Grootheden uit het verleden.
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
(vervolg brief)
en dit:
Van twee zielen
Ik zag een zieleke rîzen
Ten Hîmel, lief en licht
Zoo zuutekens lachendterend
En d’onschuld op z’n gezicht
Gelîk een witte duive
Die kleppert, blî te moed
Door’t blauw der locht, zoo rees het
Dat vroolîk zieleke zoet
Het was een kinderzieleke
Dat God al bî Hem nam
Tot lust van zîne heiligen
Toen ’t uit de doopvont kwam
***
‘k Zag nog een ziele klimmen
Ten Hîmel, sterk en groot
En’t was een mannenziele
Die opvloog uit de nood
Het merk van strîd en stormen
Op veurhoofd en op kroon
En tranen van berouw nog
Op heure rauwe koon
Heur klonk zoo jubelend tegen
De groet van ’t Hîmeldiet;
Het machtig galmenterend
En grootsche zegelied
***
En ik dacht, ik zal wî de eerste
Och arme! niet rîzen, God,
Maar klimme ‘k eens wie de tweede
U dankend voor dat lot!
A.komt me daar te zeggen dat hij niets heeft kunnen vinden over de gevraagde woorden. Dus moet ik den brief sluiten, U hertelijk groetend in X°, Eeerweerde Heer en meester.
August Cuppens
Luik 22 Juni 1883
PS en uitleg van AC volgt
Robbe
en dit:
Van twee zielen
Ik zag een zieleke rîzen
Ten Hîmel, lief en licht
Zoo zuutekens lachendterend
En d’onschuld op z’n gezicht
Gelîk een witte duive
Die kleppert, blî te moed
Door’t blauw der locht, zoo rees het
Dat vroolîk zieleke zoet
Het was een kinderzieleke
Dat God al bî Hem nam
Tot lust van zîne heiligen
Toen ’t uit de doopvont kwam
***
‘k Zag nog een ziele klimmen
Ten Hîmel, sterk en groot
En’t was een mannenziele
Die opvloog uit de nood
Het merk van strîd en stormen
Op veurhoofd en op kroon
En tranen van berouw nog
Op heure rauwe koon
Heur klonk zoo jubelend tegen
De groet van ’t Hîmeldiet;
Het machtig galmenterend
En grootsche zegelied
***
En ik dacht, ik zal wî de eerste
Och arme! niet rîzen, God,
Maar klimme ‘k eens wie de tweede
U dankend voor dat lot!
A.komt me daar te zeggen dat hij niets heeft kunnen vinden over de gevraagde woorden. Dus moet ik den brief sluiten, U hertelijk groetend in X°, Eeerweerde Heer en meester.
August Cuppens
Luik 22 Juni 1883
PS en uitleg van AC volgt
Robbe
Laatst gewijzigd door Robol op 06 mei 2009, 18:45, 2 keer totaal gewijzigd.
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
(vervolg)
Liedeken op de wijze: Het was een Herder vroegh op-gestaan
(Op de onnoozele kinderen)
Martelaerkens weest gegroet
die Herodes heel verwoet
als bloemkens te vroegh geplukt
uyt u jonck leven heeft geruckt
Even zoo d’opgaende Roos
vroegh verliest haar schoone bloos
als zij door te windigh weer
strunckelt van haar steeltjen neer
Gij zijt d’ eerste offerandt
die aen Christus zijt geplant
en onnosel met u kroon
speelt voor Gods verheven throon
Lof zij Vader, Soon en Geest
die u droegh uyt dit tempeest
van dees werelts woeste zee
heeft gebrocht in d’hemels ree
Verklaring van A.C. bij deze brief:
Moorrup: dit woord werd door C.L. op het woordenlijstje gezet, dat wij aan G.G. zonden.
Mijn vriend C.L. was van de beginne af veel kloeker dan ik om echt (?) Limburgsch te schrijven. Hiervan getuigt het gedichtje “Van een slum waterblommeken”, één der eerstelingskes van de dichter der Alvermannekens.
Reeds voor bovenstaanden brief verzonden werd, had L.W.J. Lenaerts het volgende kaartje naar G.G. gezonden. Ik heb het voor mij liggen met het woord “Limburgsch” er op geschreven door ’s Meesters hand.
Eerweerdige Hier,
peddemook, krek zoe uitgesproken (in ’t enkelvoud) klinkt in het meerv. peddemeuk, wat teunt dat de oo niet trekt op die van kolen, maar op die van koolen. De betiekenis van dat woord is krek die van kikvorsch, en nie die van kwakerdeslijm – drek- eeër. Is die betiekenis meschien bedorven, wie in Zonhoven die van moorrup (moorhoop? molshoop?) die niks anders is dan mol? Vrindelik en uit der herten bedankt veur uw vrindelik en aanmoedigend schrijven tot later,
Uw nederigen dienstknecht
L.W.J. Lenaerts
Heeft mook meschien iets uitstaan bij (bii) meuken (Callewaert) en ons mukelen: d.i. in den modder dabben en spelen?
Luuk den 20 Juni 1883

Jacob Lenaerts (C.L.)
De C staat voor de afkorting van zijn voornaam Coob
In Zonhoven kreeg hij een gedenkplaat
Robbe
Liedeken op de wijze: Het was een Herder vroegh op-gestaan
(Op de onnoozele kinderen)
Martelaerkens weest gegroet
die Herodes heel verwoet
als bloemkens te vroegh geplukt
uyt u jonck leven heeft geruckt
Even zoo d’opgaende Roos
vroegh verliest haar schoone bloos
als zij door te windigh weer
strunckelt van haar steeltjen neer
Gij zijt d’ eerste offerandt
die aen Christus zijt geplant
en onnosel met u kroon
speelt voor Gods verheven throon
Lof zij Vader, Soon en Geest
die u droegh uyt dit tempeest
van dees werelts woeste zee
heeft gebrocht in d’hemels ree
Verklaring van A.C. bij deze brief:
Moorrup: dit woord werd door C.L. op het woordenlijstje gezet, dat wij aan G.G. zonden.
Mijn vriend C.L. was van de beginne af veel kloeker dan ik om echt (?) Limburgsch te schrijven. Hiervan getuigt het gedichtje “Van een slum waterblommeken”, één der eerstelingskes van de dichter der Alvermannekens.
Reeds voor bovenstaanden brief verzonden werd, had L.W.J. Lenaerts het volgende kaartje naar G.G. gezonden. Ik heb het voor mij liggen met het woord “Limburgsch” er op geschreven door ’s Meesters hand.
Eerweerdige Hier,
peddemook, krek zoe uitgesproken (in ’t enkelvoud) klinkt in het meerv. peddemeuk, wat teunt dat de oo niet trekt op die van kolen, maar op die van koolen. De betiekenis van dat woord is krek die van kikvorsch, en nie die van kwakerdeslijm – drek- eeër. Is die betiekenis meschien bedorven, wie in Zonhoven die van moorrup (moorhoop? molshoop?) die niks anders is dan mol? Vrindelik en uit der herten bedankt veur uw vrindelik en aanmoedigend schrijven tot later,
Uw nederigen dienstknecht
L.W.J. Lenaerts
Heeft mook meschien iets uitstaan bij (bii) meuken (Callewaert) en ons mukelen: d.i. in den modder dabben en spelen?
Luuk den 20 Juni 1883

Jacob Lenaerts (C.L.)
De C staat voor de afkorting van zijn voornaam Coob
In Zonhoven kreeg hij een gedenkplaat
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Pastoor Cuppens en Marie Belpaire
Gedurende 26 jaar onderhielden 't Cupke en Marie Belpaire
een warme vriendschap,practisch dagelijks schreven ze elkaar,
en de ontmoetingen ten huize Belpaire in Antwerpen waren legio.
Hun eerste kennismaking
Het begon allemaal in 1898,Marie Belpaire had via haar tante Constance
Teichmann,die er op geabonneerd was,er weet van gekregen dat in Limburg
twee geestelijken,August Cuppens en Kobe Lenaerts, het literaire maandblad
"'t Daghet in den Oosten" uitgaven.
Marie Belpaire en haar vriendin Hilda Ram,beiden sterk met literatuur begaan,
besloten Cuppens en Lenaerts een brief te schrijven om hun interesse
kenbaar te maken.
Met naderhand als gevolg,een drukke briefwisseling tussen 't Cupke en
Belpaire,en de eerste ontmoeting had plaats in April 1898 in Leopoldsburg,
waar Kobe Lenaerts legeraalmoezenier was.
Marie Belpaire en Hilda Ram verzonnen,schreven en verzamelden
reeksen vertellingen die ze uitgaven onder de naam "Wonderland",er
verschenen acht delen van,de keuze,de druk,de illustraties,de band,
waren prima verzorgd,en 't Cupke had er niets dan lovende woorden voor.
"Uw Wonderland is iets prachtigs,'t zal een bron van poëzie zijn
voor 't jonge geslacht" zo schreef hij.
En na zijn eerste bezoek ten huize Belpaire aan de Markgraevelei te
Antwerpen,gaf hij in een brief aan zijn ouders enthousiast uiting
van zijn verwondering;
"...Ik was er thuis alsof ik ze mijn hele leven gekend hadde.
Dat is me daar een huis,of beter een geheel van vier grote
rijke herenhuizen naast elkaar waar de broers en zusters in wonen
met hun kinderen,een man of twintig.'t Is allemaal schoon jong
en braaf volk,en Mieke is zowat de mama van al dat jonge leven,
en wordt er toch zo van bemind en geëerd dat het schoon is om te zien
Hoe rijk ze ook wezen,zijn ze eenvoudiger dan de rijken van Beringen.
De jongens en meisjes heten daar Beth,Jan en Gust,juist gelijk thuis,
en daar is nooit de minste ambras.
Achter de huizen ligt een park en boomgaarden en hoven,prachtig
aangelegd.Het huis van de hovenier alleen is zo schoon als het
schoonste van Beringen.De hovingen en broeikassen zijn uitgestrekter
dan Beringen,en dat ligt daar in 't midden van Antwerpen!
Kort daarbij ligt een heerlijk hospitaal,waar zij heelmeester is.Zij volgt
in alles haar tante Constance Teichmann,die ze "de Engel van Antwerpen"
noemen,en die de zuster van haar mama was.
Haar mama,Elisabeth Teichmann,leeft nog,ze is 85 jaar,maar nog zo slim
als een jong mens.De jongens rijden met haar door het park in een
koetsken,de een om het portier open te doen,de ander om te trekken,
en ze zouden vechten om grootmoeder te mogen rondrijden in haar
koetske.
...Men moet het bijgewoond hebben om te weten wat het was,die echte
gezelligheid in de zitkamer met uitgang op de grote tuin,en juffrouw
Belpaire omringd door haar trouwe vrienden,Louiza Duyckers en
Hilda Ram,Jan Belpaire,en Julius Persijn.
We zaten daar in diepe zetels,eender van hart en geest,
met eendere liefde voor het schone,en met eendere genegenheid
voor die lieve gastvrouwe.
De sfeer die in dat huis heerste,heb ik nergens in Vlaanderen gekend."
Tot zover 't Cupke in zijn relaas na zijn eerste bezoek aan Belpaire.
Het begin van een kwarteeuw vriendschap.
Alterego
(wordt vervolgd)
Laatst gewijzigd door Alterego1 op 12 mei 2009, 23:41, 3 keer totaal gewijzigd.
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Heel boeiend Robbe en Alter,
ik kom morgen verder lezen.
Dank aan beiden,
Vandaag met meer dan 160 zieken, gehandicapten en hoogbejaarden,
een bezoek gebracht aan Onze Lieve Vrouw in de mooie Lourdesgrot van onze gemeente.
En wat hebben we daar samen gezongen? juist ja: " Liefde gaf U duizend namen."
Een blije, maar nachtelijke groet,
ria
ik kom morgen verder lezen.
Dank aan beiden,
Vandaag met meer dan 160 zieken, gehandicapten en hoogbejaarden,
een bezoek gebracht aan Onze Lieve Vrouw in de mooie Lourdesgrot van onze gemeente.
En wat hebben we daar samen gezongen? juist ja: " Liefde gaf U duizend namen."
Een blije, maar nachtelijke groet,
ria
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
De Antwerpse connectie (1)
Alvorens ons verder te verdiepen in het leven van 't Cupke,
past het wellicht even de personificatie van die Antwerpse
connectie te belichten,te weten met wie of wat hij omging.
Marie-Elisabeth Belpaire
Zij werd geboren te Antwerpen op 31 Januari 1853,als dochter van
Alphonse Belpaire en Elisabeth Teichmann.Haar vader,een ingenieur
van Bruggen en Wegen,afkomstig uit Oostende,stierf op 37-jarige
leeftijd toen zij amper één jaar oud was.
Haar moeder Betsy Teichmann,geboren te Antwerpen op 17 Juni 1821
en aldaar overleden op 18 September 1900,was de oudere zuster van
Constance Teichmann(1824 - 1896)"de Antwerpse Goede Engel"
Hun vader Theodoor Teichmann,de grootvader van Marie Belpaire,
geboren te Venlo op 3 Augustus 1788 en overleden te Antwerpen op
4 Juni 1867,was ingenieur en inspecteur-generaal van Bruggen en
Wegen bij de onafhankelijkheid van Belgie.Hij was ook senator en
Minister van Binnenlandse Zaken,én de eerste Gouverneur van de
provincie Antwerpen.
Theodoor Teichmann was gehuwd met Marie-Antoinette(Mimi)Cooppal,
dochter van Pieter-Frans Cooppal van de gelijknamige buskruitfabriek
te Wetteren.
De Koninklijke Buskruitfabriek Cooppal (in de volksmond: ’t Poerkot)
werd in 1778 in Wetteren opgericht door Jan Frans Cooppal (1724-1804).
Aanvankelijk waren andere families mede-eigenaars,
vanaf 1838 werd het alleen eigendom van de opvolger Pieter Frans Cooppal.
Pieter Frans werd in 1842 zelf opgevolgd door zijn dochter Marie-Antoinette,
die gehuwd was met Theodoor Teichmann.
De vroegere en huidige gebouwen zijn gevestigd op de wijk Overschelde,
het kasteel Vallois en het ommuurde domein zijn er de stille getuigen
van de beginfase.
De erfgenamen van Jan-Frans Cooppal,
vooral de vier dochters van Theodoor Teichmann
en diens schoonzoon Alphonse Belpaire en voornamelijk
Frederik Belpaire waren bekommerd
om de vele weeskinderen die vaderloos werden
door ontploffingen in de buskruitfabriek.
De buskruitfabriek lag ook aan de basis van de stichting van
het huidige Scheppersinstituut aan de Cooppallaan,
het voormalige Sint-Barbarainstituut.
Het was aanvankelijk (1876) een weeshuis voor kinderen,
waarvan de vader verongelukt was in het bedrijf van Cooppal.
In 1878 namen de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid
of de Broeders van Scheppers de leiding.
Later werd het een tuinbouwschool om tenslotte
een algemene technische onderwijsinstelling te worden.
Verder gaven de stichtende families steun aan de Katholieke Cercle,
bouwde men Het Werkmanshuis voor de christelijke arbeidersbeweging.
In 1837 richtten ze een spaarkas op voor hun arbeiders,
in 1857 werkten er circa 250 mannen.
Vanaf 1891 konden de werknemers lenen voor het bouwen
van hun woning, tegen een interest van 1%.
Het bedrijf betaalde zelf de bijdragen van de arbeiders,
er kwam een pensioenkas en vanaf 1894 werden
er jaarlijks extra premies uitbetaald.
De familie Teichmann,zeer gefortuneerd,leidde een stichtelijk leven van
onbaatzuchtige menslievende liefdadigheid,iets wat doorheen het
nageslacht steeds in alle piëteit is voortgezet.
Constance Teichman was een ware weldoenster,en stichteres van de
Louise-Marie kinderkliniek te Antwerpen,ze werd om haar barmhartigheid
en tomeloze inzet ten overstaan van minderbedeelden dan ook terecht
"De Antwerpse Goede Engel" genoemd.
Ze was ook zeer musicaal aangelegd,een grote zangeres die de sopraan-
partij voerde uit de meeste oratoria van Peter Benoit.
Het is zij die er voor zorgde dat Peter Benoit directeur werd van de
Antwerpse Muziekschool,en later het Koninklijk Vlaams Conservatorium.
In de ambtswoning van haar vader,de Gouverneur,aan de
Schoenmarkt te Antwerpen(nu het Bisschoppelijk Paleis)gaf ze
regelmatig concerten.
Van Elisabeth Teichmann,Betsy genoemd,weten we enkel dat ze de
zorg had over vier kinderen,waarvan Marie-Elisabeth Belpaire
de jongste was.
Aanvankelijk woonde ook Betsy met haar kroost tot 1862 in de
grote gouvernementswoning van haar vader,aan de Schoenmarkt
(dat is waar nu de Boerentoren staat)en waar het een komen
en gaan was van al wat in die tijd op cultureel vlak enige betekenis had.
Peter Benoit,Hendrik Conscience,Edgard Tinel,en vele anderen
waren er vriend aan huis.
Alterego
(wordt vervolgd)
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Huwelijk Antoon en Rozalie
In 1860 trouwde Antoon Cuppens met Rozalie Bomans. Het was een felle “bruyloft”, er werd gegeten, een halve zak patatten, vier tamme konijnen met pruimen, varkenskotteletten met rode kool, kalfsvlees met compote, zwarte en witte pens, mik met rozijnen, drie soorten vlaai en verschillende schotels rijstpap. De brouwer had twee tonnekens bier geschonken en pa Vanheyst een korf met verse wafels. ’s Avonds gaf de fanfare een serenade onder de fakkels. De garde-champetter schoot 3 keren met het kanon en heel de Lieve Vrouwestraat hing vol met balonnekens.
Uit het nieuwe gezin sproten 7 kinderen: Gust, Nand, Nest, Dikt, Charel, Jef en Mieke.
Voor het commieprentje van Michiel Claessens, het zoontje van zijn zus Mieke schreef Gust volgend gedichtje:
Op een blijde lentemorgen
ging ik eens aan vaders hand
-‘k was nog maar een jaar of zeven-
langs de “Kruisbaan” naar Tervant
Bij de zandweg stond een linde
met een “Lieve-Vrouwke” aan
voor dat beeldje, in ’t groen gedoken
hield mij, vader, plechtig staand
“Doe uw klakske af, mijn jongske”
sprak hij “ en dan leer ik u
hier, wat wij mijn vader leerde
toen ik zo oud was als gij nu.”
“’t schoon gebeêken tot Maria
dat ‘k aan Jezus’ Moeder zeg
elken keer dat ik haar beeldje
tegenkom al langs de weg"
"O Maria, die daar staat
gij zijt goed en ik ben kwaad
wilt gij mij mijn ziel gedenken
‘k zal u een Weesgegroetje schenken…”
“En dan zegt ge uw Weesgegroetje
of wel twee en ook al drij
on dan helpt u Ons Lie-Vrouwken
en dan zijt ge altijd blij !”
‘k Heb mijn leven lang onthouden
vaders les en blijven doen
tot mijn heil, mijn troost, mijn vreugde
wat hij mij geleerd heeft, toen
Ik geef ze u over, deze morgen
als een heil’ge erfenis
van de brave man, wiens dochter
uwe lieve moeder is…
Onderhoud ze in vrome trouwe
wil uw leven lang voortaan
langs de Moeder, langs Maria,
tot haar lieven Jezus gaan!
A.C.
Kruisbaan: de baan die langs het gehuchtje Tervant richting Paal liep.(en nog loopt, allang geen zandbaan meer...)
Tervant: Mijn geboorteplaatsje !
Robbe
In 1860 trouwde Antoon Cuppens met Rozalie Bomans. Het was een felle “bruyloft”, er werd gegeten, een halve zak patatten, vier tamme konijnen met pruimen, varkenskotteletten met rode kool, kalfsvlees met compote, zwarte en witte pens, mik met rozijnen, drie soorten vlaai en verschillende schotels rijstpap. De brouwer had twee tonnekens bier geschonken en pa Vanheyst een korf met verse wafels. ’s Avonds gaf de fanfare een serenade onder de fakkels. De garde-champetter schoot 3 keren met het kanon en heel de Lieve Vrouwestraat hing vol met balonnekens.
Uit het nieuwe gezin sproten 7 kinderen: Gust, Nand, Nest, Dikt, Charel, Jef en Mieke.
Voor het commieprentje van Michiel Claessens, het zoontje van zijn zus Mieke schreef Gust volgend gedichtje:
Op een blijde lentemorgen
ging ik eens aan vaders hand
-‘k was nog maar een jaar of zeven-
langs de “Kruisbaan” naar Tervant
Bij de zandweg stond een linde
met een “Lieve-Vrouwke” aan
voor dat beeldje, in ’t groen gedoken
hield mij, vader, plechtig staand
“Doe uw klakske af, mijn jongske”
sprak hij “ en dan leer ik u
hier, wat wij mijn vader leerde
toen ik zo oud was als gij nu.”
“’t schoon gebeêken tot Maria
dat ‘k aan Jezus’ Moeder zeg
elken keer dat ik haar beeldje
tegenkom al langs de weg"
"O Maria, die daar staat
gij zijt goed en ik ben kwaad
wilt gij mij mijn ziel gedenken
‘k zal u een Weesgegroetje schenken…”
“En dan zegt ge uw Weesgegroetje
of wel twee en ook al drij
on dan helpt u Ons Lie-Vrouwken
en dan zijt ge altijd blij !”
‘k Heb mijn leven lang onthouden
vaders les en blijven doen
tot mijn heil, mijn troost, mijn vreugde
wat hij mij geleerd heeft, toen
Ik geef ze u over, deze morgen
als een heil’ge erfenis
van de brave man, wiens dochter
uwe lieve moeder is…
Onderhoud ze in vrome trouwe
wil uw leven lang voortaan
langs de Moeder, langs Maria,
tot haar lieven Jezus gaan!
A.C.
Kruisbaan: de baan die langs het gehuchtje Tervant richting Paal liep.(en nog loopt, allang geen zandbaan meer...)
Tervant: Mijn geboorteplaatsje !
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Even tussendoor nog een mooi lentegedichtje;
Lente
't Regent bloemen in de wei
jeugdig zonnelicht bij stromen.
't Regent groen op al de bomen
ieder struikske wordt een Mei
Op ! mijn herte welgemoed
alle vogelbekskens fluiten
Alle leven wil naar buiten
God ! wat is uw lente zoet
't Regent vreugd in alle boezems
de aarde geurt van verse bloesems
Kindren dansen hand in hand
Juicht ! de Mei is in het land
August Cuppens
Lente
't Regent bloemen in de wei
jeugdig zonnelicht bij stromen.
't Regent groen op al de bomen
ieder struikske wordt een Mei
Op ! mijn herte welgemoed
alle vogelbekskens fluiten
Alle leven wil naar buiten
God ! wat is uw lente zoet
't Regent vreugd in alle boezems
de aarde geurt van verse bloesems
Kindren dansen hand in hand
Juicht ! de Mei is in het land
August Cuppens
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Uit de kinderjaren van Gust
“In mijn blijde kinderjaren was het voor mij een paradijsweelde op de jaarmarkt van Beringen, die in de eerste week van de Vasten viel, een fluiter met een roggen boterham te kopen en op te smullen. Ik zie nog, op de markt in de winterkille morgenlucht der vroegste lentedagen, den haringenman staan bij zijn grote rooster die over een houtskoolvuurtje lag te roken en te dampen en te geuren met vier, vijf kissende en van sap-druipende vissen erop. En ’s kramers wijfken sneed maar toe dikke sneeën af van het roggebrood zo groot als een kruiwagenwiel en spreidde er de boter ’n halve pink dik op.
De boeren met hun bruin-rode kaken en slimme Kempische piepoogjes en de snelle boerinnekeens stonden daar rondgeplakt, beten met wellust in ’t rooskleurige vlees der vette fluiters en hapten dan weer met gulzige tanden in den smakelijken boterham. En dat weeldemaal –zo kwam het me toch voor- kostte maar drie knebbekens in dien zaligen tijd!
Hoe ik die mensen bewonderde en benijdde!
Thuis aan huis had ik nochtans genoeg de kans om mijn liefhebbeij voor vis te voldoen. Maar het lekkerste zoodje van paling of karper uit de molenvijvers en kan, in mijn verbeelding, niet vergeleken worden met deze lekkerbekkerij…een fluiter te mogen eten in volle, koude lucht vol lentegewaai, met de scherpen zout- en zeegeur van de bradende vissen in de neus en een dikken zwarten boterham onder de tanden, gelijk de grote mensen doen!”
Bron: “August Cuppens, het legendarisch pastoorke van Loksbergen” door Br. Bernard Cuppens
De molenvijvers lagen aan de watermolen van de Geiteling, deze was gelegen op de Zwarte Beek.
Van het Albertkanaal was er natuurlijk nog geen sprake.
Een “fluiter”…volgens mij een “boeksèring” , een gebraden haring.
In mijn vroege jeugdjaren was een “knepke” 10 centiemen.
Robbe
“In mijn blijde kinderjaren was het voor mij een paradijsweelde op de jaarmarkt van Beringen, die in de eerste week van de Vasten viel, een fluiter met een roggen boterham te kopen en op te smullen. Ik zie nog, op de markt in de winterkille morgenlucht der vroegste lentedagen, den haringenman staan bij zijn grote rooster die over een houtskoolvuurtje lag te roken en te dampen en te geuren met vier, vijf kissende en van sap-druipende vissen erop. En ’s kramers wijfken sneed maar toe dikke sneeën af van het roggebrood zo groot als een kruiwagenwiel en spreidde er de boter ’n halve pink dik op.
De boeren met hun bruin-rode kaken en slimme Kempische piepoogjes en de snelle boerinnekeens stonden daar rondgeplakt, beten met wellust in ’t rooskleurige vlees der vette fluiters en hapten dan weer met gulzige tanden in den smakelijken boterham. En dat weeldemaal –zo kwam het me toch voor- kostte maar drie knebbekens in dien zaligen tijd!
Hoe ik die mensen bewonderde en benijdde!
Thuis aan huis had ik nochtans genoeg de kans om mijn liefhebbeij voor vis te voldoen. Maar het lekkerste zoodje van paling of karper uit de molenvijvers en kan, in mijn verbeelding, niet vergeleken worden met deze lekkerbekkerij…een fluiter te mogen eten in volle, koude lucht vol lentegewaai, met de scherpen zout- en zeegeur van de bradende vissen in de neus en een dikken zwarten boterham onder de tanden, gelijk de grote mensen doen!”
Bron: “August Cuppens, het legendarisch pastoorke van Loksbergen” door Br. Bernard Cuppens
De molenvijvers lagen aan de watermolen van de Geiteling, deze was gelegen op de Zwarte Beek.
Van het Albertkanaal was er natuurlijk nog geen sprake.
Een “fluiter”…volgens mij een “boeksèring” , een gebraden haring.
In mijn vroege jeugdjaren was een “knepke” 10 centiemen.
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
August Cuppens
OPLEIDING/DIPLOMA:
Lager onderwijs gemeenteschool Beringen;
Middelbaar onderwijs Sint-Roch (Ferrieres);
Wijsbegeerte Kleinseminarie te Sint-Truiden;
Theologie Grootseminarie te Luik.
LOOPBAAN:
1884-1914: medestichter (als student) en uitgever tijdschrift "'t Daghet in den Oosten";
11/04/1886: priesterwijding;
1886-1888: onderpastoor te Ans;
1888-1895: onderpastoor te Verviers;
1895-1899: aalmoezenier Zusterkens der Armen te Luik;
1899-1924: pastoor Loksbergen (Halen).
WERK:
"Verzekens."
"Verzen om voor te dragen."
"Vertellingen uit Limburg."
"Rooske van overzee."
"Morgenlandsche perzikken." Toneelstuk.
Bijdragen in "Durendal" en "Dietsche warande en belfort".
VARIA:
Werd "Pastoorke Cuppens" of "'t Pastoorke van Loksbergen" genoemd;
Vormde met Jacob Lenaerts en Mathijs Winters het zgn. driemanschap van de Limburgse letteren;
Actief in Sint-Lambrechtsgilde van Limburg;
Dichter.
OPLEIDING/DIPLOMA:
Lager onderwijs gemeenteschool Beringen;
Middelbaar onderwijs Sint-Roch (Ferrieres);
Wijsbegeerte Kleinseminarie te Sint-Truiden;
Theologie Grootseminarie te Luik.
LOOPBAAN:
1884-1914: medestichter (als student) en uitgever tijdschrift "'t Daghet in den Oosten";
11/04/1886: priesterwijding;
1886-1888: onderpastoor te Ans;
1888-1895: onderpastoor te Verviers;
1895-1899: aalmoezenier Zusterkens der Armen te Luik;
1899-1924: pastoor Loksbergen (Halen).
WERK:
"Verzekens."
"Verzen om voor te dragen."
"Vertellingen uit Limburg."
"Rooske van overzee."
"Morgenlandsche perzikken." Toneelstuk.
Bijdragen in "Durendal" en "Dietsche warande en belfort".
VARIA:
Werd "Pastoorke Cuppens" of "'t Pastoorke van Loksbergen" genoemd;
Vormde met Jacob Lenaerts en Mathijs Winters het zgn. driemanschap van de Limburgse letteren;
Actief in Sint-Lambrechtsgilde van Limburg;
Dichter.
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
De Antwerpse connectie (2)
Alvorens ons verder te verdiepen in het leven van 't Cupke,
past het wellicht even de personificatie van die Antwerpse
connectie te belichten,te weten met wie of wat hij omging.
Marie Belpaire en Hilda Ram
Nu we haar roots overschouwd hebben,kunnen we dan
verder nader kennismaken met de persoon Marie Belpaire.
Doordat ze tot 'n familie van aanzienlijke stand behoorde,
in een omgeving die het brandpunt was van het cultureel
leven te dien tijde in Antwerpen,genoot ze een veelzijdige
ontwikkeling in haar jeugd.In de families Teichmann-Belpaire
kregen de kinderen van huisuit al een degelijke basisvorming,
die uiteraard inherent was aan hun maatschappelijke status.
De jongens gingen naar de humaniora en de meisjes kregen,
na hun veertiende,thuis les van privé-leraars,aanvankelijk
in de Franse taal.
Maar Marie Belpaire die door haar wijsgerige natuur zeer
gedreven was in het studeren,bekwaamde zich ook in het
Nederlands,Engels en Duits,en de Noorse talen,wat al vrij
vroeg de karaktermens in haar typeerde.
Toch heeft het gemis aan haar vader,hoe innig ze dan ook
omringd werd,een stempel op haar jonge leven gedrukt,
in zoverre dat ze altijd juffrouw Belpaire is gebleven,met
veel culturele,sociale en liefdadige bezigheden.
Een democratische en Vlaamsgezinde vrouw,met de drang
tot het schrijven en werken voor het volk,in de taal van het
volk,in analogie naar het voorbeeld van haar mentor,de arts
Jan De Laet,hoofdredacteur van het eerste Vlaams dagblad
"Vlaamsch Belgie",én de eerste volksvertegenwoordiger
die in 1863 de grondwettelijke eed in het Vlaams durfde
af te leggen,waar toen veel moed voor nodig was.
In 1887 verschenen in de uitgave van het Davidsfonds de
eerste pennevruchten van juffrouw Belpaire onder de titel
"Uit het leven",een bundel kortverhalen,gesproten en
geinspireerd uit haar liefde voor het Vlaamse volk.
Enkele jaren tevoren had Belpaire reeds kennisgemaakt
met Hilda Ram,wat een pseudoniem was van haar echte
naam Mathilda Ramboux.
Deze Hilda Ram,een Antwerpse schrijfster en lerares,die
met haar gemoedelijke frisse poëzie bekendheid maakte,
schreef o.a. de roman "De familie Schrikkel",en ook een
oratorium "Godelieve" waarvoor Edgard Tinel de muziek
schreef.In 1890 kreeg ze de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor
Poëzie voor haar werk "Gedichten",wat toch wat betekent.
Ze overleed te Antwerpen op 12 Juli 1901,amper 43 jaar!
Samen met Hilda Ram schreef Marie Belpaire een reeks
sprookjes en vertellingen voor kinderen onder de naam
"Wonderland",waarvoor ze veel lof ontvingen.
En in de toenmalige,nog apart verschijnende uitgaven,
van "Het Belfort" en "De Dietsche Warande" gaven
ze elk met onverpoosde ijver blijk van hun bezielende
literaire talenten.Vooral nadat juffrouw Belpaire in 1900
bekwam dat deze twee uitgaven samensmolten tot één
geheel onder de naam "Dietsche Warande en Belfort"
(en Belpaire de eigendomsrechten kocht)groeide
dit blad uit tot het allerbeste tijdschrift van Vlaanderen
met een culturele bloei van proza en poëzie.
Van Marie Belpaire verschenen daarin dan ondermeer
"Het Landleven in de Letterkunde","Christen Ideaal",
"Kunst en Levensbeelden","Constance Teichmann",
"Beethoven",later allen in boek uitgegeven,om maar
enkele te noemen,want ook over 't Cupke schreef ze,
"August Cuppens,zesentwintig jaar Vlaamse vriendschap"
en "Gestalten in 't verleden" verschenen in boekvorm.
Alterego
(wordt vervolgd)

Het Gouvernementshuis aan de Schoenmarkt
te Antwerpen waarin Marie Belpaire een deel
van haar jeugd doorbracht.
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Alterego, mag ik je hier even bedanken, zonder jouw medewerking had ik er waarschijnlijk de brui aangegeven...Aan dit topic is heel wat werk en zonder lezers is het verloren werk !
Dietsche Warande en Belfort. Ze sieren mijn boekenkasten. Vanaf het jaar 1919 tot 1967. Al of niet ingebonden. Ooit wilde een biblotheek ze bij het oude papier zetten, maar ik heb ze gerecupereerd. Een paar keer per jaar wordt het stof afgenomen, maar nu ga ik ze één voor één doornemen op zoek naar schatten. Het eerste deel van 1919...de members van het consel van Ernest Claes. Een pracht verhaal. Ik herinner me een citaat van Nest: humor is op zijn kop gezet verdriet...
Prachtig toch !
Dietsche Warande en Belfort, ik lees op de titelpagina: Redactie: Markgravenlei 174 Antwerpen
Drukkerij: A. De Biévre, Brasschaat.
Zijn daar nog sporen van?
mvg
Robbe


Dietsche Warande en Belfort. Ze sieren mijn boekenkasten. Vanaf het jaar 1919 tot 1967. Al of niet ingebonden. Ooit wilde een biblotheek ze bij het oude papier zetten, maar ik heb ze gerecupereerd. Een paar keer per jaar wordt het stof afgenomen, maar nu ga ik ze één voor één doornemen op zoek naar schatten. Het eerste deel van 1919...de members van het consel van Ernest Claes. Een pracht verhaal. Ik herinner me een citaat van Nest: humor is op zijn kop gezet verdriet...
Prachtig toch !
Dietsche Warande en Belfort, ik lees op de titelpagina: Redactie: Markgravenlei 174 Antwerpen
Drukkerij: A. De Biévre, Brasschaat.
Zijn daar nog sporen van?
mvg
Robbe


walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...







