicht op wijst dat de kerk van zuid naar noord werd voltooid. Op 28 april 1312 werd de kerk ingewijd en in gebruik genomen: op dat ogenblik werd nog gebouwd aan de rechte koortraveeën die pas werden voltooid in de eerste helft van de l4de eeuw.
Na een pauze begon een tweede bouwfaze (Ca. 1365 tot 1451). Tussen de eerste en de tweede bouwfase situeert zich de grote stadsbrand in mei 1342, die - naar algemeen aangenomen wordt - ook het dakgebinte boven de kerk zwaar zou hebben toegetakeld. In elk geval werd het werk stilgelegd en hield het kapittel gedurende een kwarteeuw zijn diensten in de naburige Sint-Katelijnekerk. Tijdens de tweede bouwperiode, die ruim tachtig jaar duurde, werd de middenbeuk hoger opgetrokken en van een nieuw triforium voorzien. Ook werd het koor, waarvan tot dan toe enkel de aanzet bestond, vergroot met een absis en met zeven straalkapellen. Koor en straalkapellen waren in 1393 afgewerkt. Tussen de eerste en tweede bouwfase was de gotiek sterk geëvolueerd zodat het koorgedeelte reeds tot de hooggotiek behoort. Hierbij speelde een Franse bouwmeester uit Picardië, Jan van Osy, een markante rol. Hij volgde de lijn van de Franse moederschool en schiep de Brabantse hooggotiek, die in onze gewesten opgang zou maken. Vermoedelijk in 1437 werd het kerkschip overwelfd; met de zijbeuken was dit toen reeds gebeurd. Het koor kreeg zijn overwelving in 1451, het jaar van de eerste aflaat-bul van paus Nicolaas V, die voor de verdere afwerking van de kerk en de bouw van de toren zeer belangrijk zou worden.
Een derde bouwfase (1452-1520) betreft de zijkapellen van de noordelijke zijbeuk en de toren. Kort na 1500 werden tegen de noordelijke zijbeuk drie kapellen (5, 6, 7) gebouwd. Zij verschillen in grootte en vorm. De westelijke kapel (5) strekt zich uit over drie traveeën. De meest oostelijke kapel (8) die tot een vroegere bouwfase behoorde, werd in 1931 vergroot en aangepast. De beroemde Sint-Romboutstoren werd ontworpen door de leden van de familie Keldermans; met de bouw ervan werd pas begonnen na het optrekken van de kerk. Volgens een bewaard plan (zie de maquette in de hoofdingang, onder het neogotisch doksaal) bestaat hij uit een onderbouw van 350 voet (90 m.) en een opengewerkte naaldspits van 77 meter, zodat hij een totale hoogte van 167 meter zou bereikt hebben. Van de spits werden echter maar zeven meter gerealiseerd, zodat de huidige toren ongeveer 97 meter hoog is. De eerste steen werd gelegd op 22 mei 1452 en de bouwkosten werden hoofdzakelijk gedekt door giften van de gelovigen die in 1451 en volgende jaren naar Mechelen kwamen om de aflaat te verdienen van het grote jubileum, dat door paus Nicolaas V aan de stad verleend werd. Rond 1520 werd het werk - waarschijnlijk om financiële reden - stopgezet. De Sint-Romboutstoren is als bouwwerk uniek. In feite bestaat hij enkel uit zijn vier dubbele hoekpijlers die naar boven toe langzaam versmallen; zij dragen het hele torenwicht. De middenpijlers spelen in de constructie geen essentiële rol: aan westen oostzijde raken zij de grond niet, aan noord- en zuidzijde zijn ze hol en omsluiten wenteltrappen. Bovendien heeft de uitbundig versierde toren een juweel van Brabantse hooggotiek - een ondiepe fundering: de grondvesten hebben slechts 2,80 m. diepte bij een uitsprong van amper 46 cm.! Na deze drie bouwfasen kan men nog enkel spreken over herstellingswerken en minder belangrijke uitbreidingen. In 1626 werden de zijportalen aangebouwd in sobere barok. In september 1914, na het uitbreken van Wereldoorlog I, werd vooral de zuidkant van de kathedraal door beschieting getroffen; nog tijdens die oorlog werd de schade hersteld.
In augustus 1972 vernielde een spectaculaire brand het dakgebinte boven het koor en viering. De schade kon vrij vlug worden hersteld. Ondertussen is de toren tussen 1963 en 1993 gerestaureerd en werd de buitenrestauratie van de kerk in 1981 begonnen.

Afbeelding.
Afmetingen: Totale lengte van kathedraal en toren circa 118 m; Lengte van de kerk 99,50 m. Lengte van het koor 30 m; Breedte van het schip 25 rn, Breedte van de middenbeuk en het koor 13,30 m; Lengte van de dwarsbeuk 41,20 m; Breedte van de dwarsbeuk 13 m; Hoogte van het gewelf in middenschip en koor 28 m; Oppervlakte van de kathedraal: 3870 m2.
***
Interieur.
******
Afbeelding.
De bezoeker die bij de hoofdingang de ruimte van de kathedraal overschouwt, wordt getroffen door de overzichtelijkheid en de eenheid van de architectuur. De opeenvolging van de bijna identieke traveeën met de drieledige opstand, de ronde zuilen met koolbladkapiteel, de versmelting van raam en triforium, en de vierdelige gewelfvlakken, loopt onafgebroken door tot de absis van het koor. Zij wordt enkel onderbroken door de viering met haar zware geprofileerde pijlers. Het oorspronkelijk contrast tussen het l3de eeuwse schip en het koor dat zijn volgroeide vorm in de l4de eeuw ontving, werd in de loop der eewen door grote en kleine ingrepen van de bouwmeesters verdoezeld. In de zijbeuken is het verschil opvallender: de halfronde muurzuilen van de zijbeuken worden ranke bundelpijlers in de kooromgang. De kapellen bij de noordelijke zijbeuk werden eerst na 1500 gebouwd: dat blijkt vooral uit de netgewelven, en de blinde wandgalerij met haar gedrukte boogjes die een sponsachtige versiering hebben. Ook de benedenverdieping van de toren kreeg toen haar gestalte. In zijn verbeelding moet die toeschouwer het pas uit de l9de eeuw daterende doksaal wegdenken om te beseffen hoe de torenbouwers erin geslaagd zijn de ruimte onder de toren één geheel te laten worden met het kerkschip. Bij een eerste rondgang valt al dadelijk op dat de gotische ruimte in hoofdzaak barok gemeubileerd is. Wat tijdens de godsdiensttroebelen tussen 1566 en 1585 niet vernietigd of verwijderd was, moest later toch plaats maken voor de eisen van de nieuwe smaak. Dat was bijvoorbeeld het geval met de gebrandschilderde ramen uit de l5de en de l6de eeuw die de troebelen overleefden maar die men in de tweede helft van de l8de eeuw uit hun stenen lijsten nam omdat men meer licht wenste. Alleen de Mariacoon en de blazoenen van de Gulden-Vliesridders blijven nog over uit het gotisch tijdperk. Maar zelfs de barokinrichting is niet integraal tot ons gekomen: na de Franse revolutie moest de kerkfabriek heel wat schilderijen, beelden, alta-ren en koperwerk ten gelde maken om de noodzakelijke herstellingen aan het bouwwerk te kunnen betalen. Ook de marmeren, met koperen balusters voorziene afsluitingen van de kapellen alsmede de koorafsluiting werden toen verwijderd. In de tweede helft van de l9de eeuw begon men weer met ijver, en nu zonder de bijstand van gilden en ambachten, de kerk gedeeltelijk volgens neogotische opvattingen te vernieuwen. Maar zelfs de barokinrichting is niet integraal tot ons gekomen: na de Franse revolutie moest de kerkfabriek heel wat schilderijen, beelden, alta-ren en koperwerk ten gelde maken om de noodzakelijke herstellingen aan het bouwwerk te kunnen betalen. Ook de marmeren, met koperen balusters voorziene afsluitingen van de kapellen alsmede de koorafsluiting werden toen verwijderd. Ook daarvan echter werd heel wat verniedtigd door de beschadigingen in augustus 1914. Tijdens het interbellum werd de schade geleidelijk hersteld. De meeste glasramen dateren uit die periode. De opvallendste verwezenlijking is echter de kapel met het grafmonument van kardinaal Mercier in 1931. Zoals gebruikelijk in de meeste kerken werden overledenen vanaf de middeleeuwen in de kathedraal begraven. Vanaf de l7de eeuw werden die grafstenen vaak verplaatst en als vloerbekleding gebruikt. De grafstenen die nu nog zichtbaar zijn, werden bij de laatste bevloering in 1936 als decoratief element behouden.
****
Enkele details.
****
Afbeelding.
Het gebrandschilderd raam in de linkerdwarsbeuk (18,67 m x 8,85 m) werd in 1860 geplaatst door het Mechels atelier van J.-Fr. Pluys (1810-1873). Het stelt de afkondiging voor van het Dogma van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen. Het timpaan stelt de schepping van de wereld voor. Naast de figuur van de paus bemerkt men die van kardinaal Sterckx. De man vooraan rechts, als ceremoniemeester gekleed en met de hand aan zijn degen, is de glaskunstenaar J.-Fr. Pluys zelf.
*****
Afbeelding.
**
Zuidelijke (of rechter-) kruisbeuk: Het marmeren Sint-Anna-altaar maakte de Mechelaar Jan van den Steen in opdracht van het metselaarsambacht in 1699. De fries toont ,,de Vier Gekroonden" en de werktuigen van het ambacht. Het schilderij, ,,Christus aan het Kruis" uit 1630 is van de hand van Antoon van Dyck (1599-1641) en sierde vôôr de Franse revolutie het hoofdaltaar van de voormalige minderbroederskerk. Achter het Sint-Annaaltaar zijn nog lage gotische bogen uit de l3de eeuw èn muurschilderingen uit de l5de eeuw zichtbaar van de heiligen Alexis en de heilige Dorothea. Tegen de pijlers van de zuidelijke kooromgang staan links: het beeld van Sint-Jozef en het Kind Jezus, door Lucas Fayd'herbe en rechts het beeld van Sint-Marcus, door Pieter Valckx. Het portaal uit 1715, dat Frans Langhmans maakte van zwarte toetssteen en wit marmer, draagt de buste van Sint-Rombout in een medaillon. Links en rechts van het portaal staan de witstenen beelden uit 1743, van de heilige Gregorius met zijn ganzeveer en de heilige Augustinus met het brandend hart, gebeeldhouwd door Theodoor Verhaegen.

Aan de rechterkant staat de monumentale preekstoel, die Michiel Vervoort (1667-1737) uit Antwerpen in 1721-1723 beeldhouwde voor de kloosterkerk van de norbertinessen van Leliëndael (Bruul, huidige jezuietenkerk). Daar stond hij in volle breedte tegen een vlakke wand. Na de Franse revolutie werd hij in 1809 naar de kathedraal gebracht en door Jan-Frans van Geel (1756-1830) om een zuil weer opgebouwd. Rechts bovenaan wordt de Zondeval en links de Verlossing uitgebeeld. Onderaan wordt de heilige Norbertus (1080-1134) van zijn paard geslingerd en bekeert hij zich (Ca. 1100). De grootse constructie in massief eikehout staat vooral bekend om de voorstelling van het Aards Paradijs met zijn verschillende dieren: pelikaan, salamander, eekhorentje, slang, huisjesslak en kikker. Ook het wondermooie engeltje aan de trap is een fijne vondst van de kunstenaar.

Tegen de buitenmuur van de rechter zijbeuk werden de veertien staties van de kruisweg aangebracht, die Bruno Gerrits in 1925 in witte steen maakte, en bij de doopkapel een porseleinen beeld (1995) van de zalige Pater Damiaan.
*********************
http://www.kerkmechelen.be/sintrombout.html#8
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

22 jun 2006, 11:24

Sint-Pietersbasiliek.
***************
Afbeelding.
De Sint-Pieterskerk of San Pietro in Vaticano is een katholieke kerk in Vaticaanstad, en werd van 1506 tot 1626 gebouwd op de plek van het vroegere Circus van Nero in Rome, waar ooit de Apostel en eerste Paus, Petrus, gekruisigd en begraven zou zijn. Het is een belangrijk bedevaartsoord voor rooms-katholieken.
*****
De geschiedenis, het ontwerp en de bouw
*********************************
Afbeelding.
Oude gravure.
***
De eerste Sint-Pieter werd gebouwd door Keizer Constantijn in 324, maar dit gebouw was tegen de zestiende eeuw in een zeer slechte staat. Paus Nicolaas V liet Bernardo Rossellino het gebouw opknappen, maar de pogingen werden al gauw gestaakt. In 1506 werd de oude basilica gesloopt en een nieuwe kerk ontworpen voor Paus Julius II. Na Bramante’s oorspronkelijke ontwerp, gebaseerd op het Griekse kruis, worden door de daaropvolgende hoofdarchitecten grotere en kleine veranderingen doorgevoerd. Wanneer Bramante sterft zijn slechts de funderingen voor het koor gelegd, en onder Rafaël’s leiding wordt het geheel weer gesloopt en opnieuw opgebouwd. Het schip wordt in zijn ontwerpen verlengd, waardoor alsnog een Latijns kruis ontstaat als grondvorm. De volgende bouwleider was Antonio de Sangallo, die voortborduurde op Rafaël’s ontwerp, maar desondanks een gedeelte van de kerk weer liet slopen. Als Sangallo in 1546 overlijdt, is men net begonnen met de absis en de bogen die de grote koepel zullen ondersteunen. Voor de vierde keer echter wordt de basiliek ontmanteld, wanneer Michelangelo de bouw overneemt. Hij gebruikt Bramante’s bouwtekeningen en bouwt de kerk in de vorm van een Grieks kruis. Het schip werd in 1615 alsnog uitgebreid door de architect Carlo Maderno, omdat de kerk groter moest worden dan oorspronkelijk gepland. Na deze verlenging is het schip veertig meter lang. Veel van de interne decoraties, waaronder het reusachtige baldakijn onder de koepel, zijn gemaakt door de Italiaan Bernini, die ook elders in Rome veel sporen heeft nagelaten. Momenteel bevinden zich in de Sint-Pieter 395 beelden, 44 altaren en 135 mozaïeken. De Sint-Pieter heeft een oppervlakte van 23.000 vierkante meter, en biedt ruimte aan ongeveer 50.000 mensen.
****
Afbeelding.
Overzicht vanuit koepel.
****
Het exterieur.
*****
Afbeelding.
De façade van de Sint-Pieter met het 'Piazza San Pietro'.
****
Bij het exterieur hoort ook het plein voor de basiliek, de Piazza San Pietro (Sint-Pietersplein), die door Bernini werd ontworpen, evenals de zuilengalerijen die de bemoederende armen van de katholieke kerk symboliseren. Het plein is een ovaal, één van de favoriete grondvormen uit de bewegelijke barok. Er staan ook twee fonteinen (uit 1612 en 1675) en een Egyptische obelisk op het plein. In de top van de obelisk zit een stuk van het kruis.


Veduta della Cupola di Michelangelo
St.Pieter in aanbouw door Maerten van HeemskerckDe façade van het gebouw biedt toegang tot de kerk door middel van de narthex. Hij werd aan het begin van de 17e eeuw voltooid door Maderno, afgezien van de klokkentorens aan weerszijden; door problemen met de funderingen en de dood van de paus werden deze pas rond 1637 in gebruik genomen. Bovenop de façade staan beelden van Jezus, Johannes de Doper en de apostelen met
uitzondering van Judas. De inscriptie op de gevel is:

IN HONOREM PRINCIPS APOST. PAULUS VI BURGHESIUS ROMANUS PONT. MAX. AN. MDCXII PONT VII

(Ter ere van de Prins der Apostelen; Paus Paulus V Borghese, Romein, Pontifex Maximus in het jaar 1612 en het zevende jaar van Zijn Pontificaat)

In het voorportaal of narthex staan aan weerszijden twee beelden van Karel de Grote en Keizer Constantijn de Grote, die de christenen godsdienstvrijheid verleende met het Edict van Milaan. De ruimtes waarin de beeldhouwwerken staan zijn niet toegankelijk voor het publiek. Op het plafond boven de middelste deur van het portaal bevindt zich een 17e-eeuwse kopie van een middeleeuws mozaïek, waar Petrus door Christus wordt aangespoord over het water te lopen
Afbeelding.
Veduta della Cupola di Michelangelo.
****
Afbeelding.
St.Pieter in aanbouw door Maerten van Heemskerck.
*******
De deuren.
*********
Afbeelding.
Deuren.
*****
Het voorportaal heeft vijf bronzen deuren. De middelste drie werden in 1455 vervaardigd door Antonio Filarete. Ze werden gemaakt ter ere van de pogingen van Paus Eugenius IV de Rooms-Katholieke en Grieks-orthodoxe kerk te verenigen. Op de reliëfs worden Christus, de maagd Maria, Sint-Petrus en Sint-Paul uitgebeeld, met een realistische weergave van de Romeinse tijd als achtergrond. Op de deuren staan ook heidense mythologische taferelen uitgebeeld, en scènes van de Raad van Florence.

De deur geheel links werd in de twintigste eeuw gemaakt en toont dierenmotieven. De rechterdeur is de Porta Santa, of Heilige Deur . Deze wordt slechts in jubileumjaren door de paus geopend, en is de rest van de tijd aan de binnenkant dichtgetimmerd. Boven het portaal hangen twee plaquettes die herinneren aan het jubileumjaar 1975 en het Jaar der Verlossing (1983). De zestien bronzen panelen werden vervaardigd ter ere van de speciale processies in 1950. De deur was eveneens open in het jubeljaar 2000. De laatste keer dat de deur open ging was in 2005 tijdens het afscheid van de overleden paus Johannes Paulus II.
******
Het middenschip.
*****
Afbeelding.
Het 'cathedra petri', met op de voorgrond het baldakijn. De foto is genomen vanuit de koepel.
****
Oorspronkelijk begon de kerk waar de twee voorste zuilen van de koepel staan, maar na de uitbreiding in 1615 werden nog een reeks kapellen toegevoegd. Op de vloer van het schip liggen bronzen plaquettes die verwijzen naar de grootte van andere katholieke kerken, om op die manier de status van de Sint-Pieter te benadrukken. Aan de rechterkant bevindt zich de kapel met Michelangelo’s beroemde pietà. Aan weerszijden van de ingang hangen twee bakken met cherubijnen, die wijwater bevatten.

In de kerk bevinden zich vele monumenten voor pausen, heiligen en andere prominente katholieken. Het middenschip heeft onder andere altaren gewijd aan Sint Sebastiaan, Paus Pius X en de Zweedse koningin Christina die troonsafstand deed om zich tot het katholicisme te kunnen bekeren. Een deur aan de linkerzijde vanaf de ingang gezien geeft toegang tot de koorkapel, waar ook een marmeren plaat hangt, met de namen van alle pausen erop gegraveerd.

Aan het andere uiteinde van het schip, achter het baldakijn, staat het Cathedra Petri, ofwel de Troon van Petrus. Men schreef deze stoel ooit toe aan Petrus, maar onderzoek wijst uit dat hij waarschijnlijk van een rijke Romein was. De vier beelden bij de stoel stellen de vier kerkvaders van de Roomse en Grieks-orthodoxe kerk voor. Het onderscheid tussen de twee stromingen wordt gemaakt door de twee Roomse kerkvaders de troon daadwerkelijk te ondersteunen, terwijl de Grieks-orthodoxen het gevaarte niet dragen maar erachter staan. In het raam boven de troon wordt de Heilige Geest gesymboliseerd door de witte duif, omringd met engelen
************
Het dwarsschip.
***
Het horizontale gedeelte van de kerk, dat het middenschip bij het baldakijn kruist, bevat twee altaren en vier kapellen. In de kapel in de linker uithoek van de basiliek liggen vijf pausen met de naam Leo begraven en het bevat ook het Altaar van de Leugen, verwijzend naar Bijbelverhaal dat hebzucht afwijst. Twee andere altaren zijn opgedragen aan de pausen met de naam Gregorius en Clemens. Bij het bezoeken van de Sint-Pieter zijn de uiterste delen van het dwarsschip vanaf de achterste twee zuilen van de koepel niet toegankelijk.
***
De koepel en het baldakijn.
*******
De grote koepel boven de graftombe van Petrus wordt omhooggehouden door vier enorme zuilen. Op sokkels in de voet van elk van deze zuilen staat een beeld van een heilige; met de klok mee vanaf linksonder zijn dat Sint Andreas, de Heilige Veronica, Sint Helena en Sint Longinus. De beelden van Veronica, Longinus en Andreas bevatten elk een belangrijk katholiek relikwie, respectievelijk de doek van Veronica, de speer die Christus doorboorde en een deel van het Kruis. Het voorwerp uit het beeld van Sint Helena, diens schedel, is overgedragen aan de Grieks-orthodoxe kerk.
.***
Afbeelding.
Interieur van de koepel.
***
Tegen de pijler die het beeld van Longinus bevat staat ook een bronzen beeld van Petrus, wiens voeten door veel bedevaartgangers gekust worden. Verder bevindt zich bij het beeld van Andreas ook een afgesloten ingang naar de catacomben onder de kerk, waar zich onder andere de tombes van Petrus en een aantal pausen zich bevinden. Het baldakijn tussen de vier pijlers stamt uit 1633 en is van de hand van Bernini. Volgens de overlevering werd het brons van het dak van het Pantheon gebruikt om het monument te bekleden. De gedraaide zuilen zijn geïnspireerd door de zuilen uit de basiliek van Constantijn, die nog steeds te zien zijn in de grote pijlers, boven de vier beelden. De inscriptie in de cupola boven het baldakijn is afkomstig uit het Bijbelboek van Mattheüs:
.
Afbeelding.
De buitenkant van de koepel.
***
TV ES PETRVS ET SVPER HANC PETRAM AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM. TIBI DABO CLAVES REGNI CAELORVM

(Gij zijt Petrus, en op deze Rots zal Ik Mijn Kerk bouwen. Aan U zal Ik de Sleutels van het Koninkrijk der Hemelen geven)

Dichter bij de top van de cupola is nog een inscriptie aangebracht:

S. PETRI GLORIAE SIXTVS PP. V. A. M. D. XC. PONTIF. V.

(Ter glorie van Sint Petrus, door Sixtus V, Paus, in het jaar onzes Heren 1590 en het vijfde jaar van zijn pontificaat)

De enorme koepel heeft de vorm van een parabool, en bestaat uit twee lagen. In de 18e eeuw begon de buitenkant scheuren te vertonen, waarna er metalen ringen om de binnenste laag werden geklemd om het geheel bij elkaar te houden. De koepel werd in 1593 voltooid door Giacomo della Porta, nadat Michelangelo was gestorven voor de bouw was afgerond. De binnenkant zou oorspronkelijk bekleed worden met mozaïeken ter ere van het jubeljaar 1600, maar toen bleek dat ze niet op tijd klaar zouden zijn werd dit plan van tafel geveegd. De bronzen bol op de top van de cupola heeft een doorsnede van 3,2 meter.
.
Afbeelding.
het Apostolische Paleis.
*****
De crypte.
******
Onder het middenschip de basiliek bevindt zich de crypte met de praalgraven, waarin 148 overleden pausen worden bijgezet; de tombe, met de relieken van de Heilige Petrus ligt recht onder het hoofdaltaar in de kerk, en is sinds 1979 door toedoen van Paus Johannes Paulus II te bezichtigen. Sindsdien kunnen de duizenden bedevaarders,de relieken van Sint-Pieter vereren.

De Latijnse inscriptie op de boog die toegang geeft tot het graf is:

"SEPULCRUM SANCTI PETRI APOSTOLI"

(Het Graf van de heilige Apostel Petrus)

De apostel is bijgezet in een confessio van de hand van Carlo Maderno, waarop ook nog een 9e eeuws mozaïek van Christus te zien is.
******
http://nl.wikipedia.org/wiki/
Laatst gewijzigd door majke op 15 aug 2006, 19:52, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

26 jun 2006, 16:21

Lambertus.
********
Afbeelding.
Ruimtelijke context
***

De kerk staat op een historische kerkberg en heeft aan de voorzijde een open pleintje, dat bereikt kan worden via trappen. De kerk markeert het centrum van het dorp. Tegenover de kerk ligt het gemeentehuis met daarnaast een parkeer- annex marktplaats. Rechts en schuin tegenover de kerk, naast het gemeentehuis, liggen winkels. De toren is een landmark.
***
Type
**
Georiënteerde, bakstenen kruisbasiliek met klokkentoren in de as van het schip, een verlaagd transept en polygonaal gesloten koor. De kerk is gebouwd in romaniserende trant. De banken zijn axiaal opgesteld.
**
Bouwgeschiedenis
****
Voorgangsters.
*****
Afbeelding.
Vooroorlogse kerk. Bron: De verwoeste kerken van Limburg
***
In de 13de eeuw was er waarschijnlijk sprake van een kerkje, aangezien de oude doopvont uit circa 1200 komt. Onbekend is, hoe deze kerk er uit heeft gezien. In de 18de eeuw had de kerk van Haelen een toren met speklagen en was het een kruiskerkje, met een Romaans schip, een verhoogd gotisch koor en gotische transeptarmen. In de toren was een inscriptie met als jaartal 1423, maar niet zeker is, of de toren dan gedagtekend mag worden. Tussen 1858 en 1861 werd tegen de toren een neogotische kruiskerk gebouwd naar ontwerp van P.J.H. Cuypers. In 1937 werd deze kerk vergroot met een sacristie naar ontwerp van architect Joseph Franssen uit Roermond. Op 15 november 1944 bliezen de zich terugtrekkende Duitse troepen de toren op. Daarbij liep ook de kerk zo’n grote schade, dat alles gesloopt moest worden. In 1946 werden de laatste restanten opgeruimd. Bij archeologisch onderzoek werden geen oudere resten gevonden.
**
Noodkerk.
**
In de bijgebouwen van kasteel Aldenghoor, dat destijds als klooster in gebruik was van de fathers van Mill Hill, werd een noodkerk ingericht. Ondertussen werd het oude kerkhof opgeknapt en tevens verplaatst, zodat het op enige afstand van de kerk kwam te liggen. De paden werden verhard met puin van de oude kerk. Tegelijkertijd werd een noodkerk gebouwd, naar ontwerp van architect H.F.M. van Groenendael, die groter was dan die te Aldenghoor. Deze werd in 1948 in gebruik genomen. De noodkerk op een terrein genaamd ‘Hooghen Paeth’ (tegenwoordig hoek De Keverbergstraat en Van den Bongaertstraat). Het rechthoekige, op een boerderij gelijkende gebouw was voorzien van een zadeldak tussen twee tuitgevels. Aan één zijde stond dwars op het gebouw een uitbouw met een klokgevel, die als ingangspartij fungeerde. Na de ingebruikname van de huidige kerk werd voor de noodkerk een aantal bestemmingen bedacht, maar het gebouw bleek te veel aanpassingen nodig te hebben om te voldoen aan andersoortig gebruik. Na verkoop aan de gemeente werd de noodkerk in 1977 gesloopt.
***.
Huidige kerk.
****
De plannen voor nieuwbouw voor de kerk vorderden gestaag. Burgemeester P.J. Hoebes achtte het verstandig, de kerk ruim op te zetten, aangezien de Maascentrale in de directe omgeving werd gebouwd en hij daardoor extra inwoners verwachtte. In 1950 werd het eerste ontwerp van Van Groenendael getoond. Pas in 1953 werd het vele malen gewijzigde ontwerp goedgekeurd. Op 4 november 1953 werd de eerste spade in de grond gestoken. De eerste steenlegging vond plaats op Tweede Paasdag, 19 april 1954. De Vietnamese priester François Phan zegende de Lambertuskerk op 14 augustus 1955 in, waarna Mgr. Moors haar op 10 oktober 1959 consacreerde.
****.
Veranderingen

In 1977 werd de doopvont op het koor geplaatst. De doopkapel is thans ingericht als Sint-Jozefkapel. De verlaagde vloer en het hekwerk zijn nog aanwezig. De transeptarmen zijn in gebruik als dagkapel en zangkapel. De berging in de toren is verbouwd tot toilet.
****
Exterieur.
****
De kerk is een kruisbasiliek met een toren aan de westzijde, een uitstekende Mariakapel aan de zuidzijde en een doopkapel aan de noordzijde. De grotendeels aan drie zijden ingebouwde, ongelede klokkentoren is evenals de rest van het gebouw grotendeels opgetrokken uit rode baksteen die in wild verband is verwerkt. Het onderste deel van de toren, waarin zich de rondbogige hoofdingang bevindt, is opgetrokken uit breuksteen. Boven de hoofdingang staan boven elkaar een groter en twee kleinere rondboogvensters. De klokkenzolder heeft aan elke zijde twee gekoppelde rondbogige galmgaten, Vlak onder de geprofileerde daklijst hangen wijzerplaten. De toren wordt bekroond door een met leien gedekte ingesnoerde naaldspits die voorzien is van een bol met daarop een kruis met weerhaan. Aan weerszijden van de toren staan de twee verdiepingen tellende zijportalen, elk met een klein bovenlicht. Boven het portaal is een rondboogvenster aangebracht, dat licht verschaft aan de zangtribune. Het dak is een zadeldak met overstekende bakgoten, de zijbeuken hebben een lezenaarsdak. De portalen zijn ten opzichte van het middenschip iets ingesnoerd. Derhalve zijn de zijgevels boven de daklijst uitgemetseld om het dak van het middenschip en de zijportalen op gelijke hoogte te krijgen. Tegen de noord- en zuidgevel staan respectievelijk de doop- en de devotiekapel. De octoganale doopkapel is voorzien van drie rondvensters. Het dak heeft de vorm van een naaldspits met daarop een in smeedijzer uitgevoerde voorstelling van de Geestesduif. De devotiekapel heeft een polygonale 3/8-sluiting. In de westgevel van de kapel zijn drie, in de oostgevel is een rondboogvenster aangebracht. De kapel heeft een polygonaal, met verbeterd Hollandse pannen in de kleuren blauw en rood, belegd schilddak. De zijbeuken hebben elk vijf rondboogvensters. De geprofileerde mergelstenen daklijst rust op een muizentandfries. De beuken zijn voorzien van lessenaardaken. De lichtbeuken hebben zes gekoppelde rondboogvensters aan elke zijde. Daarboven loopt een muizentandfries met een geprofileerde mergelstenen daklijst. Schip en viering zijn voorzien van een zadeldak. Middenschip en zijbeuken sluiten aan op de viering en de transeptarmen. De viering is evenals de portalen iets ingesnoerd ten opzichte van het schip en dus zijn ook hier uitmetselingen aan te treffen. De achtergevel van het schip is uitgevoerd als tuitgevel, die afgedekt is met natuurstenen platen. Op de schoorsteen, die de tuit vormt, is in baksteen een kruis gemetseld. De transeptarmen zijn lager dan het middenschip. De nokken van de schilddaken liggen ter hoogte van de daklijst van het schip. De kopse gevels van het transept zijn voorzien van drie vensters. Tegen de viering staat de halfronde, ingesnoerde absis met haar met een half kegeldak. In de absis staan zes rondboogvensters. Rondom de absis loopt de sacristie. De daken van absis en sacristie zijn met leien gedekt.
****
Interieur.
****
Afbeelding.
Zicht op het koor.
****
Afbeelding.
Zicht op de zangtribune
******
Vanuit het torenportaal geeft een dubbel houten cassettedeur met bovenlicht toegang tot de ruimte onder de zangtribune. De betonnen zangtribune rust in de zijmuren van het schip en wordt in het midden ondersteund door twee natuurstenen zuilen met daarop betonnen balken. Een grote rondboog vormt de verbinding tussen toren en tribune. Ter weerszijde van het hoofdportaal geven segmentbogige casettedeuren toegang tot de zijportalen. De vloeren van schip, zijbeuken, viering, transeptarmen en kapellen zijn uitgevoerd in zwarte tegels, waarin met witte tegels kruismotieven zijn aangebracht. De binnenwanden van de kerk zijn in schoon metselwerk uitgevoerd. Op een plint van rode baksteen is de rest van het opgaand muurwerk in gele baksteen uitgevoerd. De plafonds van schip, viering en transeptarmen bestaan uit betonnen moerbalken, waartussen betonnen troggewelfjes liggen. De doop- en devotiekapel hebben uit ijsselsteentjes gemetselde gewelven. Tussen schip en zijbeuken staat een arcade van ronde scheibogen. De bogen rusten op natuurstenen zuilen die voorzien zijn van basementen en gestileerde teerlingkapitelen. In de viering worden de transeptarmen van het schip gescheiden door een dubbele rondboog op een natuurstenen zuil met een teerlingkapiteel. In de oostgevels van de transeptarmen zijn rondboognissen uitgespaard, waarin de zijaltaren stonden. Enkel in het noordelijke transept staat nog een altaar. Het priesterkoor verheft zich zes treden boven het vloerniveau van het schip. Het koor is belegd met travertijnen platen. Het sacramentsaltaar staat op een drietredig supedaneum van zwarte natuursteen. De absis is van het schip gescheiden door een triomfboog, die in de muur is uitgemetseld. De absis is halfrond en is voorzien van een gemetseld half koepelgewelf.
*******
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
*******
Oorlogsschade
******
Afbeelding.
De oude toren in zogenaamde speklagen maakte de kerk tot een bezienswaardigheid. Hij dateerde uit 1523. Op 15 november 1944 werd hij door de Duitsers opgeblazen en met het aangrenzende deel van de kerk volslagen vernield.
****
Bron: De verwoeste kerken van Limburg/A. van Rijswijck, pr. - 1946
*****************
Plattegrond
*******
Afbeelding.
******************
Sacramentsaltaar
*************
Sacramentsaltaar, hardsteen, Rob Stultiëns, ca. 1955. Op de tombe zijn drie reliëfs aangebracht die v.l.n.r. voorstellen het offer van Kain en Abel, Christus en de Emmaüsgangers en het offer van Abraham.
*******
Afbeelding.
Schetsontwerp
Schetsontwerp, dat niet werd uitgevoerd .
****
Steen
****
Steen, 1954. Inschrift als chronogram: LapIDe posIto / A Verstappen DeCano / JaCobo gerarDs pastore / ILstrI resUrgo DeCore (1954).
***
Tabernakel
****
Tabernakel, brons, witmetaal, email, Hub Levigne, 1955. Op de tabernakeldeuren is aan elke kant een reliëf aangebracht, voorstellende het Joodse paasmaal en de verrezen Christus. Op de zijkanten van het tabernakel staan emailen reliëfs met voorstellingen van twee vissen en de druiven en water. Onder de deuren staat het opschrift: I×ÈÕÓ. Op de omlijsting zijn blauwe emaillen knoppen gezet.
****
Wijwaterbekken
****
Wijwaterbekkens, terracotta. Op een bekken staat KRACHT met daarboven een kruis. Op het andere bekken staat ZUIVERING met daarboven een hart. Op de eigenlijke bekkens staan kruisjes.

Zijaltaar
***
Zijaltaar, travertijn, 1955. Op de stipes rust een mensa.
*****
http://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/v ... ontent=459
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

28 jun 2006, 12:58

Afbeelding.
De oude kerk van Alphen (c.1450-1619)



De in 1619 afgebrande kerk van Alphen dateerde uit het midden van de vijftiende eeuw. In die periode werd het toen al bestaande kerkgebouw geheel vernieuwd. De kerk was vanouds gewijd aan de evangelieprediker Sint Bonifatius.

Het Alphense kerkgebouw was een gotisch kruiskerkje, waarvan het dwarsschip aanmerkelijk smaller was dan het schip. Op de kruising stond een kleine dakruiter. De vierkante gemetselde toren stond aan de polderzijde voor het schip en was van geringe hoogte. Bovenop was een gemetselde balustrade en een korte spits. De kerk stond georiënteerd naar het zuiden, zij het met een afwijking van 18°. Het koor van de kerk wees naar het hart van Alphen: de brug over de Rijn. Hoewel delen van het kerkgebouw wellicht ouder waren, dateerde de Oude kerk uit het midden van de vijftiende eeuw toen een grote vernieuwing heeft plaatsgehad. Naar de jongste inzichten stond het oude Romeinse castellum net ten noorden van de kerk.
De bijbehorende pastorie stond in de Papenstraat (nu Castellumstraat). Schuin tegenover de kerk, ten noorden van de Bruggestraat, aan de doorgaande Dorpsstraat, waren de dorpsherberg "Sint Joris" en het "Huis Te Leeuwen" waar de schout zetelde.
Tijdens het beleg van Leiden, in januari 1574, haalden de Spanjaarden de drie klokken en al het ijzerwerk, zelfs de muurankers, uit de toren. Het interieur van de kerk onderging een decennium later verandering door de invoering van de Nieuwe Leer, het protestantisme. Het ontmantelen van de toren had in 1580 akelige consequenties: in april stortte de toren plotseling in. Volgens de overlevering nadat organist en schoolmeester Mattheüs Evertsz van Heijningen tot genoegen van zijn vrienden vol overgave enige psalmen gespeeld had (orthodoxe calvinisten noemden het kerkorgel niet voor niets 'des duyvels doedelsack'), maar van een oorzakelijk verband is wellicht geen sprake geweest.
Een stads- of dorpsbrand vormt in de cultuurgeschiedenis vaak een breuk die generaties lang voortleeft. Zo ook in Alphen: op 19 mei 1619, het was Pinksteren, vloog de oliepelmolen ten noorden van de Rijnsteeg in brand. Het vuur vernietigde daarop het oude schoutenhuis aan de zuidkant van de molen, de huizen ten westen van de Dorpsstraat en die ten noorden van de Papenstraat. Daarna gingen in het dorpsinferno de school, de pastorie en grotendeels ook de kerk ten onder. Het hart van het dorp Alphen was eruit gerukt. Vrijwel alle papieren van de burgerlijke en van de kerkelijke overheid verzengden in het vuur.
Alphen was geslagen, maar met vereende krachten ging men aan de wederopbouw. Met financiële steun van 's lands overheid, van de buurgemeenten en vooral van de eigen inwoners poogde men de ramp te overwinnen. In de kerkruïne werden de diensten provisorisch voortgezet.
In 1620 kwam de nieuwe pastorie gereed, deze was gebouwd door meester-timmerman Hendrik Willemsz (van) Muijen. Op 2 maart 1622 werd de herbouw van de kerk aanbesteed en twee jaar later was het vernieuwde gebouw gereed, zij het dat het leiendak pas in 1628 voltooid werd.
(H.J. Habermehl)

Bronnen:
SARM; Ambachtsarchief Oudshoorn, stukken betreffende de herbouw van de kerk van Alphen.
H.J. Habermehl, 'De Alphense kerk', in: Op pad langs Rijnlandse dorpskerken (Alphen aan den Rijn 1990) 45-64.
************************************
http://www.groenehartarchieven.nl/encyc ... ocnaam=a48
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

02 jul 2006, 12:14

Basiliek van Vézelay.
**********
Afbeelding.
Westfaçade van de basiliek.
*****
Gemeente
Vézelay ligt aan de Cure en is gebouwd tegen de beschermde, 300 meter hoge heuvel, la colline Eternelle, met bovenop de al eveneens beschermde abdijkerk van Ste. Madeleine. Vézelay telt 507 inwoners. Behalve La Madeleine, op de heuvel, staat hier ook het kerkje van Saint-Père-sous-Vézelay aan de voet van de heuvel, in de gemeente Saint-Père. Met de bouw daarvan werd begonnen rond 1200. Het zeer zuivere kerkje vertoont alle stijlveranderingen van de 13de tot de 15e eeuw.
*****.
La Madeleine
******
Geschiedenis
De eerste stichting van een Benedictijner nonnenklooster (in 860) gebeurde aan de voet van de heuvel. De legende wil dat in die tijd het gebeente van Maria Magdalena (vanuit het Heilige Land via Saintes-Marie-de-la-Mer en Aix-en-Provence) al naar Bourgondië is overgebracht.
*****
Haar verering begon evenwel pas rond 1050. Op dat moment hadden zich al monniken op de top van de berg gevestigd. Het eerste klooster was al eerder vernietigd door de Noormannen. Rond die tijd begon in de Provence de verering van de Heilige Lazarus. De monniken van Vézelay maakten daar dankbaar gebruik van en verkregen de status van bedevaartsoord, omdat zij wisten te melden dat ze niets minder dan het gebeente van Maria Magdalena bezaten. In de Middeleeuwen werd Maria Magdalena nog gelijkgesteld met Maria, de zuster van Lazarus, wiens beenderen (ook) in Autun lagen.
*****
De toevloed van pelgrims was groot en de oude kerk werd al snel te klein. In 1096 begon men aan de bouw van een nieuwe. Het bedevaartsdorpje barstte uit haar voegen, en Vézelay groeide uit tot een stadje van meer dan 1000 inwoners. Het kwam tot conflicten toen voor de bouw steeds meer geld nodig bleek te zijn, dat door belastingen moest worden opgebracht. Abt Artaud werd vermoord, de bouw van de kerk viel stil, maar de opstanden bleven voortduren tot het klooster in 1162 van de Paus de volledige onafhankelijkheid van Cluny verkreeg.
****
De abdijkerk werd een begeerde laatste pleister - en verzamelplaats vooraleer de lange tocht naar Santiago de Compostella aan te vatten. In 1120 vond een grote ramp plaats: meer dan duizend pelgrims vonden de dood toen de kerk in vlammen oping. De nieuwbouw, waarmee meteen werd begonnen, vorderde snel: in 1140 was het schip voltooid, in 1150 de voorkant van de westkant, in 1185 het gotisch koor (door de afgebrande crypte in 1165). Na de verbouwing van de westgevel van de voorkerk in gotische stijl in het midden van de 13e eeuw, bleef de abdijkerk een aantal eeuwen onaangeroerd.
****
In de 19e eeuw voerde de architect Viollet-le-Duc (1814-1879) belangrijke restauratiewerken uit.
***
Betekenis.
***
Vézelay is het toneel geweest van historisch belangrijke massabijeenkomsten.

Zo predikte Bernard van Clairvaux in 1146 er de tweede kruistocht, die zou uitlopen op een fiasco. Onder meer Eleonora van Aquitanië heeft in de abdijkerk Vézelay haar diensten aangeboden, nadat ze als amazone op een wit paard het stadje was binnengetreden.

In 1190 genoot Vézelay het startschot van de derde kruistocht, met koning Philippe-Auguste en Richard Leeuwenhart aan het hoofd. Ook de volgende kruistochten, in 1248 en 1270, onder leiding van Lodewijk de Heilige, vertrokken vanuit Vézelay.

In 1146 vestigde Thomas Becket zich in Vézelay om te ontsnappen aan de vervolging van de Engelse koning. In 1217 stichtte Franciscus van Assisi het eerste Franciscaner klooster op Franse bodem
****
Architectuur
**********
La Madeleine is een kerk die volledig past in de oude Bourgondische bouwtraditie. In de kerk van Vézelay overheerst het gevoel voor evenwicht, proportie en soberheid, geen weelderigheid als in Cluny en al evenmin hoog opstijgende gotische vormen. La Madeleine heeft evenmin de strengheid van een Cisterciënzerkerk. Het is ook een zintuiglijk genot hier rond te wandelen, alleen al door de materiaalkeuze (witte en roze natuursteen in de arcaden, witte en bruine steen in de gordelbogen en de spierwitte kalksteen van het lichtend koor). Ook de talrijke scènes op de kapitelen en buiten op de tympanen geven aan dat dit geen Cisterciënzerkerk is.

Ook het tympanon van La Madeleine (niet het tympaan buiten aan de voorkerk maar het tympaan dat de zending van de apostelen voorstelt, meer naar binnen in de zogeheten narthex) is een uitleg waard. Dit tympanon biedt een mooie samenvatting van geloofsartikelen die te maken hebben met de stichting van de katholieke kerk
****
Terras
Wie om de basiliek naar achteren wandelt, komt op het terras, de plaats waar vroeger de abtswoning stond. Het terras biedt de mogelijkheid het panorama te bewonderen van het Cure-dal en het noordelijk deel van de Morvan. Linksonder is tegen de flank een pittoreske ommuurde begraafplaats opgebouwd
***********
Afbeelding.
Interieur van de basiliek.
************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kerkgebouw
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

05 jul 2006, 15:49

St. Victor (Noordwijkerhout)
********
Waren we de vorige keer te gast bij de in 1966 gebouwde Anthoniuskerk in Leiden, dit keer zoeken we het weer in noordelijke richting en gaan we ook in tijd zo'n anderhalve eeuw terug, om een bezoek te kunnen brengen aan de uit 1852 daterende kerk in Noordwijkerhout-zuid. Dat 'zuid' moet er wel bij want ook aan de noordkant van het dorp is een r.k.kerk te vinden, de veel jongere St.Jozef. Twee kerken in een toch niet zo groot dorp, zijn ze daar zo gelovig? Dat zullen de Noordwijkerhouters niet willen ontkennen maar de ware oorzaak van deze dubbele rijkdom ligt vooral in de langgerektheid van het dorp dat, gebouwd op een lange oude duinrug, eigenlijk twee kernen kent en daarmee ook twee kerken (en twee carnavalsverenigingen!).
Afbeelding.
****
De St.Victorkerk ligt met zijn opvallend robuuste toren fraai gesitueerd aan een ruim plein, met aan de ene kant de pastorie met vrolijk rood geverfde ramen en aan de andere kant de kosterswoning met een opvallend groot Mariareliëf boven in de gevel.
Wie zo vanaf het plein de kerk bekijkt, merkt dat er iets vreemds aan de hand is. Horen kerk en toren wel bij elkaar? De wat schuchtere kerk verraad met zijn vele spitsboogvensters zijn neogotisch karakter maar de toren ziet er heel anders uit en probeert ook een beetje de show te stelen.
Eenmaal in de kerk is er opnieuw enige verbazing. De architect moet van vergezichten gehouden hebben, zo lijkt het, want hij ontwierp een erg langgerekte kerk gesteund door een veelheid aan uitzicht belemmerende pilaren. In de tijd dat het altaar nog helemaal voorin stond was het meenemen van een toneelkijker vast een aanrader! Een duik in de geschiedenis van de kerk leert hoe dit alles zo gekomen is.
Afbeelding.
We moeten dan teruggaan tot in het midden van de 18e eeuw toen er op deze plaats een boerderij stond die tevens als schuilkerk diende voor de in grote meerderheid na de reformatie katholiek gebleven inwoners van deze duinplaats. Naast de boerderij (op de plaats van het huidige kerkplein) bouwde men even later een bescheiden kerkje. Het kan niet veel hebben voorgesteld want niemand heeft de moeite genomen tekening of beschrijving in een kp-bollen te stoppen. Hoe het er uit zag weten we dus niet.
In 1851 werd het besluit genomen op deze plaats een nieuwe kerk en pastorie te bouwen, niet dan nadat een alternatief voorstel om een eenvoudiger en meer in het centrum gelegen kerk te bouwen voor veel gekrakeel had gezorgd. Toen de neuzen weer een kant op stonden vroeg men de bekende architect Th.Molkenboer om de kerk te ontwerpen. Molkenboer had in Leiden al drie kerken gebouwd waarvan alleen de in de "Waterstaatsstijl" gebouwde Hartebrugkerk aan de Haarlemmerstraat met zijn Griekse zuilen en rondboogvensters nog resteert.

De Noordwijkerhouters zullen best trots geweest zijn op hun kerk maar echt mooi was ze niet. Het was een simpele neogotische kerk geworden met aan de voorzijde een uitkragend klokkentorentje temidden van een viertal pinakels en twee nissen met beelden van Petrus en Paulus. Al gauw bleek ook deze kerk te klein en in 1896 werd de kerk dan ook verlengd en werden er twee zijbeuken en een groot priesterkoor aangebouwd. De kerk kreeg daarmee de gebruikelijke kruisvorm maar werd tegelijk in verhouding met de oorspronkelijke breedte wel erg lang, 50 meter om precies te zijn!
Die aldus vergrote kerk vroeg om een betere aankleding. De parochianen vonden de kruiswegstaties in de Sassenheimse Pancratiuskerk (vervaardigd door Eugene Fernelmont uit 's Hertogenbosch) zo mooi dat ze in 1904 bij deze kunstenaar ook een nieuwe kruisweg bestelden. Het werden beelden op basis van gips, gevat in een fraaie donkerhouten lijst.

Afbeelding.
Intussen vonden de Noordwijkerhouters dat hun kerk ook aan de buitenkant wat meer allure moest krijgen en een heuse toren verdiende. Architect Kropholler (die we ook kennen van de Petruskerk in Leiden en van een aantal stadhuizen waaronder die van Noordwijkerhout zelf) tekende voor het kloeke ontwerp. In 1938 werd de eerste steen gelegd. Die zo anders vormgegeven toren strookte niet echt met de oude kerkgevel en zo werd deze laatste niet alleen van zijn bouwvallige klokkentorentje ontdaan maar verdwenen ook de pinakels en de nissen met de beelden van Petrus en Paulus. De nieuwe toren ontbeerde nog een mooi beeld. Ondanks de magere oorlogsjaren kon in 1942 toch een fraai passend beeld van St.Victor (van de hand van beeldhouwer M.Andriessen uit Haarlem) worden aangekocht.
Is er aan de buitenkant zo het een en ander veranderd, ook van binnen is er in de loop der tijden het nodige gewijzigd en verschoven. Het orgel achter in de kerk is een Vollebrecht-orgel dat nog dateert uit de begintijd van de kerk en dat al in 1856 werd aangebracht. Maar de zes fraaie houten beelden (de patroonheiligen van de schenkers van het orgel) die het orgelfront eerder sierden vinden we nu terug tegen de muur links van het priesterkoor, op eentje na. St.Cecilia is het orgel trouw gebleven en kijkt vanuit haar hoge positie nog steeds de kerk in.
Boven het priesterkoor waren aanvankelijk nog geen gebrandschilderde ramen maar die konden in 1914 toch besteld worden. Atelier F.Nicolas (van de beroemde glazenierfamilie uit Roermond) had grote moeite, zo blijkt uit de annalen, om zijn gekleurde product naar Noordwijkerhout te krijgen. Het was de eerste wereldoorlog en alle goederenwagens waren gevorderd!
Een genereuze gift van de Land en Tuinbouwbond maakte het in 1955 mogelijk om een zijde van het middenschip van nieuwe gebrandschilderde ramen te voorzien. Heiligen waren niet meer zo in want men voorzag de ramen van allerlei overigens fraaie bloemmotieven. Ach, met tulpen, hyacinthen en narcissen is Gods schepping in de bollenstreek natuurlijk ook geëerd.
Afbeelding.
Bij de grote liturgievernieuwing rond de jaren zestig verdwenen ook uit deze kerk de nodige zaken, zoals het oude hoofdaltaar en de preekstoel waarvan de vier in hout gesneden Evangelisten gelukkig bewaard zijn bleven. Marcus, Matheus en Lucas sieren nu de ambo (lessenaar) terwijl Johannes wat eenzaam tegen de muur van het priesterkoor bevestigd zit.
Links van dat priesterkoor bevindt zich een mooi gepolychromeerd Mariabeeld (uit ca. 1850) dat velen dierbaar is. Het brengt ons weer terug naar de begintijd van deze kerk. Er is intussen veel veranderd maar het geloof van Maria in de boodschap van haar Zoon schraagt ook deze parochie tot in onze dagen.
********************
http://www.dekenaat-leiduinen.nl/kp-bol ... PANCRATIUS
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

08 jul 2006, 15:51

Sint-Martinuskerk in Rijmenam
***
Afbeelding
De Sint-Martinuskerk in Rijmenam is toegewijd aan Martinus van Tours die vaak Sint-Maarten wordt genoemd.
***
Geschiedenis
***
Op deze plaats stond een kerk of kapel gebouwd tussen 940 en 1050 die in de 14e eeuw werd vervangen door een gotische kerk. Figuratieve muurschilderingen uit die periode zijn nu nog zichtbaar in de linkerzijbeuk.

De kerk leed schade tijdens de slag van Rijmenam die hier in augustus 1578 plaatsvond. In de 18e eeuw werd het dak en het interieur grondig aangepast en een kerkorgel geplaatst. Een doopkapel werd tegen de zuidbeuk gebouwd. In 1834 werd de noordbeuk verbreed.

In september 1914 werd de toren met dynamiet verwoest; heropbouw volgde in de jaren twintig van de vorige eeuw. De huidige toren is 43 m hoog.

Een preekstoel uit 1558 met afbeeldingen van Sint-Maarten en de vier evangelisten en een doopvont uit de 15e eeuw zijn er te zien. Verder bezit de kerk beelden uit de 16e-18e eeuw en schilderijen uit de 17e-18e eeuw.

Afbeelding.
Preekstoel uit 1558
****
Afbeelding.
interieur.
****
http://nl.wikipedia.org/wiki/
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

10 jul 2006, 13:03

De H.Hartkerk (Noordwijkerhout/de Zilk)
***
Afbeelding.
Met de lente in aantocht zal menigeen in deze streken wel eens een wandeling in de duinen gaan maken. Wie daarvoor naar het gebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen gaat, doet een goede keus. Breed waaieren de duinen hier uit tussen zee en het achterliggende bollenlandschap. Terwijl op veel plaatsen de bebouwing van de alsmaar groter gegroeide dorpen aanzwelt tegen de duinen is hier nog ruimte te vinden, ruimte waarin de Heilig Hartkerk van de kleine buurtschap de Zilk (gem.Noordwijkerhout) des te opvallender aanwezig is.

Op een mooie zondag is uw correspondent dan ook eens een kijkje gaan nemen in dit Godshuis. De Nederlandse driekleur wapperde vrolijk in de pastorietuin. Zou de pastoor jubileren? Bij navraag bleek er niets bijzonders aan de hand te zijn, of het moest de baard van de pastoor zijn die volgens enkele enthousiaste parochianen net voor dat weekend tot een meer aanvaardbare lengte was ingekort.
Een eerste blik in de kerkruimte leverde een aangename ervaring op, een huiselijke kerk waar je je gauw thuis voelt. Het schip is compact en dat moet ook wel omdat de stevige kolommen hier een echt stenen gewelf moeten torsen (in onze contreien hebben de meeste kerken een houten gewelf maar hier op de solide zandgrond kon voor steen worden gekozen). De kolommen en de opvallende ribben van de spitsbogen in het gewelf zijn met bruinrode baksteen bekleed wat zeker bijdraagt aan de warme sfeer die de kerk oproept. De vele grote kroonluchters doen daarbij hun best om het geheel fraai aan te lichten.

Wat verder opvalt is dat de kerk volledig van glas-in-loodramen is voorzien. De parochianen moeten flink in hun buidel hebben getast om hun Godshuis al die bijpassende ramen te geven. De grote ramen links en rechts in het schip verbeelden schepping, paradijs, Kerstmis, Goede Vrijdag, Pinksteren en Allerheiligen. De kleinere ramen in het priesterkoor hebben de wonderbare broodvermenigvuldiging, de doop van Jezus in de Jordaan en de heilig Hart devotie tot onderwerp.
In de meeste oude katholieke kerken is de preekstoel verdwenen of niet meer in functie. Niet hier, waar pastoor H.Buskermolen nog de kansel beklimt. Dat hij maar drie treden hoeft te stijgen zal hier stellig niet vreemd aan zijn. Die preekstoel is trouwens het bekijken waard en heeft drie bronzen panelen met voorstellingen over Mozes en de Tien geboden, Jezus als goede Herder en Jezus' Verheerlijking op de berg Tabor.
De breed uitgemeten marmeren altaartafel wordt door vier ronde zuilen met adelaarsvleugelen gedragen. Op de plaats waar in vroeger tijden ongetwijfeld het hoofdaltaar heeft gestaan prijkt nu een groot houten H.Hartbeeld. De kerk dateert dan ook uit 1920 toen de devotie rond het Heilig Hart van Christus door de zaligverklaring van Zr Margareta Maria Alacoque een hoogtepunt bereikte. Wat schalks prijst de kerk zich in het portaal bij de ingang dan ook aan als "De Zilk - Het heilig Hart van de Bollenstreek" (een herinnering aan een controverse met de gemeente Noordwijkerhout die deze buurtschap ooit geen bordje 'de Zilk' gunde).
De kerk telt zes kapellen waaronder een dagkapel die door een prachtig smeedijzeren hek van de rest van de kerk kan worden afgesloten. Op het hek staan vier scheepjes afgebeeld, vreemd, want de Zilk is bepaald geen vissersplaatsje al ligt het dan dichtbij de kust. Een tekst aan het hek geeft dan ook enige uitleg.br> Pastoor Buskermolen wees mij nog op het bijzonder mooi gedetailleerde smeedijzeren hek dat de doopkapel afsluit. Het hek, afkomstig uit een inmiddels gesloopte kerk van Beverwijk, voegt zich in het interieur alsof het er altijd geweest is. Middenop prijkt een fraai medaillon met een voorstelling van het bekende 'sterke' verhaal van Jona in de walvis uit de bijbel (zie afbeelding).
Bij het verlaten van de kerk viel mijn oog nog op een groot schilderij boven de draaideur met de voorstelling van de kluizenaars Paulus en Antonius in gesprek met elkaar. En ik altijd maar denken dat kluizenaars niet praten!
Afbeelding.
********
http://www.dekenaat-leiduinen.nl/kp-bol ... PANCRATIUS
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

13 jul 2006, 16:54

Kerken in Koblenz
Basilika St. Kastor
************
De basilika St. Kastor is gebouwd op de plaats van een Gallo-Romeinse Tempel. In 836 werd de eerste Casterkerk op deze plaats gewijd. De eerste constructie bestond uit een zaal met een rechthoekige koorafsluiting. Waarschijnlijk werd de kerk nog voor 900 uitgebreid met onder meer een dwarsschip. In de tiende eeuw zijn de zijbeuken toegevoegd. Rond 1050 kreeg de westgevel zijn huidige vorm uitgezonderd de twee bovenste verdiepingen van de torens. Die dateren uit 1180 en 1230. In de twaalfde eeuw bereikte de kerk zijn huidige grootte. Na omvangrijke bouwwerkzaamheden vond een nieuwe wijding plaats in 1208. Tot 1803 was de Castorbasiliek een kapittelkerk. Het bijbehorende kloostercomplex was imposant.
Afbeelding.
Exterieur van de basilika St. Kastor te Koblenz.
****
Aanvankelijk was het interieur van de basiliek vlak overdekt. De viering en de hoofdbeuk werden tussen 1469 en 1499 voorzien van een laatgotisch stergewelf. Het interieur is door deze wijziging ingrijpend veranderd. In de kerk staan zowel Romaanse, gotische, barokke als neoclassicistische kunstwerken opgesteld. In geen andere kerk te Koblenz zijn zoveel interessante kunstvoorwerpen te zien. Aan de noordzijde bevindt zich een vroeg-gotisch grafmonument van Kuno von Falkenstein(aartsbischop en keurvorst van Trier). Het monument ter ere van Werner von Falkenstein is in de tweede helft van de vijftiende eeuw ontstaan. Tot de hoogtepunten behoort ook het grafmonument van Friedrich von Sachsenhausen en zijn echtgenote Sophie Schenk von Liebenstein. Het beeld is gehouwen uit zandsteen. De vormgeving is typerend voor de Zachte Stijl in het Rijnland.
Afbeelding.
Het grafmonument van Friedrich von Sachsenhausen en Sophie Schenk von Liebenstein.
******
Florinskerk
********
De florinskerk is rond 1100 gebouwd onder aartsbisschop van Trier, Bruno von Lauffen. Deze aartsbisschop was voorheen proost van het klooster St. Florin.
***
Aanvankelijk betrof het een Romaanse drieschepige kloosterkerk met kruisgang. Rond 1350 werd de Romaanse apsis vervangen door gotische nieuwbouw. Er volgden meerdere verbouwingen in gotische stijl, de laatste tussen 1595 en 1600. Het ribgewelf is één van de aanpassingen aan de gotische smaak
***
Afbeelding.
Exterieur Florinskerk te Koblenz.
*****
In de kerk zijn enkele waardevolle kunstobjecten te zien, waaronder gotische glas-in-lood ramen uit de veertiende eeuw. Deze ramen zijn afkomstig uit een andere kerk. Ook zijn er drie beschilderde altaarnissen te bewonderen ( De Heilige Agatha uit 1300, de Heilige Margaretha uit 1360 en de Man der Smarten uit 1475). Deze schilderingen zijn slechts gedeeltelijk bewaard gebleven. In de Noordelijke toren staan twee Frankische sarcofagen opgesteld. Ze zijn rond 450 uit roodkleurig zandsteen vervaardigd. De noordelijke toren heeft zijn gotische gewelf behouden.
***
Liebfrauenkirche.
**********
Afbeelding.
Het triomferende Mariabeeld boven hoofdingang van de Liebfrauenkirche.
***
De geschiedenis van de Romaanse Liebfrauenkirche gaat terug tot de vroegchristelijke tijd. De huidige vormgeving dateert hoofdzakelijk uit de periode 1180-1250. Tussen 1404-1457 is het koor verlengd. Dit gedeelte van de kerk is in gotische stijl uitgevoerd. De barokke torens dateren uit 1603. De kerk staat op het hoogste punt van het oude centrum.
*****************************
http://www.kunsttrip.nl/steden/koblenz/ ... oblenz.htm
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

16 jul 2006, 14:05

Sint-Maartenskathedraal.
***

Afbeelding.
Sint-Maartenskathedraal (11 okt 2004)
******
De Sint-Maartenskathedraal is de kathedraal van het voormalige bisdom Ieper dat bestond van 1561 tot 1801.

In de 8e eeuw bestond het bisdom Terwaan (nu Thérouanne, op de Leie en ten zuiden van Sint-Omaars). Keizer Karel V verwoestte de abdijen van Terwaan omdat de abten te loyaal waren aan de Franse koning. In 1561 werd het bisdom Terwaan ontbonden in drie bisdommen: Boulogne-sur-Mer, Sint-Omaars en Ieper. Jansenius is de bekendste bisschop van het bisdom Ieper.

Het concordaat tussen Napoleon Bonaparte en Paus Pius VII van 1801 schafte het bisdom Ieper af en vanaf dan behoorden de parochies tot het bisdom Gent. In 1833 werd het bisdom Brugge opgericht.

In de kerk liggen Jansenius en Robrecht III van Bethune begraven. De toren is 100 meter hoog.
*****
het interieur
****
Afbeelding.
*****
Afbeelding.
Graf van Robrecht (4 juli 2006)
***************************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kathedraal
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

19 jul 2006, 13:35

Basiliek van Onze Lieve Vrouwe Tenhemelopneming (Maastricht)
*****
Afbeelding.
De ingang van de Dagkapel en de ingang van Onze Lieve Vrouwebasiliek. Geheel links de pastorie.
*****
De Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming, Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw "Sterre der Zee", of kortweg Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, is een basiliek in het centrum van Maastricht. In de Maastrichtse taal wordt deze kerk Slevrouwe genoemd. De stad Maastricht heeft nog een tweede basiliek: de Sint-Servaasbasiliek (Maastricht), die op korte loopafstand staat van de Slevrouwe.
*****.
Geschiedenis.
***********
Tot de 11e en 12e eeuw is de documentatie van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek zeer beperkt, maar er wordt van uitgegaan dat de voorganger van de basiliek gebouwd werd rond de 5e eeuw. Daarmee is de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek de oudste kerk van Maastricht. De kerk werd gebouwd binnen de muren van het oorspronkelijke castrum, waarschijnlijk ter vervanging van een heidens Romeins heiligdom. Mogelijk heeft de kerk dienst gedaan als kathedraal. De huidige kerk dateert uit de 11e eeuw. De fundamenten van het westwerk moeten rond het jaar 1000 gedateerd worden. De grijze hoekstenen (zie foto hiernaast) zijn afkomstig van het Romeinse fort dat op de plaats van de huidige kerk stond en rond die tijd werd afgebroken. Tot de omwalling in 1229 was de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek het middelpunt van Maastricht. De kerk heeft een crypte aan de oostkant en de westkant van het gebouw. Uit documenten blijkt dat er in het jaar 1018 melding wordt gemaakt van het instorten van de oostcrypte. Uit voorzorg werd in de herbouw van deze oostcrypte een extra groep pilaren bijgebouwd om het gewicht van het priesterkoor erboven te kunnen dragen.
**
Deze kerk heeft - gedurende de eeuwen - de stormen der tijd goed doorstaan. Zo werd tijdens de inname van Maastricht door de Fransen op 4 november 1794 (door de Franse generaal Kléber) later ook de kerk geconfisqueerd. De kerk werd gedegradeerd en gedesacraliseerd tot paardenstal en kanonnensmederij, omdat er geen drempel aanwezig was en dus makkelijk in-en-uit gereden kon worden. Het kapittel van Onze Lieve Vrouw werd opgeheven en het was door de Franse revolutionairen verboden om de katholieke godsdienst uit te oefenen. De gestolen kerk moest overigens in de 19e eeuw door de katholieke gemeenschap van de Nederlandse overheid worden "teruggekocht" die de kerk onderhand in bezit had gekregen.
***
De kerk is op 20 februari 1933 door paus Pius IX tot basilica minor verheven, de volledige naam luidt sindsdien: "Basiliek van Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming".
**
In de Tweede Wereldoorlog werd in 1943 de grote klok uit de klokkentoren van Slevrouwe geroofd door de Duitsers die het materiaal nodig hadden voor de oorlogsindustrie. Het naar beneden takelen van deze grandmere is heimelijk gefotografeerd door fotograaf Daniëls vanuit een pand tegenover de kerk. Opmerkelijk, aangezien in die tijd een streng fotografeerverbod door de Duitse bezetter was ingesteld. Gedurende de oorlog heeft de Onze Lieve Vrouwe kerk ook andere oorlogsschade opgelopen.
**
In 1990 kreeg de basiliek een wapen. Het verlenen van een wapen aan een kerkelijke instantie is uitzonderlijk. De onthulling werd toentertijd gedaan door de bisschop van Roermond, Mgr. J.M.Gijsen. Het bovenste groene deel van het wapen duidt de speciale status van zetel van het oude bisdom van Maastricht aan. De gele ster op het blauw staat symbool voor Maria en de witte ster is het teken van Maastricht. Onderaan het wapen staat "Solium gloriæ Dei", De Troon van Gods Glorie. Elke Basilica Minor heeft het recht op het dragen van drie eretekenen: het Conopeum, het Tintinnabulum en het Pauselijk Wapen. Een Conopeum ziet eruit als een parasol die niet geheel uitgeklapt is. Een Tintinnabulum is een stok met daarin een klein belletje met het beeld van de patroonheilige van de kerk. Wanneer de grote stadsprocessie (rond 15e mei van elk kalenderjaar) in Maastricht plaatsvindt, kan men aan deze eretekenen zien welke basiliek langs komt. De eretekenen staan normaal op het priesterkoor. Alleen in de Goede Week na de H.Mis van Witte Donderdag worden tijdens de liturgie van de Altaarontbloting deze kerkelijke attributen weggezet.
*********
Interieur
********.
Afbeelding.
**
Het miraculeuze beeld van Onze Lieve Vrouwe "Sterre der Zee.
***
De kerkelijke inventaris heeft ook een bewogen geschiedenis achter de rug. Door de gedwongen opheffing in 1773 van de Orde der Jezuïeten vervielen de biechtstoelen en de preekstoel van de jezuïetenkerk aan Slevrouwe die het sindsdien een plaats heeft gegeven. De biechtstoelen (die nog elke zaterdag worden gebruikt voor diegenen die willen biechten) zijn van 1721 als ook de Lodewijk de IVde preekstoel met daarboven een groot klankbord. De kansel wordt vanwege de gammele staat niet meer gebruikt. Het houtsnijwerk van de balustrade en de stoel zijn prachtig verlucht en toont de grote vakmanschap van de toenmalige meester. Het orgel is van 1652 en bevat ruim 3000 orgelpijpen (Groot Regaal en Positief). Dit orgel is rond de jaren 80 van de vorige eeuw gerestaureerd om de oorspronkelijke Tone du Chapelle terug te krijgen. Hiervoor moesten alle orgelpijpen worden verwijderd en op oorspronkelijke lengte worden terug gebracht. Het orgel is gebouwd door de orgelbouwer Louis Séverijn. Vandaar de naam Séverijn-orgel. Het bladgoud dat tijdens de restauratie op de bovenste engelen werd opgelegd kon overdag niet plaatsvinden wegens trillingen die het verkeer veroorzaakte. De huidige organisten zijn Hans Leenders en Hans Heykers.
******************
Architectuur
*********.
Het gebouw is geheel in romaanse stijl. Het meest opvallende deel is het hoge westwerk uit de 11e eeuw, een brede, massief ogende toren met daarin een crypte en een koor. Aan beide zijden wordt dit westwerk geflankeerd door traptorens. Waarschijnlijk werd in de 12e eeuw de verdieping in mergel toegevoegd dat zich duidelijk onderscheid van het kolenzandsteen van het oudste deel. Het mergel werd met grote deskundigheid in de kerk ingebouwd. Hierbij moesten de uitgezaagde stenen van de groeve, exact op dezelfde manier in het gebouw geplaatst worden. Doet men dat niet, en keert men de steen om zoals die uit de groeve komt, dan verpulvert de steen door de druk van het gebouw. Het koor in het westwerk stond oorspronkelijk ten dienste van de parochie terwijl het oostkoor was bestemd voor de kanunniken van het kapittel. In de 14e eeuw werd aan de noordkant een aparte parochiekerk gebouwd, een gotische kerk waarvan inmiddels geen spoor meer over is.

Het schip dateert grotendeels uit de tweede helft van de 12e eeuw. Tijdens een restauratie onder leiding van P.J.H. Cuypers aan het einde van de 19e eeuw werden bijna alle laatgotische en renaissance wijzigingen ongedaan gemaakt en het romaanse karakter gedeeltelijk gereconstrueerd.

De kerk wordt gerekend tot de Maasromaanse groep, een groep kerken in het Nederlandse Zuid-Limburg en de Belgische provincie Luik. Een kenmerk dat vaker voorkomt bij kerken van deze groep zijn de pseudo-transepten, verhoogde zijbeuktraveeën die dienden ter ondersteuning van het gewelf. De Onze-Lieve-Vrouwebasiliek heeft er aan elke kant twee.

Aan de oostkant van het schip ligt het eigenlijke transept, dat eveneens voor het grootste deel uit de tweede helft van de 12e eeuw dateert. Het oostelijke koor stamt uit het derde kwart van dezelfde eeuw en verving een koor dat slechts een paar decennia daarvoor was gebouwd. Van dit eerdere koor bevinden zich restanten van de koortorens in de crypte. Ook het huidige koor heeft dergelijke torens, al staan die verder uit elkaar. Beide torens hebben een massief stenen spits. Door deze stenen spits kon de z.g. Barbaratoren gebruikt worden als opslagplaats van een archief. Stenen torenspitsen zijn beter brandwerend ingeval van een blikseminslag. Later is deze toren van de kerk als archiefplaats opgeheven.

Een portaal naast het westwerk biedt toegang tot de kerk. In zijn oorsprong dateert dit portaal uit de 13de eeuw, maar in de 15e eeuw werd het in gotische stijl verbouwd, toen het tevens ging dienen als toegang tot de achterliggende kapel van O.L. Vrouwe Sterre der Zee. De Dagkapel van Onze Lieve Vrouw wordt ook wel de 13e-eeuwse Merode-kapel genoemd. In de Dagkapel staat het genadebeeld van Onze Lieve Vrouw. Het beeld is mirakuleus: er zijn claims van genezingen opgetekend nadat men de voorspraak van de Maagd Maria had ingeroepen. Het genadebeeld wordt altijd meegedragen in de grote stadsprocessie op of rond de feestdag van Sint Servatius.

Ondanks diverse wijzigingen uit latere periodes, met name de gewelven, maakt het interieur van de kerk een redelijk authentieke romaanse indruk, onder meer door de kleine raampjes die slechts weinig licht binnenlaten. Via de kerk kan men de pandhof bezoeken, een kloostergang uit de 16e eeuw die een tuin omsluit. Deze kloostergang is grotendeels gebouwd uit mergel en is in Maasgotische stijl.

Afbeelding.
Het westwerk.
************
Opgravingen
**********.
Vanaf mei 1996 werd in de pandtuin (gelegen binnen de kruisgang) gezocht door een archeologisch team naar de resten van de oude kerk. In tegenstelling tot wat verwacht werd, werd een deel van een Romeinse tempel opgegraven. Naast deze opgravingen werden ook veel graven gevonden en zelfs de oude sacristie werd blootgelegd. Een kostbare gouden Romeinse munt, een Solidus werd tijdens deze opgravingen in de pandtuin gevonden. Bij eerdere opgravingen werd onder een steunbeer van de kruisgang een Romeinse stenen waltoren gevonden (zie foto rechts). Deze waltoren is een onderdeel van een Romeins fort dat in de beginperiode vooraf aan het ontstaan van het christendom werd aangelegd. De originele Romeinse brug bestaat in Maastricht al lang niet meer, en moet ongeveer gesitueerd worden in de as van de Maastrichtse Plankstraat, zo'n 150 meter afstand van de huidige Servaasbrug. De huidige Servaasbrug heeft overigens niets van doen met de oude Romeinse brug die in het oude Ad Mosam Trajectum heeft gelegen (Ad Mosam Trajectum is Latijn voor: de oversteek bij de Maas = Maastricht).
***
Afbeelding.
Deel van het Romeinse fort onder de westelijke kruisgang.
******
Kruisgang.
*********
De kruisgang is een laatgotisch bouwwerk, dat gebouwd is tussen 1558-1559. De vloer van de kruisgang is opgetrokken met monumentale grafplaten uit de verschillende eeuwen. De Nederlandstalige grafplaten zijn afkomstig van de afgebroken Sint Nicolaas kerk, die vlak bij de Onze Lieve Vrouwe kerk stond, maar later in 1837 wegens bouwvalligheid werd afgebroken. Er liggen grafplaten van kanunniken die vóór de opheffing van het kapittel in de kerk werden begraven. De teksten van deze platen zijn in de Latijnse taal geschreven. Op deze grafplaten staan de naam, de functie en de stervensdatum met heraldiek afgebeeld.
Afbeelding.
Deel van de kruisgang.
**********************
http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Kathedraal
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet