Spinsels van Alterego (2)
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Vroeg Middeleeuwsche vertelling:
'Spieghel der Minne'
Het verhaal wordt voorgesteld als een droom in een Meinacht.
In dien 'oversoeten tijd der minne' is de dichter uitgegaan in de
frisse natuur,tot hij bij een 'vergier'(boomgaard) komt,geheel omringd
met hoge muren,waarop figuren en beelden staan,Haettie,Felheit,
Dorperheit,Girecheit,Vrecheit,Nidecheit,Serecheit,Outheit,door den
alles veterenden tijd versuft,Papelardie,Armoede.Bij zijn aankloppen
wordt hem de deur geopend door een schone maagd,Ledicheit,die
hem naar een plein voert in een wonderbaarlijke natuur,waar de
heer Deduut de leiding heeft,met Bliscap en Hoveschede.Ook de
god der Minne is daar,met zijn dienaar Suete Anesien,die twee bogen
draagt met vijf pijlen voor elk,en een heel gezelschap:Schoonheit,
Rijcheit,Meltheit,Vriheit,Hoversheit,met hun knapen en ridders.
Wat een genoegen beleeft de minnaar aan dien dans en aan dat
hoofsche minnespel!
Dan verder gaande,gevolgd door den god Minne,die zijn gouden
boog gespannen houdt als een jager die het wild nazit,komt hij bij
een fontein onder een pijnboom.Daarin was het,dat Narcius eens
verdronk,als straf van den minnegod,om zijn ontrouw aan Echo.
In 's waters 'sorgeliken spegel' der Minne,waarin Cupido zijn zaad
gestrooid had,ziet hij den geheelen vergier(boomgaard) wonderbaar
weerkaatst,en in 't bijzonder een 'uter maten scone rosier' met een
haag er om.
Hij gaat er op af,en onder al de mooie rozeknoppen wil hij er de
mooiste plukken.Daar schiet de liefdegod op hem zijn vijf pijlen af:
Schoenheit,Simpelheit,Hovescheit,Geselscap en Goet Gelaet;en
maakt hem tot zijn vazal,ja doet zijn hart op slot,zodat het niemand
anders meer kan toebehoren.
In een lang onderricht wijdt de god der Minne hem nu,volgens
Ovidius,in de liefde in,deelt hem zijn verplichtingen mede,met de
beproevingen en de vreugden,het kwaad en het goed der liefde,
en gaat dan heen.
Quade Tonge en Jalosie vervolgen hem,terwijl Edelheit en
Ontfarmicheit voor hem pleiten.Als de minnaar op raad van zijn
vriend Amys eindelijk door Suet Ontfaen de nu heerlijk ontloken
knop mag kussen,laat Jalosie om de rozelaar een hele burcht
bouwen,en sluit er Suet Ontfaen in op.
Redene komt den wanhopigen minnaar troosten en hem de liefde
ontraden,met een lange verhandeling over de liefde,en de
verschillende soorten er van,over de begeerlijkheden en de harts-
tochten,alsmede over de wankelbare Avonture,met een uitstalling
van geleerdheid,van spreuken en voorbeelden uit de Oudheid,van
een wereldwijsheid,die den hoofschen minnaar door haar nuchterheid
tenslotte verontwaardigt en steeds meer verbittert.
Hij keert dan terug tot zijn vriend,die hem goeden raad geeft,wereld-
wijs en soms vrij cynisch,hoe te handelen met Quade Tonge,met
Jalosie en anderen,om dapper de Rose te plukken 'daar si staet in den
rosiere';de veiligste weg is die van Te Veel Geven,maar daartoe moet
men in de gunst van Rijcheit staan.
Suete Gepeins en Goelec Spreken komen terug tot de minnaar,die het
pad Te Vele Geven wil beproeven,maar door Rijcheit,met een nieuw
sermoen over 'Ermoede die dat utegaen heeft' verhinderd wordt.
Hij zal dan Quade Tonge gaan vleien.Daar verschijnt hem nu weer de
god der Minne,die hem als penitentie voor zijn luisteren naar Redene
het opzeggen van zijn tien geboden oplegt,en zijn volk oproept om de
burcht te bestormen.
Hij houdt een lange toespraak;reeds heeft hij Tibullus,Gallus,Catullus
en Ovidius verloren;nu moet Suet Ontfaen gered worden,en mede zijn
trouwe dienaar.Daar verschijnen ook Valsch Gelaet en Bedect Wesen:
Valsch Gelaet houdt een lange cynische rede over hare macht in de
wereld.
Bij den aanval doden Valsch Gelaet als pelgrim en Bedect Wesen als
begijn gekleed Quade Tonge en komen met Hovescheit en Sotte
Meltheit bij de oude Quene,die Suet Ontfaen bewaakt.Als nu de
minnaar tot Suet Ontfaen wordt toegelaten en de roos wil plukken,
komen weer Dangier en Vrese met Scamelheit toegesneld.
Een worsteling volgt:van Dangier tegen Vriheit,die,op het punt te
bezwijken,door Ontfermicheit wordt bijgestaan,waarna Scamelheit
Dangier ter hulp komt,doch door de Wale Helen overwonnen wordt;
Vrese komt er tussen,die Wale Helen neervelt,Coenheit verslaat,
doch door Sekerheit in bedwang gehouden wordt.
Ongerust over de afloop bidt god der Minne om een wapenstilstand
en laat intussen zijn moeder,Venus,ontbieden,te Chiserone,waar ze
hof houdt met haar vriend Adonijs.Venus steekt zelf de burcht in
brand.De laatste verdedigers vluchten.Op verzoek van Hovescheit,
Vriheit en Ontfermicheit onthaalt Suet Ontfaen de minaar,die de
roos mag plukken.
-Bron 'Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden' deel 1 en 2,
onder redactie van Prof.Dr.F.Bauer,Dr.A.Van Duinkerken,Prof.Dr.
J.Van Mierlo,Prof.Dr.G.S.Overdiep,Prof.Dr. E.Rombauts,Prof.Dr.
A.Vermeylen,Prof.Dr.C.G.N.De Vooys,Prof.Dr.J.Wille.
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen

Lode Zielens
Antwerpens St-Andrieskwartier
"De parochie van miserie"
Wat voor Brussel de Marollenwijk met het Vossenplein is,dat is voor
Antwerpen het Sint-Andrieskwartier,de Vierde Wijk,de Parochie van
Miserie, de Luizenmarkt en de Rode Burcht,het zijn allemaal namen die
één en dezelfde wijk aanduiden.
Het kwartier van volkse figuren,Mie Citroen en Zotte Rik,Zatte Nel en
Rosse Wannes,maar we vinden er ook de roots terug van ondermeer
Hendrik Conscience,Lode Zielens en Domien Sleeckx,drie literaire
grootheden geboren in één en hetzelfde nederige Pompstraatje.
Over het Sint-Andrieskwartier was in het begin van vorige eeuw,en
daarvoor ook trouwens, weinig goeds te vertellen.De bewoners waren
doorgaans zeer arm,leefden als mieren op een hoopje en werden vaker
getrakteerd op ziekte dan op eten,en Magere Hein was er vaste klant.
De vierde wijk draagt niet voor niets de bijnaam 'parochie van miserie'
met zich mee,door St-Andriezenaar John Wilms in zijn succesboek zo
kenschetsend en waarheidsgetrouw beschreven.
Sint-Andrieskerk,deze onafgewerkte parochiekerk werd opgedragen
aan de apostel Andreus en was een deel van het Augustijnenklooster,
dat hier gebouwd werd in de 16de eeuw,en door de Fransen vernietigd
in het begin van de 19de eeuw.
Op 13 oktober 1609 trad de befaamde schilder Pieter Paulus Rubens
hier in het huwelijk met zijn eerste vrouw Isabella Brant.
Ook Christoffel Plantijn en zijn schoonzoon Jan Moretus leefden er in wat
nu het Plantijn-Moretusmuseum is.Het pand met de drukkerij is gelegen
aan de Vrijdagmarkt in Antwerpen. Het was in de zestiende eeuw de
boekdrukkerij Plantijn,gesticht door Christoffel Plantijn. Na zijn dood
werd de drukkerij overgenomen door zijn schoonzoon Jan I Moretus.
De drukkerij deed ook dienst als ontmoetingsplaats voor geleerden en
humanisten als Justus Lipsius en Simon Stevin.
In 1876 verkocht Edward Moretus de drukkerij met volledige inboedel
aan de stad Antwerpen.Een jaar later,in 1877, kon het publiek het
woonhuis en de drukkerij bezoeken.Vlak voor het museum bevindt zich
de Vrijdagmarkt,het plein is ontworpen door de 16e eeuwse stadsbouwer
Gilbert Van Schoonbeke voor de verkoop van tweede-handskledij.
De traditie van de wekelijkse woensdag- en vrijdagmarkt gaat heden ten
dage nog door voor de verkoop van gedragen klederen en afgedankte of
door deurwaarders aangeslagen meubelen en inboedels,en is erg in trek
bij het publiek.Het is een stukje van de Antwerpse folklore dat reeds
bestaat sedert 1549.
De geschiedenis van Sint-Andries staat in schril contrast met het actuele
beeld van de wijk.Nu is het één van de populairste buurtjes in de stad
waar het rustig wonen is op wandelafstand van Schelde en Kathedraal.
Tegenwoordig wonen er iets meer dan 5.000 mensen in het
Sint-Andrieskwartier.In de jaren twintig van vorige eeuw waren dat
er nog ruim 30.000.Toen woonden de armste stedelingen er samen in
onooglijke steegjes en binnenpleintjes,de mensen hingen er aan elkaar,
iedereen kende iedereen,en vooral in de zomer leefde men er meer op
straat dan binnenshuis,in die ongezonde krotten met 'n tekort aan lucht.
Eén waterpomp en enkele 'toiletten' in openlucht voor tientallen gezinnen
waren daarbij geen uitzondering.De meeste van die steegjes zijn al lang
verdwenen.De Calooisgang in de Ridderstraat en het Paardenpoortje in
de Willem Lepelstraat zijn enkele van de overgebleven achterbuurtjes uit
deze periode.
In boeken en verhalen wordt meestal een romantisch beeld opgehangen
van deze buurt anno 1900.De werkelijkheid was anders.
In de verdwenen Bijlengang aan de Bredestraat woonden 16 gezinnen in
evenveel piepkleine huisjes. Samen 92 mensen.Toch was het niet allemaal
kommer en kwel in de parochie van miserie.Er werd ook plezier gemaakt.
Van de danszalen,die in het begin van vorige eeuw verspreid waren over
Antwerpen,lagen er nogal wat in het Sint-Andries-kwartier.
Dansen deed men bij 'Boere Trien' en 'Lies van den Bult',en in café's als de
'Schapenkop' of de 'Spiegelpoort',werd vaak het weekloon opgesoupeerd
en getracht de dagelijkse miserie door middel van de drank te verdringen.
In Vlaanderen Vlaams
Midden die armoedige buurt in de 'parochie van miserie' werd in de lente
van het eerste jaar na de eeuwwisseling op 13 Juni 1901 in de Antwerpse
Pompstraat Lode Zielens geboren,als zoon van Franciscus Josephus Zielens
en Maria Theresia Bens,die het jaar tevoren op 13 Oktober 1900 elkaar het
jawoord hadden gegeven.Na Lode volgden nog twee meisjes,met Maria
geboren op 9 November 1902 en Josephina die op 14 September 1904 het
levenslicht mocht aanschouwen.Het gezin Zielens woonde er boven een
groentewinkeltje en kampte er met een schrijnend plaatstekort,wat vooral
daar,in de primaire behuizing van die tijd,geen uitzondering was.
Vader Frans Zielens was diamantslijper,en moeder Maria slaagde er toch
altijd in om het gezin van de broodnodige behoeften te voorzien.
Ook wat betreft de sociale en culturele opvoeding van hun kinderen lukt
het de ouders inzoverre dat mogelijk is.Voor Lode,als jonge knaap nogal
introvert en met een wankele gezondheid,zijn lezen en schrijven de
geliefkoosde bezigheden.Turend over de stroom die door Antwerpen
vloeit,in gedachten verzonken bij wonderlijke avonturen en verre reizen,
want de Schelde is een open poort op de wijde wereld.En vader wijst hem
met trots de huizen aan in de Pompstraat waar Hendrik Conscience en
Domien Sleeckx ooit woonden,wat bij Lode het verlangen scherpt om de
boeken van zijn vermaarde straatgenoten te lezen.
Tegen zijn grootmoeder,'Mieke Boom',de moeder van zijn moeder
en nog armer dan de anderen,zegt hij op nog zeer jeugdige leeftijd
"Grootmoe,zal ik u eens wat zeggen?Ik zal later boeken schrijven.Ik ben
nu al aan een boek begonnen.Maar het zal lang duren,als het gedrukt is
kunt gij het lezen.Er zal over u inkomen,en over vader en moeder,over
ons allemaal."
Vader Frans Zielens die door zelfstudie met enige muziekkennis begaafd
was,en ook zong op het oksaal van de St-Andrieskerk,betreurt het nog dat
hij van zijn vader nooit naar het conservatorium mocht gaan,omdat Peter
Benoit daar directeur was,en die werd een "baarlijke duivel" genoemd.
Toch componeerde Frans muziekstukken,dikwijls op teksten van zijn broer
Louis,stichtte zang- en harmoniegezelschappen,zoals "Vlaandrens Kerlen"
die iedere zondag bijeenkwamen,met vrouw en kinderen,in de herberg
"De Vlaamsche Leeuw" aan de Pompstraat.Hetgeen Lode er toe bewoog
om vele jaren later,in 1937 zijn vader te typeren,namelijk in het verhaal
'Polka voor piston',de piston voorgesteld als het instrument van de armen.
Nadat hij op 17-jarige leeftijd zijn diploma van paswerker behaalde aan de
Technische Lagere Hoofdschool op de Paardenmarkt,stichtte hij met enkele
vrienden 'De Hamer',een krantje met beperkte oplage,waarvan Lode zowat
de duivel doet al was.Hij leverde sonetten en proza bij de vleet,maar ook
kritische beschouwingen over literatuur,muziek,schilderijen,beeldhouw-
kunst,voordrachten,tot zelfs sportverslagen toe.Zo wordt hij begin 1917
herhaaldelijk opgemerkt in activistische kringen,door zijn eerste publieke
optredens om de Vlaamse rechten inzake cultuur te vrijwaren,samengebald
onder de leuze "In Vlaanderen Vlaams!"Hij maakt daardoor ook kennis
met o.a. Herman Van den Reeck,atheneumstudent en lid van de 'Vlaamsche
Bond' die samen met de 'Vlaamsch Aktivistischen Schoolbond' van Zielens
ijvert voor het vrije Vlaamsche Vlaanderen,met de eis van een onmiddellijke
vernederlandsing van alle instellingen voor lager en middelbaar onderwijs,
waarbij ze konden rekenen op massale bijval en steun van talrijke schrijvers,
dichters,professoren,leraars en studenten.
Staatsgevaarlijk
HermanVan den Reeck (Borgerhout 21 April 1901 - Antwerpen 12 Juli 1920)
was de grote bezieler,en leek onstuitbaar in zijn streven,samen met Geert
Pijnenburg (alias Peer Grub,Turnhout 23 Aug. 1897 - Kapellen 12 Juli 1980)
gaf hij het extreem activistische blad 'Staatsgevaarlijk' uit.
En waaraan ook Viktor J.Brunclair( Antwerpen 18 Oktober 1898 - Lagelund
concentratiekamp 21 November 1944),Gaston Burssens(Dendermonde 18
Februari 1896 - Antwerpen 29 Januari 1965),en Fernand Berckelaers
(alias Michel Seuphor,Antwerpen 10 Maart 1901 -Parijs 12 Februari 1999)
meewerkten,allen behorend tot de vriendenkring van dichteres Alice Nahon,
(Antwerpen 16 Augustus 1896 - Antwerpen 21 Mei 1933).Ook de latere
Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx,(Antwerpen 24 November
1897 - Antwerpen 25 Juli 1976) samen met o.a.de dichter René De Clercq,
(Deerlijk 4 November 1877 - St.Maartensdijk,NL,12 Juni 1932)behoorden
tot de meest vooraanstaande Vlaamsche Activisten.
Op 11 Juli 1920 vond te Borgerhout een massaal door ruim 30.000 Vlamingen
bijgewoonde verboden Guldensporen-viering plaats,na de manifestatie begaf
een groot aantal van hen zich naar het centrum van Antwerpen.Daar kwam het
tot schermutselingen met de politie die trachtte de vlaggen af te pakken,Herman
Van den Reeck bevond zich in de voorhoede van de optocht,en volgens Michel
Seuphor die er als ooggetuige bijliep gebeurde het als volgt:"De groep was
al enkele politiekordons gepasseerd en had de Antwerpse Grote Markt bereikt,
Uit het commissariaat op de benedenverdieping van het Stadhuis kwamen
agenten met getrokken sabels tevoorschijn,iedereen vluchtte weg.Een kleine
groep werd tegen de Brabofontein gedrukt,waarbij enkele meisjes een vaandel
verdedigden tegen vier agenten.Van den Reeck liep hen ter hulp,en terwijl
rondom hem agenten hun sabel gebruikten,werd hij neergeschoten waarbij
een kogel beide longen doorboorde.Hij werd door de ordediensten
brutaal weggesleept,en pas na driekwart-uur in het politiebureau gelegen te
hebben werd hij naar het ziekenhuis overgebracht,echter niet voordat de levens-
gevaarlijk gekwetste Van den Reeck onder dwang een schuldbekentenis had
ondertekend.De volgende dag bezweek hij aan zijn verwondingen."
Volgens sommige bronnen was het duidelijk dat Van den Reeck door zijn
hardnekkige tomeloze en verregaande inzet voor de Vlaamsche zaak,op de
zwarte lijst stond,en hij bijgevolg helemaal niet toevallig het slachtoffer werd
van het politiegeweld.Met andere woorden,hij was "staatsgevaarlijk".
De publieke opinie was in elk geval hevig geschokt en verontwaardigd,in het
parlement werden vragen gesteld,en de rouwstoet werd op 17 Juli een
indrukwekkende manifestatie,bijgewoond door Flaminganten van uiteen-
lopende strekkingen die hem beschouwden als een martelaar voor de Vlaamse
zaak.In 1966 werd hij bijgezet op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof
naast Hendrik Conscience,die zoveel jaren vroeger zich ook reeds ten volle had
ingezet voor de vernederlandsing van Vlaanderen.
De Volksgazet
Lode Zielens was vanzelfsprekend ook diep geschokt door de gebeurtenissen,
en de gewelddadige dood van zijn vriend Herman Van den Reeck was direct de
aanleiding tot het stopzetten van zijn strijdbare Vlaamse engagement.
Met des te meer ijver toonde hij zijn literaire ambities,en toen Pol de Mont,
(Wambeek 15 April 1857 - Berlijn 29 Juni 1931)hoofdredacteur werd van
het Antwerpse Vlaams Nationalistische dagblad 'De Schelde' stuurde hij hem
enkele bijdragen.Onder een meisjesnaam zond Zielens een gedicht in dat Pol
zodanig trof dat hij de auteur op de redactie ontbood.Nochtans was de Mont,
die voorheen leraar was op het Kon.Atheneum te Antwerpen al wel een en
ander gewoon.Op de vraag van Pol "waarom de dichteres niet zelf was komen
opdagen" gaf Lode Zielens als antwoord "ik ben haar vrijer",en de Mont zou
nooit geweten hebben dat de begaafde teergevoelige dichteres niet bestond!
Omdat hij van zijn poëzie en prozawerk niet leven kon,gaat Zielens handen-
arbeid verrichten,eerst op Bell Telephone Mfg.Company en daarna aan de
Antwerpse Haven als havenarbeider,waar hij toevallig de schrijver Frans
Verschoren,(St.Kath.Waver 5 Maart 1874 - Westmalle 5 December 1951)
leert kennen,een onderwijzer die ook nog Felix Timmermans,(Lier 5 Juli
1886 - Lier 24 Januari 1947)onder zijn leerlingen heeft gehad.Verschoren,
en met hem ook zijn vrouw,waren bijzonder opgetogen over de schrijfkunst
van Zielens,waarbij ze de geschriften ook te lezen gaven aan Herman Teirlinck,
(St.Jans-Molenbeek 24 Februari 1879 - Beersel-Lot 4 Februari 1967)die er al
even enthousiast over was,en Verschoren stuurde daarop een verhaal door naar
zijn Nederlandse vriend Herman Robbers(1868-1937),de grootmeester toen
van de burgerlijke romanschrijvers.Het verhaal werd door Robbers geplaatst
in 'Elsevier's Geillustreerd Maandschrift',wat voor Zielens het begin van een
voorspoedige literaire carriere en een levenslange vriendschap met Verschoren
en Robbers betekende.Verschoren haalde Zielens ook weg van de haven,want
die arbeid was voor Lode met zijn tengere lichaam en wankele gezondheid
duidelijk te zwaar,hij bezorgde hem een kantoorbaan bij een bevriende firma.
Maar hoe goed Lode Zielens ook met de taal overweg kon,in het cijferwerk
was hij minder briljant,wat Verschoren deed informeren bij Emmanuel De
Bom,(Antwerpen 9 November 1868 - Kalmthout 14 April 1953)of er in de
stasbibliotheken geen plaats vacant was,hetgeen niet het geval was.Emmanuel
De Bom was hoofdbibliothecaris aan de Antwerpse Stadsbibliotheken,oprichter
van het Museum voor Vlaamse Letterkunde wat later het Archief en Museum
voor het Vlaamse Cultuurleven werd,of het AMVC-Letterenhuis waar Alterego
en Bosrankje hun informatie vandaan halen.Wel zorgde De Bom er voor via
zijn relaties dat Lode Zielens kon beginnen als eindredacteur bij het Antwerpse
Socialistische dagblad 'De Volksgazet'.Willem Eekelers,(Berg 2 September 1883
- Brussel 18 Mei 1954)directeur-hoofdredacteur van 'De Volksgazet',die ook
schepen en burgemeester was te Antwerpen,volksvertegenwoordiger en zelfs
Minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid in 1939,nam Zielens
graag in zijn redactieteam op.In de zomer van 1924 krijgt hij zijn grote kans wat
culturele bijdragen betreft,hij neemt eerst twee weken lang,later defintief,
De Bom's kroniek Kunst en Leven over.
Het duistere bloed
En op 18 November 1924 treedt hij in het huwelijk met Louise (Wiske)
Ceulemans,(16 Mei 1901-15 Augustus 1984)en het jonge paar vestigt zich in
Borgerhout.Daar wordt op 29 Oktober 1925 hun zoontje Herman Frans Zielens
geboren,maar in September 1926 verhuist het jonge gezinnetje al naar een
nieuwbouw in Wilrijk,de kleine Herman sukkelt wat met de gezondheid,terwijl
op de krant het drukke werk voor Zielens alsmaar toeneemt.Alhoewel dat
beroep van journalist hem als gegoten zit,toch gaat zijn voorkeur op cultureel
vlak nog altijd uit naar het prozawerk.Hij blijft verhalen schrijven,ook houdt hij
hoe langer hoe meer voordrachten,moet al eens naar Amsterdam voor een
radiocauserie,en hij leidt ook concerten in.Rijk wordt hij er niet van want de
medische zorgen voor Herman slorpen veel geld op,komt daarbij nog dat zijn
vrouw Wiske,die ook met de gezondheid sukkelt, op de tram haar geldbeugel
verliest met 750 fr in.In December 1927 verschijnt Zielens eerste boek,onder
de titel 'Het Jonge leven',het is een bundeling van zes reeds eerder geschreven
prachtige verhalen,en de ontvangst van het boek is in alle kringen eensluidend
positief.Hij behaalt er de Provinciale prijs van de Provincie Antwerpen mee,
wat met een gift van 1.000 frank gepaard gaat.Een tweede boek 'Robert zonder
Bertrand' verschijnt in 1929,stillistisch toont Zielens zich hier weer van zijn beste
zijde,al haalt dit nieuwe boek niet het niveau van het eerste.De oorzaak ligt
volgens hem bij de reden dat het journalistieke werk hem van zijn literaire werk
weghoudt,toch wil Lode Zielens voor zichzelf én voor zijn vrienden de belofte
inlossen en bewijzen dat hij nog veel meer in zijn mars had dan enkele novellen-
bundels.Zijn derde boek,de roman 'Het duistere bloed',verschijnt in April1930,
het is geschreven op vrije ogenblikken op de redactie,en thuis dikwijls midden in
de nacht,het boek wordt uitgegeven bij Elsevier(NL)en dat is voor een Vlaams
auteur nog altijd een hele referentie.Van bij het begin was er veel vraag naar de
roman,die krachtens zijn thema,zijn onbevangen toon en zijn openhartigheid
omtrent het seksuele aspect,wat zonder enige vulgariteit benoemd wordt,
volgens velen een nieuwe dimensie inluidde in de Vlaamse literatuur.
De recenties waren zeer lovend,en vanwege de Belgische regering ontvangt hij
in Juni 1930 een reisbeurs ter waarde van 6.000 frank,daarmede reist hij met
Wiske het hele zuiden van Frankrijk af,en hij ontvangt ten tweede male de Prijs
van de Provincie Antwerpen,met ditmaal 3.000 frank,zijnde de hoogste som
die de provincie ooit aan 'n auteur gaf.Toen Camille Huysmans,
(Bilzen 26 Mei 1871 - Antwerpen 25 Februari 1968)op auditie was bij Koning
Albert I hoorde hij van de vorst dat die het boek ook las.Koninklijke
belangstelling dus voor 'Het duistere bloed'.Einde 1930 wordt Zielens
bestuurslid van de Vlaamsche Vereniging voor Letterkundigen,en andere
uitgeverijen komen hem smeken om manuscripten,maar hij blijft trouw aan
Elsevier.Wanneer hij voor de krant een week naar Lissabon moet,kan hij niet
gaan,want thuis is zijn vrouw Wiske bewusteloos gevallen als gevolg van
een buikvliesontsteking.Gelukkig hoeft ze niet geopereerd te worden,al wordt
er over getwijfeld,maar zoontje Herman is ook ziek,hij heeft al voor de tweede
maal die winter een bronchitis.Van schrijven komt voor Lode Zielens daardoor
niet veel in huis,vermits hij in het huishouden moet inspringen.Dokters geven de
raad de kleine Herman voor een periode van zeven á acht maanden naar een
kolonie in Wenduine te sturen,hetgeen dan ook gebeurt.Op 15 Mei 1931
verhuizen ze naar een appartement met centrale verwarming op de Meir te
Antwerpen.Op die Meir van toen was net de bouw van de 'Boerentoren'
voltooid,en op de De Keyserlei was men sedert 1929 bezig aan het grootste
hotel van Belgie,het Century-Hotel.En tussen 1930 en 1933 werden er twee
tunnels gegraven onder de Schelde,de "Konijnenpijp" aan de Oude Leeuwenrui
en de voetgangerstunnel op de Oever in het St-Andrieskwartier.En toch was er
de crisis,zelfs in de haven,het aantal werklozen vertienvoudigde op zeer korte
tijd,en sociale opvang met werklozensteun was er nauwelijks,met de miserie
ditmaal niet alleen in 'de parochie van miserie'.Het was algemeen,in alle
arbeidssectoren.
Moeder waarom leven wij?
De in 1929 opgerichte Vereniging ter bevordering van het Vlaamse Boekwezen,
organiseerde in November 1932 voor de eerste maal de Vlaamse Boekenbeurs
in de Stadsfeestzaal op de Meir.Dat jaar heeft Lode Zielens een nieuw omvangrijk
werk klaar van zo'n vierhonderd getypte vellen papier,en eind November wordt
het bij Elsevier uitgegeven,hij is er zelf zeer opgetogen over,getuige zijn woorden
"Het is met fierheid,en vreugde vooral,dat ik het boek vastnam".Het is dan ook
een meesterwerk,dat ondanks de crisis toch vlotjes zijn weg vindt naar duizenden
Vlaamse gezinnen,zeker doordat de situering van het thema zo herkenbaar blijkt
voor een ruim deel van de bevolking.Het spreekt de mensen aan,het is des
volks.Het verhaal speelt zich af in Antwerpen,aan de haven en de fabrieken,maar
ook in het uitgaansleven van die tijd,verwijst ook even naar de oorlog 1914-18.
*Netje komt uit een gezin van vier kinderen,Albert,Louise,Mariette en Netje,
moeder hield niet van haar,maar met vader,die jammer genoeg vroeg gestorven
is,had ze een goede band.Haar gezicht stond als kind vol littekens van de pokken,
en al vrij jong moet ze aan het werk in de fabriek.Het lijkt of ze gedoemd is om
eeuwig te lijden,want haar huwelijk wordt ook al vlug een flop.
Haar zuster Mariette voelt zich in alles steeds de betere van haar jongere zusje.
Ze neemt het niet zo nauw met de zeden,en verdient als hoer veel geld,ze
schaamt er zich zelfs niet voor Louis,de man van Netje,in haar netten te strikken,
want het pleziert Mariette wanneer ze iets of iemand van haar zus kan afpakken.
Mariette wordt zwanger,en Louis die in haar slechts 'n vluchtige relatie zag,die
vooral om de sexuele driften draaide,komt slechts wanneer hij er lust toe heeft.
Wanneer Netje met Karel een andere man leert kennen,brandt Mariette van
jaloezie.De moeder komt ook alleen te staan,en moet bij haar dochters gaan
bedelen,'n vernedering die ze met gramschap en jaloezie tracht te onderdrukken.
Karel was Netje's jeugdliefde en hij heeft veel respect voor haar,ze voelen zich
samen heel gelukkig.De zussen groeien steeds verder uit elkaar,en dan is er nog
het gekibbel,het getouwtrek en het geflikflooi van de moeders,zowel deze van
Louis als deze van Netje en Mariette.En dan zijn er nog de kinderen die in dat
proletarisch kleinburgerlijk milieu opgroeien,maar zich daarvan met vallen en
opstaan trachten los te wrikken.Niks wereldvreemds eigenlijk dus.
Ziedaar in een notedop 'n summiere beschrijving van dit quasi eenvoudige
volkse thema,waaraan Lode Zielens in "Moeder waarom leven wij",toch
volgens magistrale receptuur herkenbaar gestalte weet te geven.
Marnix Gijsen(alias Jan Albert Goris,Antw.20 Oktober 1899 - Lubbeek 29
September 1984) looft het poëtisch hoge gehalte en het allure van het boek,
de gevoelswarmte die de roman doorademt,en die de schrijver toelaat de
grofste werkelijkheid kuis te benaderen met de romantische vaardigheid waar-
mede het verhaal uitdeint.Gijsen voelt zich als katholiek zeer door het werk
getroffen,hij merkt er eerbied voor het leven in,erbarmen over ellende,en een
grote milde drang naar rechtvaardigheid.Een recensie die tellen kan!
Het boek zou enkele jaren later,in 1934 trouwens ook verdiend bekroond
worden met de Staatsprijs voor Letterkunde,waaraan 10.000 fr verbonden.
Maar op privé vlak gaat het Lode Zielens minder voor de wind.De kleine
Herman sukkelt nog steeds met luchtwegeninfecties,en zelf wordt Lode ook
ziek,waarbij hij bloed watert en bang is voor de afloop.Maar het bleek van
tijdelijke duur te zijn zonder ernstige gevolgen.Herman's gezondheid stelt
andere prioriteiten,en zo gaan Wiske en Herman voor enkele maanden naar
Mariakerke.Gelukkig voor Lode heeft hij veel werk op de krant,en kan hij
het gemisgevoel aan vrouw en kind enigzins matigen.Hij bezoekt ondermeer
de jonge dichteres Alice Nahon op haar ziekbed,enkele weken voor haar dood.
En waarover hij zegt:"Ik heb in de laatste dagen Alice Nahon bezocht,die zeer
krank is...en die,naar ik meen,den winter niet meer haalt.Zij kwijnt geheel
weg,en wat is dat treurig zóó te moeten gaan.Zijzelf is haar dat einde nog niet
bewust.Ik praat zeer opgewekt met haar en dat doet haar goed.En mij een
genoegen dat ik haar op deze wijze nog van dienst kan zijn"
Alice Nahon sterft na een pijnlijke doodstrijd op 21 Mei 1933,zesendertig jaar
jong!Zij werd onder enorme belangstelling begraven.
De gele roos
Bijna gelijktijdig met de openingsplechtigheden van de Scheldetunnels op 10
September,en de opening van het Sportpaleis op 1 Oktober 1933,verschijnt
in de Herfst van dat jaar alweer een nieuwe roman van Zielens,met name
"De Gele Roos",een vertelling met slechts twee hoofdfiguren,en als thema
de tolerantiegebied-overschrijdende aantrekkingskracht tussen broer en zus.
Daarmede diept hij alweer een recht uit het leven gegrepen onderwerp uit,
een stramien dat zich ontwikkelt volgens de reflecties van het zielenleven der
personages.De roman straalt sentimentele gevoelens uit,waarbij het zinnelijke
plaats moet ruimen voor het hartsgevoel.Weer een boek dat gretig zijn weg
vindt naar de lezer.Op zondag 11 Maart 1934 valt de schrijver,naar aanleiding
van de Staatsprijs voor Letterkunde,een luisterrijke hulde te beurt op het
Antwerpse Stadhuis,in aanwezigheid van vrouw,kind,ouders,en tal van collega
prominenten.Burgemeester Camille Huysmans verwijst met een herinnering
aan de Pompstraat en het geboortehuis van Conscience,naar het grote literaire
talent dat "de parochie van miserie" ook nu met Lode Zielens voortbracht.
Voor het welzijn van de kleine Herman,wiens gezondheid nog steeds zorgen
baart,kijkt Zielens uit naar een woonst in bosrijk natuurgebied.In Mei vinden
ze een stuk heidegrond in Kapellenbos,vijf á zesduizend vierkante meter aan
5 frank de meter,voor een totaalprijs van 20.000 frank.Het is een buitenkans.
Er wordt een huisje op gebouwd dat eind Augustus al klaar is,'n buitenverblijf
wat als naam "De Gele Roos" meekrijgt.De vaste woonst blijft nog in de stad,
waar ze op 25 Mei 1935 verhuizen van de Meir naar de Carnotstraat 102(waar
ook Alice Nahon in haar laatste levensjaren woonde boven cinema Rubens).
Met Wiske's gezondheid gaat het ondertussen ook niet zo best,ze heeft asthma,
en dat baart Zielens uiteraard zorgen op privévlak.Beroepsmatig houdt vooral
de opkomst van het nazisme in Duitsland hem bezig,zeker toen Hitler in Maart
1935 de herbewapening van Duitsland aankondigde,en in September de anti-
joodse Neurenberger nazi-wetten invoerde.Lode Zielens is er zeer diep door
geschokt.Tussen alle drukte door kan hij niet nalaten aan een volgend boek te
schrijven,"Nu begint het leven",waar hij de moeizame her-integratie beschrijft
van teruggekeerde soldaten na de eerste wereldoorlog,die na hun vreselijke
frontervaring er van overtuigd waren dat voor hen 'het leven pas nu zou gaan
beginnen'.Een boek waarover Zielens later zelf heel ontevreden is,het is naar
zijn gevoel te onvolledig.Maar er zijn andere zorgen,er is oorlogsdreiging op
komst,in Spanje luiden de Spaanse generaals Franco en Mola op 17 Juli 1936
de burgeroorlog in,terwijl Mussolini reeds op 3 Oktober 1935 het Afrikaanse
Abessinië(Keizerrijk Ethiopië) was binnengevallen,en Hitler het verdrag van
Versailles aan zijn laars lapt.
De dag van morgen
Een nieuw boek van Zielens ziet het levenslicht,"De dag van morgen",een
roman die handelt over de spanningen in een mislukt huwelijk,de mens als
slachtoffer van het noodlot,en de drang naar een betere wereld van vrijheid,
vrede en geluk.En Zielens krijgt hiermede het predikaat toebedeeld van een
der beste romanciers en een der meest begenadigde schrijvers van zijn tijd te
zijn.Men zegt :"Zielens is een artiest,het kunstenaarschap zit hem in merg en
been".Doch constant leefde Zielens in 1939 in angst,zelfs het vele werk en
de talrijke voordrachten die hij gaf,konden zijn gedachten niet van de oorlogs-
dreiging weghouden.En passant werd hij door Koning Leopold 3 tot Ridder
in de Kroonorde verheven,terwijl in September 1939 de mobilisatie toch wel
iedereen duidelijk maakt dat er groot onheil op komst is.Op 10 Mei 1940 is
het dan zo ver,Duitse troepen vallen het on-inneembare geachte fort van
Eben-Emael aan,waarmee het Derde Rijk aan een grootscheeps offensief
begint.Op 28 Mei,vier uur in de morgen,legt het Belgische leger de wapens
neer,en geeft zich onvoorwaardelijk over,de regering was eerder al op 19
Mei het land ontvlucht naar Engeland.De redactie van De Volksgazet wil niet
werken onder de censuur van de Duitse bezetter en sluit haar deuren.Net als
vele duizenden landgenoten slaat ook het gezin Zielens op de vlucht,via Parijs
en Bordeaux komen ze in Toulouse terecht,waar ze drie maanden verblijven.
Uiteindelijk zakken ze toch weer terug af naar Antwerpen,maar Zielens zit
zonder werk als gevolg van de sluiting van Volksgazet,en wie niet werkte liep
het risico door de nazi's op transport naar Duitsland te worden gezet.Een
heikele situatie,die pas uitgeklaard wordt wanneer hij een baantje krijgt in het
Museum van de Vlaamsche Letterkunde(AMVC).Het is een bediendenstatuut,
dat slechts met 1.000 fr per maand gehonoreerd wordt,terwijl de Duitsers
tot tweemaal toe proberen om hem uit die job te verjagen,wegens zijn al te
duidelijk verzet tegenover de bezetter.Ondertussen werkt hij ook naarstig
aan enkele nieuwe boeken,hij kan niet stilzitten,de drang om zich in proza uit
te leven is hem te machtig.Hij heeft meerdere manuscripten klaarliggen om
te verzenden naar de uitgeverij,maar wegens de oorlog zit daar weinig schot
in,het is niet bepaald de meest geschikte tijd om boeken te verkopen.
Wanneer op 4 September 1944 de Belgische Brigade Piron triomfantelijk de
hoofdstad komt bevrijden,en nog voor de eerste bevrijdings-tank Antwerpen
binnenrolde hebben redacteurs,zetters,drukkers van De Volksgazet al weer
hun werk hervat.Ook Lode Zielens,want de krant wacht op hem.Op die
bewuste 4 September 1944 om 19u26 rolt De Volksgazet als eerste vrije
krant in het vrije Belgie van de persen in de Somersstraat.Zielens schrijft er
van 18 tot 26 September een reeks over het concentratiekamp Breendonk,
hetgeen later in brochurevorm zal uitgegeven worden.
In November 1944 begint Lode Zielens aan een reeks stukjes voor de radio.
Die fatale V-bom
De euforie om de bevrijding werd in Antwerpen al snel getemperd doordat
de Duitsers tot en met 8 Mei 1945,met vooral als doelwit de haven,de stad
bleven bombarderen met hun gevreesde V1 en V2 bommen.In Antwerpen
vielen 616 V1 en 598 V2 bommen,bijna drieduizend mensen verloren er het
leven door.
De laatste dagen van November 1944 was Lode Zielens niet in zijn gewone
doen,gespannen en zenuwachtig liep hij rond met een naar voorgevoel.Die
morgen van 28 November 1944 had hij eigenlijk weinig zin om uit bed te
komen,en met tegengoesting vertrok hij naar de redactie.Te voet want het
was maar enkele straten verder,hooguit 10 minuten gaan.Via Pelikaanstraat
en Mercatorstraat kwam hij aan de hoek van de Simonsstraat en de Plantin-
Moretuslei,het was 9u45,een V-bom sloeg in,het was de eerste die dag,er
waren 11 slachtoffers,waaronder Lode Zielens.In het ziekenhuis noteerde
Dr Moorthamers dat de schrijver stervend werd binnengebracht en stierf
tengevolge overvloedig bloedverlies vanwege een afgerukte linkervoet en
linkerarm.
Lode Zielens,de redacteur met de langste staat van dienst op de krant,22
jaar,de schrijver die volk en Koning met zijn romans wist te boeien,die
alom geliefd en geprezen werd,Ridder in de Kroonorde en winnaar van de
Staatsprijs voor Letterkunde,hij lag daar nu,levenloos,opgebaard in de
lokalen van 'zijn' Volksgazet.Al wat naam had in de wereld van Letteren en
Kunst,maar ook duizenden gewone volkse lieden waarvoor hij in de eerste
plaats zijn romans schreef,kwamen hem een laatste eer bewijzen.
Louise(Wiske)kreeg rouwbetuigingen uit binnen en buitenland,en uit de
hoogste en de laagste regionen der bevolking.
In de grafrede kon Camille Huysmans zijn ontroering nauwelijks verbergen,
wanneer hij zijn vriend en schrijver heel treffend typeerde.
Op 28 November 1948 werd onder politieke en literaire belangstelling een
gedenkplaat onthuld aan de voorgevel van Zielens geboortehuis in de Pomp-
straat,in de "parochie van miserie".
Op zaterdag 24 Juni 1951 werd het beeld van beeldhouwer Paul Van
Esbroeck,een voorstelling van Netje uit "Moeder waarom leven wij",onder
ruime belangstelling plechtig onthuld op de plek waar Zielens om het leven
kwam.Ondertussen is het beeld verplaatst naar de St-Andriesstraat dicht
bij het geboortehuis van de auteur.Louise(Wiske) Ceulemans overleed te
Antwerpen op 15 Augustus 1984 in de leeftijd van 83 jaar.
Van zoon Herman,geboren 29 Oktober 1925,heb ik geen nadere
gegevens meer gevonden.
Werken:
Schoolkolonie (1920)
Het jonge leven (1927)
Robert, zonder Bertrand! (1929)
Het duistere bloed (1930)
De roep (1931)
Moeder, waarom leven wij? (1932)
De gele roos (1933)
Nu begint het leven (1935)
Polka voor Piston (1937)
De dag van morgen (1938)
Op een namiddag in september (1940)
Lees en vergeet (1941)
Te laat voor muziek (1941)
Opsomer (1942)
Het Heerke (1942)
Herinneringen van toen... (1942 en 1943)
Terug tot de bron (1944)
Alles wordt betaald (1945)
Menschen als wij... (1946)
Met heel veel genoegen heb ik deze schets
over het leven van Lode Zielens geschreven.
Temeer om het schandalige feit dat er op Google
nauwelijks enkele lijnen aan hem gewijd zijn.
Dat heeft mijn boosheid opgewekt,daarom ben ik er aan begonnen.
Een schrijver naar mijn hart,die terecht een plaats in de eregalerij
der Vlaamse Letterkunde verdient,en mag beschouwd worden
als een der allergrootsten uit onze literatuur.
Alterego
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Dichtkunst in het middeleeuwse Vlaanderen
De eerste met naam en werk bekende dichter,die tot de
Nederlandse Letterkunde mag gerekend worden,is de Limburger
Hendrik van Veldeke uit de tweede helft der 12de eeuw.
Met zijn episch gedicht in het Dietsch,'Eneide' welk de invallen van
Attila,de koning der Hunnen,in het eerste deel en de Lotharingische
geschiedenis in het tweede deel verhaalt.
Hendrik van Veldeke noemde zichzelf 'Heynryck die van Veldeke
was geboren',waarschijnlijk in Veldeke bij Spalbeke,tussen Hasselt
en Diest.
Hij was als dichter-minnestreel gehecht aan het hof van de Graaf
van Loon.Op verzoek van Gravin Agnes van Loon dichtte hij zijn
eerste werk,'St.Servaes',het verhaal van de heilige die bisschop van
Tongeren was en te Maastricht vereerd werd.
Van Veldeke stierf vrij jong in de laatste jaren der 12de eeuw.
Einde der 12de eeuw schrijft ene Willem(waarschijnlijk een monnik)
het meesterstuk in het Middelnederlandsch,'Vanden Vos Reinaerde'
of 'Reinaerds Historie',wat een echt Vlaams kunstwerk is.
Rond diezelfde periode dateert ook het ridderverhaal
'Karel ende Elegast',maar ook de auteur van die 1.400 verzen is
niet gekend,al woonde hij wel in het Brabantse van dien tijd.
Midden de 13de eeuw,op 16 Juli 1246 overleed in de abdij van Awirs
de heilige Lutgart(of Lutgardis,patrones van Vlaanderen)en het is
de Dominicaan Thomas van Cantimpré die haar leven te boek stelde,
evenwel in het Latijn.Het leven van de heilige Lutgart is dan door
Willem van Afflighem,prior bij de Benedictijnen te Afflighem,omstreeks
1250 vertaald in het Dietsch.
Uit de 13de eeuw stamt ook de sage,'De Vier Heemskinderen en het
ros Beyaert',in zo'n 2.087 verzen,van Reinout van Montalbaen.
Tussen 1316 en 1350 schreef Jan van Boendale zijn 'Brabantsche
Yeesten' in tesamen 16.318 verzen.
De beroemdsten dichter uit de middeleeuwse letteren,die als de
"vader der Dietsche dichters" mag beschouwd worden,is Jacob Van
Maerlant.Een Vlaming,waarschijnlijk geboren in het 'Brugse Vrije'.
Moet een geleerde opvoeding genoten hebben want hij kende Latijn
en Frans.Zijn eerste letterkundige bedrijvigheid kwam tot stand te
Maerlant(vandaar zijn naam)een dorp op het eiland Oostvoorne,dat
later met Brielle verenigd werd.Hij was er koster,ten dien tijde een
ambt van aanzien.Nadien is hij zich te Damme gaan vestigen,waar
hij schepenklerk werd.Hij begon er aan zijn levenswerk,het boek
"Spieghel Historiael"in 1281,dat hij niet kon afmaken,hij is
vermoedelijk overleden in 1288.
Van Jacob van Maerlant noteren we zijn 'Historie vanden Grael',en
'Der Naturen Bloeme' om zijn "Merlijn"niet te vergeten.En de
"Historie van Troyen" dichtte hij omstreeks 1263
Lodewijk van Velthem voltooit de onafgewerkte 'Spieghel Historiael'
van Van Maerlant.En Jan van Ruusbroec schrijft zijn grote werk
'Die Gheestelike Brulocht'.
De grootste lyrische dichteres der middeleeuwen is Hadewijch,zij was
een sterke persoonlijkheid,een voorname jonkvrouw,kende Frans en
Latijn.Haar lyrisch werk omvat voornamelijk 45 'Strophische gedichten',
sommige van 50 en andere dan weer van 150 verzen,ze houdt van
mooie rijke rijmen.Hadewijch behoort tot de machtigste dichters aller
tijden,ze is geen ziekelijke,geen zoeterig-gevoelige vrouw geweest.
Zij heeft de epiek en de ruimte,zij heeft het brede gebaar en de wijde
visie,zij heeft den levensdrang.Dat is een onfeilbaar kenmerk van hare
kunst,zoals het de afdruk is van hare forse,breed-denkende en sterk-
voelende persoonlijkheid,waaruit die geboren is.Zij heeft een levens-
hartstocht,die in de orgelende taalmuziek harer volzinnen,in de fiere
kracht van hare beelden,iedere openbaring van haar diepste leven
maakt tot onverwelkbare schoonheid van kunst.Voor de eerste maal
verschijnt in haar onze Dietsche taal als de koninklijke draagster van
een gehele gedachtenwereld,nog voor den tijd toen de Brugse
vrouwen door de pracht hunner gewaden den luister van uitheemse
koninginnen verdoofden.
Hadewych werd geboren in Brabant in de 2e helft van de dertiende
eeuw.Deze dichteres was een mystica, die deel uitmaakte van een
groep godvruchtige vrouwen in de omgeving van Brussel. Zij werd
ondermeer beïnvloed door de Provençaalse hoofse lyriek en de
mysticus Bernard de Clairvaux.
Hadewijch is de eerste heerlijk-volle incarnatie van de schoonheid
van den Nederlandschen taalstam.
-Bron 'Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden' deel 1 en 2,
onder redactie van Prof.Dr.F.Bauer,Dr.A.Van Duinkerken,Prof.Dr.
J.Van Mierlo,Prof.Dr.G.S.Overdiep,Prof.Dr. E.Rombauts,Prof.Dr.
A.Vermeylen,Prof.Dr.C.G.N.De Vooys,Prof.Dr.J.Wille.
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Monika ** - Lid geworden op: 05 jun 2004, 13:10
- Locatie: ardennen
VLAANDERENS SCHOLEN.
Wat leert men in Vlaanderens scholen?
Men leert er Frans en ook Latijn,
En Frans en Grieks, zo is 't bevolen;
Men geeft zich vele moeite en pijn,
Om alles... buiten Vlaams te zijn.
Wat leert men in Vlaanderens scholen?
Dat Frankrijk heerste aan Maas en Rijn,
Dat Belgenland, om niet te dolen,
Met Frankrijk moet verenigd zijn,
Al ware 't maar om de Franse wijn.
Dat leert men in Vlaanderens scholen!
Ja, meer nog hoort er het Vlaamse kind -
Verlichting, vraag ik onverholen,
Maakt die ons Vlaams verstand zo blind,
Dat het bezwijkt voor Franse wind?
Verspreide en nagelaten gedichten (1869).
.
Schrijver: Johan Michiel Dautzenberg
Wat leert men in Vlaanderens scholen?
Men leert er Frans en ook Latijn,
En Frans en Grieks, zo is 't bevolen;
Men geeft zich vele moeite en pijn,
Om alles... buiten Vlaams te zijn.
Wat leert men in Vlaanderens scholen?
Dat Frankrijk heerste aan Maas en Rijn,
Dat Belgenland, om niet te dolen,
Met Frankrijk moet verenigd zijn,
Al ware 't maar om de Franse wijn.
Dat leert men in Vlaanderens scholen!
Ja, meer nog hoort er het Vlaamse kind -
Verlichting, vraag ik onverholen,
Maakt die ons Vlaams verstand zo blind,
Dat het bezwijkt voor Franse wind?
Verspreide en nagelaten gedichten (1869).
.Schrijver: Johan Michiel Dautzenberg
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Een Brugse 'bohémien' auteur van het liedboek?
De toenmalige voorzitter van de Maatschappij
der Nederlandse Letterkunde te Leiden,de heer
Karel Heeroma schreef in 1966 in verband met
Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift,
o.a. 'Egidius,waer bestu bleven' toe aan Jan Moritoen.
Een hypothese die uitgroeide tot een der levendigste
polemieken binnen de vakgeschiedenis.
Heeroma was van mening dat het Gruuthuse-handschrift
(meer dan 600 jaar oud,en begin 2007 aangekocht door
de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag,voor een bedrag
dat schommelt tussen de 2,5 en 5 miljoen euro)in zijn
geheel uitsluitend werk bevat van twee dichters:
Jan van Hulst en Jan Moritoen.
Jan Moritoen was een man met een bewogen leven,
in 1413 zelfs nog schepen van de stad Brugge.
In zijn niet eindigende jeugd,was Moritoen het type van
de bohémien,briljant dichter en componist,maar ook een
trouwe taverneklant en niet bepaald de man van een
geregeld leven.
Hij werd o.a. verliefd op Mergriete,de verloofde van zijn
vriend Egidius.
Op zijn sterfbed vroeg Egidius aan Moritoen om verder voor
Mergriete te willen blijven zorgen.Hetgeen de verliefde Moritoen
maar al te graag beloofde.Doch Mergriete trad in het klooster.
Vanuit dit verhaal zou het gedicht "Egidius waer bestu bleven"
volgens de hypothese van Heeroma zijn ontstaan,wat zoals
reeds gezegd,sterk aangevochten wordt.
En toch.......het moet toch door iemand geschreven zijn!
Alterego
bron:-Boek 'Egidius waer bestu bleven',(Davidsfonds 1992)
Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
Dat was gheselscap goet ende fijn
Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn
Alle vruecht es di ghegheven
Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
Nu bidt vor mi ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn
Verware mijn stede di beneven
Ic moet noch zinghen een liedekijn
Nochtan moet emmer ghestorven sijn
Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
Dat was gheselscap goet ende fijn
Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Hertaling naar hedendaags Nederlands
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar jou, mijn vriend
Jij smaakte de dood, je liet mij het leven
Dat was gezelschap goed en fijn
Het leek dat wij tegelijk zouden sterven
Nu ben je opgenomen in de hemel
Stralender dan de zonneschijn
Alle vreugde is aan jou gegeven
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar jou, mijn vriend
Jij smaakte de dood, je liet mij het leven
Nu bid voor mij, ik moet nog ongelukkig zijn
En in de wereld pijn lijden
Bewaar mijn plaats naast jou
Ik moet nog een liedje zingen
Toch moet ook ik eens sterven
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar jou, mijn vriend
Jij smaakte de dood, je liet mij het leven
Dat was gezelschap goed en fijn
Het leek dat wij tegelijk zouden sterven
Het lied is geschreven einde der 14de eeuw door
een onbekende auteur,misschien door Jan Moritoen,
maar dit staat niet vast.

To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Morgenstern - Lid geworden op: 04 mei 2006, 13:15
- Locatie: Wachtebeke
Alter
We wensen je een Gelukkige Verjaardag
Morgenstern en Herman
We wensen je een Gelukkige Verjaardag
Morgenstern en Herman-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...

HAPPY BIRTHDAY TO ROGER
Lieve vriend,
Ik laat het voor jou sneeuwen
gisteren wandelde de winter
zo maar ons leven binnen,
dat is zo al eeuwen.
Het was een koude winter toen
een oorlog voor de deur.
Maar Rogerke kwam en dacht,
hier maak ik het beste van.
Zo gedacht en zo gedaan,
vierenzeventig jaren lang,
hard gewerkt, veel gedeeld,
schoon en goed geleefd.
Nog in de herfst van je leven,
zend ik onze wensen
voor alle jaren die nog volgen,
gezond, gelukkig en tevree!
Leo en Ria "sssmmmaaakkkkk"
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen


Aan de lieve mensen
die hier kwamen met hun wensen,
Morgenstern en Herman,Neske en Ria
en ook al diegenen die hun wensen
in de topic van Rankje plaatsten,
ter gelegenheid van mijn verjaardag,
zeg ik welgemeend: BEDANKT.
Het heeft mij zeer erg verheugd.
Zeker het bijzonder mooie gedicht van Ria,
dat zeer typerend is,en me enigzins ontroerde.
En uiteraard mag ik vooral mijn lieve schat,
ons Rankje hierbij niet vergeten.
Die krijgt haar dank met een dikke knuffel.
Vriendelijke groetjes van ons beiden,en we
hopen er nog wat jaartjes te kunnen bijdoen.
Tevens wensen we iedereen die hier komt
voor de komende dagen,van harte
fijne feestdagen toe,met een
optimale gezondheid.
Rankje en Alter
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht




