Spinsels van Alterego
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Neske,
Je bezoek aan mijn topic met de afbeelding
van het kleurrijke ijsvogeltje,trekt op deze
winterse sneeuwdag nog meer de aandacht
naar de tekst op mijn ppt.
Ik twijfel er niet aan dat ook jij onze gevederde
vriendjes niet zult vergeten.
Bedankt voor je bezoek.
Groetjes in vrede,vreugde hoop en vriendschap,
Bosrankje en Alterego
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Om aan de vragen,die ik via enkele privéberichten
kreeg,te voldoen,wil ik hier ten behoeve van hen
die er om vroegen,nogeens de korte novelle plaatsen
die nochtans reeds op blz.28 van mijn topic staat.
Een novelle
Er was eens...
Ten jare duizend driehonderd en acht woonde er in het Vrijherenbos het
gezinnetje van Rapperke de Rapper,een oud-strijder uit de Guldensporenslag,
met zijn flink uit de kluiten gewassen vrouwtje Liselotte Rapperin,en hun
bekoorlijk bevallige achttienjarige dochter Godelieve Rapperin.
Het was in die tijd gebruikelijk dat meisjes de achternaam van hun moeder
meekregen,en jongens die van hun vader.
Het Vrijherenbos,een uitgestrekt ongerept natuurgebied tussen Gent en
Brugge,behoorde toe aan graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen,
een op z'n vijftigste nog ongehuwde telg uit het adellijke geslacht der Graven
van Vlaanderen.
Zijn peetoom,Gwijde van Dampierre,van wie hij veel leerde,had hem in zijn
testament bedacht met een ontzaglijk fortuin aan sieraden,landerijen,
kastelen en daartoe behorende woningen voor het gewone volk.
Zo betrok het gezin,de Rapper-Rapperin,in dat Vrijherenbos,ietwat
verscholen tussen het bronsgroen eikenhout,al jarenlang een schamel
bouwvallig boswachtershuisje in huur van
graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen.
Ze leefden er doorgaans een rustig onopvallend bestaan,voorzagen in hun
levensonderhoud door jacht en visvangst,verwarmden zich des winters aan
't sprokkelhout,en verdienden een centje bij met het vlechten van wissen
manden,die ze tesamen met eieren,wild en gevogelte op de markten in het
omliggende verkochten.Dat wild en gevogelte behoorde eigenlijk de graaf
toe,maar Rapperke nam er als gewiekste stroper,zonder gewetensbezwaar
het zijne van.Hij beschouwde het als een compensatie voor de te hoge huur
die hij graaf Marnix moest betalen,bovenop het vele brandhout dat hij aan
het kasteel diende te leveren.
De rust van hun deugdzaam leventje,in dat vrije wijdse natuurschoon,
werd af en toe wel eens gewild of ongewild verstoord.
'n Enkel bezoek omvatte meestal de rondreizende Franciskaner monnik,
broeder Hermanus Denooker,die terwijl hij hen het woord Gods verkondigde,
zich graag verlustigde,aan het malse lekkers en de rijpe vruchten,die Liselotte
en Godelieve hem bereidwillig voorschotelden.
Dat broeder Denooker zich,met alle zintuigen,gretig te goed deed aan de
aangeboden lekkernijen,kon Rapperke nog enigzins apprecieren,'t waren voor
de geestelijke in zijn monnikkenbestaan zelden hoogstaande tijden geweest.
Moeilijker te verteren voor Rapperke,was dat ongenode binnenlopen van
rentmeester Robberecht Robbejanus,die in opdracht van graaf Marnix op
ongeregelde tijden het pachtgeld kwam ophalen,waarbij hij zich soms nogal
opdringerig durfde te gedragen.
Meer dan eens was het al gebeurd dat Robbejanus kwam binnenvallen,
zonder aankloppen,op een ogenblik dat vrouwe Liselotte of dochter
Godelieve nog in hun nachthemdje van Brugse kant rondliepen,hetgeen hen
de blos op de wangen deed komen,waarna ze zich haastig trachtten te
verschuilen achter de brede rug van Rapperke.
Ze beseften dat ze van geluk mochten spreken dat die totnogtoe steeds
thuis was geweest,durfden er amper aan te denken wat zou kunnen gebeuren
mocht Rapperke toevallig ergens buitenshuis vertoeven.
Niet dat ze op gebied van onzedigheid over rentmeester Robberecht
Robbejanus al klachten hadden gehoord,dat niet,maar een mens weet
toch nooit,men hoorde en zag zoveel op radio en teevee.
't Scheen dat de rentmeester een voortreffelijk huwelijk had met zijn
echtgenote Sybille Le Chambreslits,een Francaise die als voormalig
kamenierster hier beland was op het kasteel toen de vader van graaf Marnix
er nog de plak zwaaide.Het gezin Robbejanus-Le Chambreslits genoot
daardoor het voorrecht binnen de kasteelmuren te mogen wonen.
Iets wat hun zoon,de nu twintigjarige Pieter-Jan Robbejanus,door zijn
vrienden kortweg Pallieterejanus genoemd,niet zo erg zinde.
Het kasteel van graaf Marnix was wat men noemt een waterburcht.
Menigmaal had Pallieterejanus,staan sakkeren wanneer hij in de nachtelijke
uurtjes beschonken huiswaarts keerde,en moest vaststellen dat de zware
ophaalbrug nog omhoog stond,waarna hij dan al eens rechtsomkeer durfde
te maken,en verder vertier zocht bij de vrouwtjes van plezier.
Dat laatste was natuurlijk rentmeester Robbejanus ook al wel ter ore gekomen,
wat aanleiding gaf tot geregeld hoogoplopende twisten tussen vader en zoon,
omdat Robbejanus als vertrouweling van de graaf,de goede naam en faam
van de kasteelbewoners in ere wilde houden.
Hij eiste van zijn zoon dat die op een behoorlijk uur,vóór het ophalen van
de brug,thuis zou komen,wat dan rond de klok van elven was.Doch daar
had Pallieterejanus echt geen oren naar,deels ook omdat zijn door de graaf
beloofde aanstelling tot jachtopziener zo lang uitbleef.Gelukkig dat hij van
moeder Sybille af en toe wat geld aangereikt kreeg,'t zou anders maar pover
gesteld geweest zijn met het jeugdige uitgaansleven.Maar vader Robbejanus,
ook niet van gisteren,had zich al meer dan eens de bedenking gemaakt waar
zijn zoon de middelen toch vandaan haalde om in het dorp zulk 'n vertier te
maken.Daar wilde hij wel eens het fijne van weten,al had hij wel enig
vermoeden in een bepaalde richting,het moest van Sybille komen,dat kon
bijna niet anders.
Om zekerheid daarover te bekomen zou hij zijn vrouw
eens een tijdje buiten de geldcirculatie houden,door zelf de noodzakelijke
uitgaven voor hun levensonderhoud te bekostigen.Wat vanzelfsprekend
bij Sybille Le Chambrelits niet in goede aarde viel,ze voelde zich aangetast
in haar waardigheid als drijvende kracht binnen het gezin.Diep gekrenkt in
haar eergevoel besloot ze in het tegenoffensief te gaan,de rentmeester
kon voortaan wat haar betrof de pot op,enfin... ze bedoelde dat hij dan
ook maar zelf zijn eigen potje moest koken.Het zou hem wel eens leren
haar zo maar op "droog zaad" te zetten,nog een geluk dat ze steeds wat
achter de hand gehouden had,zodat ze zich nog een tijdje kon behelpen.
Als geboren Francaise,was Sybille gewoon van met de 'Franse slag' door
't leven te gaan,iets wat haar zoon Pallieterejanus klaarblijkelijk bij z'n
geboorte van haar meegekregen had.Ze zag het graag dat die zich met z'n
vrienden kon amuseren,dat hij gelukkig genoot van zijn jonge leven,maar
't deed haar pijn aan het hart nu ze hem geen geld meer kon toestoppen.
De rentmeester kreeg het ook al vlug in de gaten dat zijn aanvankelijk
vermoeden nu bevestigd werd,doordat Pallieterejanus z'n levenswandel
totaal gekeerd was,die leek plots met geen stokken meer buiten te krijgen.
Zelfs geen cinemabezoek meer,was hij al uitgekeken op Brigitte Bardot?
Triomferend om het resultaat dat zijn geniale inval had opgeleverd,kon
Robbejanus het niet laten zijn zoon met diens huidige financieel penibele
situatie nog wat te sarren,door hem te vertellen dat men in 't dorp
rondstrooide dat Pallieterejanus zijn intrede had gedaan bij de orde der
Franciskanen,en als gezel van broeder Denooker nu ergens in den vreemde
rondluierde.Voor Pallieterejanus die al een tijdje om dat gedoe van zijn
vader zat te mokken,was dit de spreekwoordelijke druppel te veel,hij
kustte zijn moeder vaarwel,nam zijn ransel en verliet het ouderlijk huis,
de wijde wereld in,het avontuur tegemoet.
Jarenlang kreeg de goegemeente
van hem niets te horen,geen enkel teken van leven mocht ook Sybille van
haar zoon ontvangen,wat sporen van verdriet op haar gelaat achterliet.
Dat ook haar man,de rentmeester,zich zorgen baarde over z'n zoon,
daarvan was ze wel overtuigd,ook al liet hij het niet zo merken,en vond
hij voldoende afleiding in zijn dagelijks werk,toch was ook hij er zeer mee
begaan.Allerlei gedachten spookten daarbij door zijn hoofd,overal waar
hij kwam informeerde hij of men zijn zoon soms nog ergens gezien had.
Misschien hield die zich hier of daar wel ergens verdoken,opgenomen
in een gezin als bijkomende werkkracht,of...zou hij misschien toch voor
een monnikkenbestaan gekozen hebben.Dat laatste zou hem sterk verbazen,
al weet men nooit hoe een dubbeltje rollen kan,voor zover hij zijn zoon
kende,en dat was redelijk goed,was die te sterk bezield met levensvreugde
om als monnik door 't leven te gaan.
Zijn vrienden hadden hem daarom
ook niet zomaar met de bijnaam Pallieterejanus bedacht!
De jaren verstreken,we schrijven inmiddels 't jaartal duizend driehonderd
eenentwintig,en 't leven kabbelde in en om 't Vrijherenbos en het kasteel
in gezapig tempo verder.Robbejanus als mens grimmiger dan ooit,en als
rentmeester nog steeds voor velen,waaronder niet in het minst ook voor
Rapperke,de persoon waarvan men liever de hielen dan de tenen zag komen.
Met de jaren had graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen de huur van
al zijn huizen geindexeerd,terwijl het voor de meeste van zijn huurders een
voortdurende strijd was,om met de schaars verdiende centjes,het gezin
van het levensnoodzakelijke te kunnen blijven voorzien.
Dat was uiteraard ook zo bij het gezin de Rapper-Rapperin,waar ze met
moeite en mondjesmaat de touwtjes amper nog aan elkaar wisten te knopen.
Het bezoek van rentmeester Robbejanus,om de huur te innen,kwam dan
ook steeds zeer ongelegen,in zoverre dat Rapperke al een paar keer gedaan
had alsof hij niet thuis was.Ook nu had hij dat dovemanstrukje toegepast,
voor- en achterdeur stevig op slot,en de ramen geblindeerd met oud
krantenpapier,want de pacht voor Maart moest neergeteld worden.
Maar Robbejanus die het zo stilaan beu werd om door dat sluwe Rapperke
voor schut gezet te worden,wist daar als ervaringsdeskundige wel raad op,
in de zadeltassen van zijn paard zat het tuig dat hij in dergelijke situaties nodig
had,rookbommetjes die nog dateerden uit de tijd van de Guldensporenslag.
En terwijl hij aan voor- en achterdeur van Rapperke's huisje zo'n rokertje
ontstak,riep hij luidkeels door zijn megafoon "Brand,brand,brand...",met
als resultaat dat Rapperke,Liselotte en Godelieve om ter snelst naar buiten
stoven,het gezinshoofd niet goed beseffend wat hem overkwam,als laatste
met de broek op de knieën,hij zat juist op de plee 'n Asterix-strip te lezen.
Ge kunt denken hoe Rapperke in een Franse koleire ontstak toen hij ontdekte
dat Robbejanus hem voor de zoveelste keer liggen had.Dat zou hij hem nog
wel eens betaald zetten.Maar nu moest hij eerst alle duiten tot de laatste
centiem bij elkaar gaan zoeken,en 't was dochter Godelieve die met enige
tegenzin haar spaarpot moest ledigen,wilden ze de huur voor Maart kunnen
vereffenen.
Ondanks haar dertig jaar,een leeftijd waarop vele meisjes in het
dorp al gehuwd waren,en kinderen hadden,koesterde Godelieve nog steeds
de hoop ooit de ware Jacob te ontmoeten,waardoor ze met het oog op een
uitzet,zoveel ze kon trachtte te sparen.Maar zoals het er nu naar uitzag,zou
ze nooit veel bijeenkrijgen,al was ze ook wel blij dat ze haar ouders eens uit
de nood kon helpen,zodat die niet bij het O.C.M.W. of "Gezinshulp"
hoefden aan te kloppen.Gelukkig voor hen was het bijna Pasen,dit jaar wel
heel vroeg op 23 Maart,en ze wisten dat ze dan op de traditionele jaarmarkt
goede zaken zouden doen,met hetgeen ze te koop aanboden.Terwijl vrouw
en dochter ijverig manden in allerlei maten zaten te vlechten,kwam het er
voor Rapperke op aan zoveel mogelijk wild en gevogelte bij elkaar te krijgen.
Buiten het zetten van een massa stroppen,toog hij in die 'Goede Week' ook
's nachts met lichtbak en geweer op pad.
Dat geweer,'n Mauser 8mm,was hem
destijds in de strijd tegen de Franskiljons,op het Groeningherveld daar aan de
Grotebeek,goed dienstig geweest.Nu stond hij er in de nacht mee op 'n open
plek in het Vrijherenbos,'t was druilerig en koud vanwege die Maartse buien,
' t wild liet op zich wachten,kwam niet spelen in het schijnsel van de lichtbak,
tot plots....wat hoorde hij daar achter zich,aan 't geritsel der takken te horen
moest dat grof wild zijn,'n everzwijn misschien.Hij legde aan en schoot,op
goed valle het uit,een hartverscheurende kreet gevolgd door een doffe plof,
waar Rapperke bijna van uit zijn laarzen vloog.De aanhoudende jammerkreten
waren volgens Rapperke van menselijke aard,hij knipte zijn zaklamp aan,waarin
hij juist nieuwe Duracell batterijen had gestoken,en baande zich een weg door
het struikgewas.Was dat nu niet broeder Denooker die daar lag?
Neen toch,hij was het niet,daarvoor was de gestalte veel te rijzig.
Wie kon het dan wel zijn in die haveloze veel te lichte kledij voor dit seizoen?
Een man alleszins,zoveel kende Rapperke nog wel van anatomie.
Verdorie..,als dat Pallieterejanus niet was!Ja toch...,hij was het inderdaad,en
voor zover Rapperke kon zien was hij door die 8 mm kogel uit de Mauser in de
onderbuik getroffen,het bloed gutste er uit.
Wreed pech voor Rapperke,amaai
als Robbejanus daarvan te horen kreeg,'t Vrijherenbos zou dan te klein zijn.
't Was al een chance voor Rapperke dat hij zijn E.H.B.O verbandkistje bij zich
had,zodat hij de bloeding kon stelpen.Hij moest zien dat voor het daglicht begon
te gloren,Pallieterejanus hier weg was.Maar waar naartoe?En alleen kon hij dat
niet klaren.Dus nam hij zijn G.S.M en riep vrouw en dochter ter hulp.Met z'n
drieën brachten ze hem naar Rappperke's huis,waar ze hem in de alkoof legden.
Ze overlegden wat hen te doen stond.
Ze zouden Pallieterejanus verzorgen
tot hij volledig genezen was,dat was duidelijk,en Godelieve nam de taak van
verpleegster op zich.Alhoewel Rapperke gezien de aard en plaats van de
kogelinslag wel enige schroom bewaarde om dit aan Godelieve toe te
vertrouwen.Doch het alternatief was,dat Liselotte het zou doen,en dat zag
hij nog minder zitten,het gezegde indachtig dat je de kat nooit bij de melk
moet zetten!Zijn dochter was toch al oud genoeg,ze zou er niet van schrikken.
Dagenlang,tot en met Paaszondag,lag Pallieterejanus te ijlen van de koorts,
ook al kreeg hij geregeld een Dafalgan bruistablet,het hielp niet echt,de kogel
had weliswaar geen vitale organen geraakt,doch hij zat nog steeds in het lichaam
vlak tegen het staartbeen,en dat veroorzaakte zelfs bij het liggen helse pijnen.
Op de jaarmarkt in het dorp kreeg Rapperke zijn vriend broeder Denooker in
het vizier,die kwam net van het concilie van Trente,en omdat van geestelijken
gezegd wordt dat ze zwijgplicht hebben,nam Rapperke hem in vertrouwen.
Temeer ook omdat monnikken doorgaans vertrouwd zijn met geneeskrachtige
kruiden en zalfjes,broeder Denooker kon men gerust ook een halve chirurgijn
noemen.Het werd hoog tijd om in te grijpen,want de wonde was flink aan het
etteren en wou niet dichten,ondanks de goede lieflijke zorgen van Godelieve.
Broeder Denooker bekeek het met bedremmelde blik,zuchtte een paar keer,
en zei dat hij in 't bos de benodigde kruiden ging halen.Wat later stond hij er
weer met een weitas vol heilzaam geurig specerijgewas,waarmede hij aan het
werk toog,met als resultaat na enkele uren,een galbitter smakende thee,en
een flinke pot smeuïge zalf op basis van kippenvet,waar ze een hele tijd mee
voort konden.
Dagelijks driemaal een verband aanbrengen met zalf,evenveel
keer de thee laten drinken,en dan zou Pallieterejanus vlug opknappen.
En die kogel zou er met de tijd wel uitkomen langs een of andere weg.Dat
wist broeder Denooker met stellige wiskundige zekerheid te vertellen.
Hij
zou trouwens nu en dan nog wel eens 'n kijkje komen nemen,waarbij het
Rapperke de gedachte ontlokte of hij misschien niet eerder een 'kijkje' op
de vrouwelijke charmes bedoelde.Enfin,een broeder is ook maar 'n mens.
Zes weken later,met Pinksteren om precies te zijn,liep Pallieterejanus alweer
rond,hij hielp Rapperke met allerlei klusjes,en tussen hem en Godelieve was
een mooie idylle ontstaan.
Hij vertelde haar van zijn zwerftochten doorheen
Frankrijk,hoe hij er aan de kost kwam,eerst als druivenplukker,nadien veel
geld verdiende door op de beurs te speculeren,en het even later allemaal
vergokte in de casino's,hoe hij op bedevaart was geweest naar Santiago de
Compostella,en hoe hij door struikrovers overvallen werd op z'n terugweg
naar hier.Over het jachtongeval met Rapperke,daarvan was hij overtuigd dat
het zijn eigen fout was,hij ging op de lichtstraal van de lichtbak af zonder te
beseffen hoe gevaarlijk dat kon zijn.Godelieve op haar beurt vertelde hem
ondermeer dat zijn moeder Sybille Le Chambreslits vorig jaar overleden
was,door het grote verdriet,tengevolge het lange wegblijven van haar zoon.
Robbejanus was dus weduwnaar,ondertussen als rentmeester op pensioen
gesteld,hield die zich nog wat onledig met het schrijven poëzie en proza op
SeniorenNet.Hij had er zich ook al mee verzoend dat hij zijn zoon wel nooit
meer terug zou zien.Niemand in het dorp of op het kasteel wist totnogtoe
iets af van de terugkeer van Pallieterejanus,ook broeder Denooker had het
geheim goed kunnen bewaren,maar nu achtte Godelieve de tijd wel rijp om
er mee naar buiten te komen.Ze zat al lang met trouwplannen in haar hoofd.
Dus zochten ze de dorpspriester en de burgemeester op,om een datum vast
te leggen,en zo kreeg ook graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen kennis
van het geplande huwelijk.De graaf die al lang ernstig ziek was,en iedere dag
peinsde dat het de laatste zou kunnen zijn,liet Pallieterejanus ontbieden,met
de mededeling dat hij hem iets zeer gewichtigs en delicaat te zeggen had.
"Pieter-Jan" zo begon de graaf "Ik voel dat ik niet lang meer te leven heb,en
nu ik vernam dat gij in 't huwelijk gaat treden,acht ik het nodig u de waarheid
te vertellen".
Wat kan dat wel zijn,dacht Pallieterejanus.
En de graaf vervolgde
"Destijds,toen uw moeder hier op 't kasteel werkte als kamenierster heb ik een
liefdesrelatie met haar gehad.Toen mijn vader er achter kwam dreigde hij mij
te onterven,omdat hij vond dat uw moeder van te lage stand was".
Daar had
Pallieterejanus van zijn moeder nooit een woord over gehoord,ze leek toch
gelukkig te zijn met Robbejanus.
Het viel de graaf duidelijk moeilijk verder te
spreken,maar 't lukte hem toch "Ik wist ondertussen al wel dat Sybille zwanger
was,en 'k heb Robbejanus,toen onze beste stalknecht,verzocht om met haar
te willen trouwen,met als belofte dat ik hem de vertrouwensfunctie van
rentmeester zou geven",de graaf liet een diepe zucht,en ging verder "Enkele
maanden later is Sybille bevallen van een jongen,die we Pieter-Jan doopten,
en dat ben jij,mijn zoon".
Pallieterejanus dacht dat hij het in Keulen hoorde
donderen,hij kon amper nog een woord uitbrengen,wist ook niet direct hoe
hij daar op reageren moest,stond er zowaar bij te zweten.
Nog was de graaf niet uitgesproken,hij wilde nog meer kwijt "Omdat ik uw
moeder zo lief had,ben ik zelf nadien nooit getrouwd,ik heb dus ook geen
andere kinderen.Graag zou ik willen dat jij en Godelieve hier op het kasteel
trouwen,en er ook komen wonen,ik schenk je daarbij als bruidschat al mijn
bezittingen,jij bent mijn enige erfgenaam".
Nu stond Pallieterejanus daar echt
als van de hand Gods geslagen,dat had Robbejanus dus ook al die jaren geweten
en voor hem verzwegen!
Mooi was dat!
Alles gebeurde zoals graaf Marnix het graag wou,Pallieterejanus en Godelieve
traden in de echt tijdens een grootse huwelijksplechtigheid,met een feest waar
heel het dorp op uitgenodigd was,ook broeder Denooker natuurlijk,die zorgde
met kennelijk gemak aan het orgel voor de muzikale omlijsting.En terwijl er
gezongen en gedanst werd dat het een lust was,riep de graaf Robbejanus,
Rapperke en Liselotte bij hem in zijn bibliotheek,hij schonk hen elk een vieux
cognac uit,en vertelde hen de reden waarom hij ze apart nam.
"Ik zal beginnen bij Rapperke,dan zal veel duidelijk worden" sprak de graaf,
en na een slok cognac "mijn rentmeester was nooit bij jou welkom,dat begrijp
ik best,je hebt je hele leven veel moeite gehad om telkens het pachtgeld bijeen
te krijgen,dat heeft Robbejanus mij van in 't begin verteld.Dus ik wist er van,
en 'k heb de rentmeester toen bevolen om de helft van dat geld iedere keer op
een spaarrekening van de Post te zetten,op jouw naam,opdat je in je oude dag,
een zorgeloos leventje zou kunnen slijten.Hier is het spaarboekje,er is al heel
wat interest bijgekomen in al die jaren,je kan er over beschikken,geniet er van,
je verdient het".
Liselotte barstte in tranen uit,en ook Rapperke wist niet waar
hij het had,hij bekeek Robbejanus nu met 'n heel andere blik,en struikelde over
zijn woorden van dank aan het adres van de graaf.
"Dan heb ik ook nog wat te zeggen tegen mijn trouwe rentmeester Robbejanus"
ging graaf Marnix verder "Om alles wat je gedurende zovele jaren voor mij hebt
gedaan,wil ik je belonen,hier is een beurs met gouden dukaten waarmede ook
jij voor de rest van je leven ruimschoots toekomt,neem ze en draag er zorg voor".
En om dit alles te bezegelen brachten ze een heildronk uit op het jonge paar,dat
nu voortaan het kasteel ging bewonen.
Van toen af zijn Rapperke en Robbejanus de beste vrienden geworden.
Eind goed,al goed!
Epiloog
-Pallieterejanus en Godelieve leefden nog lang en gelukkig op het kasteel,samen
met hun zeven kinderen.Die kogel vormde dus voor niks een belemmering.
-Rapperke en Liselotte namen hun intrek in een serviceflat,voorzien van de meest
moderne snufjes zoals 'n Plasma T.V.,en niet te vergeten,elk een eigen laptop,
want ze wilden niks missen van SeniorenNet.
-Robbejanus ging tussen het schrijven en dichten op SeniorenNet,nogal eens naar
't buurthuis om er een kaartje te leggen,of 'n driebandje op de biljart te spelen.
-Broeder Denooker,tja... die is nu orgelist in de dorpskerk,komt ook nogal eens
op 't kasteel spelen,maar Pallieterejanus denkt dat het meer is om eens goed zijn
buikje te komen vullen.
-Graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen is op 77 jarige leeftijd overleden.
Alterego
kreeg,te voldoen,wil ik hier ten behoeve van hen
die er om vroegen,nogeens de korte novelle plaatsen
die nochtans reeds op blz.28 van mijn topic staat.
Een novelle
Er was eens...
Ten jare duizend driehonderd en acht woonde er in het Vrijherenbos het
gezinnetje van Rapperke de Rapper,een oud-strijder uit de Guldensporenslag,
met zijn flink uit de kluiten gewassen vrouwtje Liselotte Rapperin,en hun
bekoorlijk bevallige achttienjarige dochter Godelieve Rapperin.
Het was in die tijd gebruikelijk dat meisjes de achternaam van hun moeder
meekregen,en jongens die van hun vader.
Het Vrijherenbos,een uitgestrekt ongerept natuurgebied tussen Gent en
Brugge,behoorde toe aan graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen,
een op z'n vijftigste nog ongehuwde telg uit het adellijke geslacht der Graven
van Vlaanderen.
Zijn peetoom,Gwijde van Dampierre,van wie hij veel leerde,had hem in zijn
testament bedacht met een ontzaglijk fortuin aan sieraden,landerijen,
kastelen en daartoe behorende woningen voor het gewone volk.
Zo betrok het gezin,de Rapper-Rapperin,in dat Vrijherenbos,ietwat
verscholen tussen het bronsgroen eikenhout,al jarenlang een schamel
bouwvallig boswachtershuisje in huur van
graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen.
Ze leefden er doorgaans een rustig onopvallend bestaan,voorzagen in hun
levensonderhoud door jacht en visvangst,verwarmden zich des winters aan
't sprokkelhout,en verdienden een centje bij met het vlechten van wissen
manden,die ze tesamen met eieren,wild en gevogelte op de markten in het
omliggende verkochten.Dat wild en gevogelte behoorde eigenlijk de graaf
toe,maar Rapperke nam er als gewiekste stroper,zonder gewetensbezwaar
het zijne van.Hij beschouwde het als een compensatie voor de te hoge huur
die hij graaf Marnix moest betalen,bovenop het vele brandhout dat hij aan
het kasteel diende te leveren.
De rust van hun deugdzaam leventje,in dat vrije wijdse natuurschoon,
werd af en toe wel eens gewild of ongewild verstoord.
'n Enkel bezoek omvatte meestal de rondreizende Franciskaner monnik,
broeder Hermanus Denooker,die terwijl hij hen het woord Gods verkondigde,
zich graag verlustigde,aan het malse lekkers en de rijpe vruchten,die Liselotte
en Godelieve hem bereidwillig voorschotelden.
Dat broeder Denooker zich,met alle zintuigen,gretig te goed deed aan de
aangeboden lekkernijen,kon Rapperke nog enigzins apprecieren,'t waren voor
de geestelijke in zijn monnikkenbestaan zelden hoogstaande tijden geweest.
Moeilijker te verteren voor Rapperke,was dat ongenode binnenlopen van
rentmeester Robberecht Robbejanus,die in opdracht van graaf Marnix op
ongeregelde tijden het pachtgeld kwam ophalen,waarbij hij zich soms nogal
opdringerig durfde te gedragen.
Meer dan eens was het al gebeurd dat Robbejanus kwam binnenvallen,
zonder aankloppen,op een ogenblik dat vrouwe Liselotte of dochter
Godelieve nog in hun nachthemdje van Brugse kant rondliepen,hetgeen hen
de blos op de wangen deed komen,waarna ze zich haastig trachtten te
verschuilen achter de brede rug van Rapperke.
Ze beseften dat ze van geluk mochten spreken dat die totnogtoe steeds
thuis was geweest,durfden er amper aan te denken wat zou kunnen gebeuren
mocht Rapperke toevallig ergens buitenshuis vertoeven.
Niet dat ze op gebied van onzedigheid over rentmeester Robberecht
Robbejanus al klachten hadden gehoord,dat niet,maar een mens weet
toch nooit,men hoorde en zag zoveel op radio en teevee.
't Scheen dat de rentmeester een voortreffelijk huwelijk had met zijn
echtgenote Sybille Le Chambreslits,een Francaise die als voormalig
kamenierster hier beland was op het kasteel toen de vader van graaf Marnix
er nog de plak zwaaide.Het gezin Robbejanus-Le Chambreslits genoot
daardoor het voorrecht binnen de kasteelmuren te mogen wonen.
Iets wat hun zoon,de nu twintigjarige Pieter-Jan Robbejanus,door zijn
vrienden kortweg Pallieterejanus genoemd,niet zo erg zinde.
Het kasteel van graaf Marnix was wat men noemt een waterburcht.
Menigmaal had Pallieterejanus,staan sakkeren wanneer hij in de nachtelijke
uurtjes beschonken huiswaarts keerde,en moest vaststellen dat de zware
ophaalbrug nog omhoog stond,waarna hij dan al eens rechtsomkeer durfde
te maken,en verder vertier zocht bij de vrouwtjes van plezier.
Dat laatste was natuurlijk rentmeester Robbejanus ook al wel ter ore gekomen,
wat aanleiding gaf tot geregeld hoogoplopende twisten tussen vader en zoon,
omdat Robbejanus als vertrouweling van de graaf,de goede naam en faam
van de kasteelbewoners in ere wilde houden.
Hij eiste van zijn zoon dat die op een behoorlijk uur,vóór het ophalen van
de brug,thuis zou komen,wat dan rond de klok van elven was.Doch daar
had Pallieterejanus echt geen oren naar,deels ook omdat zijn door de graaf
beloofde aanstelling tot jachtopziener zo lang uitbleef.Gelukkig dat hij van
moeder Sybille af en toe wat geld aangereikt kreeg,'t zou anders maar pover
gesteld geweest zijn met het jeugdige uitgaansleven.Maar vader Robbejanus,
ook niet van gisteren,had zich al meer dan eens de bedenking gemaakt waar
zijn zoon de middelen toch vandaan haalde om in het dorp zulk 'n vertier te
maken.Daar wilde hij wel eens het fijne van weten,al had hij wel enig
vermoeden in een bepaalde richting,het moest van Sybille komen,dat kon
bijna niet anders.
Om zekerheid daarover te bekomen zou hij zijn vrouw
eens een tijdje buiten de geldcirculatie houden,door zelf de noodzakelijke
uitgaven voor hun levensonderhoud te bekostigen.Wat vanzelfsprekend
bij Sybille Le Chambrelits niet in goede aarde viel,ze voelde zich aangetast
in haar waardigheid als drijvende kracht binnen het gezin.Diep gekrenkt in
haar eergevoel besloot ze in het tegenoffensief te gaan,de rentmeester
kon voortaan wat haar betrof de pot op,enfin... ze bedoelde dat hij dan
ook maar zelf zijn eigen potje moest koken.Het zou hem wel eens leren
haar zo maar op "droog zaad" te zetten,nog een geluk dat ze steeds wat
achter de hand gehouden had,zodat ze zich nog een tijdje kon behelpen.
Als geboren Francaise,was Sybille gewoon van met de 'Franse slag' door
't leven te gaan,iets wat haar zoon Pallieterejanus klaarblijkelijk bij z'n
geboorte van haar meegekregen had.Ze zag het graag dat die zich met z'n
vrienden kon amuseren,dat hij gelukkig genoot van zijn jonge leven,maar
't deed haar pijn aan het hart nu ze hem geen geld meer kon toestoppen.
De rentmeester kreeg het ook al vlug in de gaten dat zijn aanvankelijk
vermoeden nu bevestigd werd,doordat Pallieterejanus z'n levenswandel
totaal gekeerd was,die leek plots met geen stokken meer buiten te krijgen.
Zelfs geen cinemabezoek meer,was hij al uitgekeken op Brigitte Bardot?
Triomferend om het resultaat dat zijn geniale inval had opgeleverd,kon
Robbejanus het niet laten zijn zoon met diens huidige financieel penibele
situatie nog wat te sarren,door hem te vertellen dat men in 't dorp
rondstrooide dat Pallieterejanus zijn intrede had gedaan bij de orde der
Franciskanen,en als gezel van broeder Denooker nu ergens in den vreemde
rondluierde.Voor Pallieterejanus die al een tijdje om dat gedoe van zijn
vader zat te mokken,was dit de spreekwoordelijke druppel te veel,hij
kustte zijn moeder vaarwel,nam zijn ransel en verliet het ouderlijk huis,
de wijde wereld in,het avontuur tegemoet.
Jarenlang kreeg de goegemeente
van hem niets te horen,geen enkel teken van leven mocht ook Sybille van
haar zoon ontvangen,wat sporen van verdriet op haar gelaat achterliet.
Dat ook haar man,de rentmeester,zich zorgen baarde over z'n zoon,
daarvan was ze wel overtuigd,ook al liet hij het niet zo merken,en vond
hij voldoende afleiding in zijn dagelijks werk,toch was ook hij er zeer mee
begaan.Allerlei gedachten spookten daarbij door zijn hoofd,overal waar
hij kwam informeerde hij of men zijn zoon soms nog ergens gezien had.
Misschien hield die zich hier of daar wel ergens verdoken,opgenomen
in een gezin als bijkomende werkkracht,of...zou hij misschien toch voor
een monnikkenbestaan gekozen hebben.Dat laatste zou hem sterk verbazen,
al weet men nooit hoe een dubbeltje rollen kan,voor zover hij zijn zoon
kende,en dat was redelijk goed,was die te sterk bezield met levensvreugde
om als monnik door 't leven te gaan.
Zijn vrienden hadden hem daarom
ook niet zomaar met de bijnaam Pallieterejanus bedacht!
De jaren verstreken,we schrijven inmiddels 't jaartal duizend driehonderd
eenentwintig,en 't leven kabbelde in en om 't Vrijherenbos en het kasteel
in gezapig tempo verder.Robbejanus als mens grimmiger dan ooit,en als
rentmeester nog steeds voor velen,waaronder niet in het minst ook voor
Rapperke,de persoon waarvan men liever de hielen dan de tenen zag komen.
Met de jaren had graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen de huur van
al zijn huizen geindexeerd,terwijl het voor de meeste van zijn huurders een
voortdurende strijd was,om met de schaars verdiende centjes,het gezin
van het levensnoodzakelijke te kunnen blijven voorzien.
Dat was uiteraard ook zo bij het gezin de Rapper-Rapperin,waar ze met
moeite en mondjesmaat de touwtjes amper nog aan elkaar wisten te knopen.
Het bezoek van rentmeester Robbejanus,om de huur te innen,kwam dan
ook steeds zeer ongelegen,in zoverre dat Rapperke al een paar keer gedaan
had alsof hij niet thuis was.Ook nu had hij dat dovemanstrukje toegepast,
voor- en achterdeur stevig op slot,en de ramen geblindeerd met oud
krantenpapier,want de pacht voor Maart moest neergeteld worden.
Maar Robbejanus die het zo stilaan beu werd om door dat sluwe Rapperke
voor schut gezet te worden,wist daar als ervaringsdeskundige wel raad op,
in de zadeltassen van zijn paard zat het tuig dat hij in dergelijke situaties nodig
had,rookbommetjes die nog dateerden uit de tijd van de Guldensporenslag.
En terwijl hij aan voor- en achterdeur van Rapperke's huisje zo'n rokertje
ontstak,riep hij luidkeels door zijn megafoon "Brand,brand,brand...",met
als resultaat dat Rapperke,Liselotte en Godelieve om ter snelst naar buiten
stoven,het gezinshoofd niet goed beseffend wat hem overkwam,als laatste
met de broek op de knieën,hij zat juist op de plee 'n Asterix-strip te lezen.
Ge kunt denken hoe Rapperke in een Franse koleire ontstak toen hij ontdekte
dat Robbejanus hem voor de zoveelste keer liggen had.Dat zou hij hem nog
wel eens betaald zetten.Maar nu moest hij eerst alle duiten tot de laatste
centiem bij elkaar gaan zoeken,en 't was dochter Godelieve die met enige
tegenzin haar spaarpot moest ledigen,wilden ze de huur voor Maart kunnen
vereffenen.
Ondanks haar dertig jaar,een leeftijd waarop vele meisjes in het
dorp al gehuwd waren,en kinderen hadden,koesterde Godelieve nog steeds
de hoop ooit de ware Jacob te ontmoeten,waardoor ze met het oog op een
uitzet,zoveel ze kon trachtte te sparen.Maar zoals het er nu naar uitzag,zou
ze nooit veel bijeenkrijgen,al was ze ook wel blij dat ze haar ouders eens uit
de nood kon helpen,zodat die niet bij het O.C.M.W. of "Gezinshulp"
hoefden aan te kloppen.Gelukkig voor hen was het bijna Pasen,dit jaar wel
heel vroeg op 23 Maart,en ze wisten dat ze dan op de traditionele jaarmarkt
goede zaken zouden doen,met hetgeen ze te koop aanboden.Terwijl vrouw
en dochter ijverig manden in allerlei maten zaten te vlechten,kwam het er
voor Rapperke op aan zoveel mogelijk wild en gevogelte bij elkaar te krijgen.
Buiten het zetten van een massa stroppen,toog hij in die 'Goede Week' ook
's nachts met lichtbak en geweer op pad.
Dat geweer,'n Mauser 8mm,was hem
destijds in de strijd tegen de Franskiljons,op het Groeningherveld daar aan de
Grotebeek,goed dienstig geweest.Nu stond hij er in de nacht mee op 'n open
plek in het Vrijherenbos,'t was druilerig en koud vanwege die Maartse buien,
' t wild liet op zich wachten,kwam niet spelen in het schijnsel van de lichtbak,
tot plots....wat hoorde hij daar achter zich,aan 't geritsel der takken te horen
moest dat grof wild zijn,'n everzwijn misschien.Hij legde aan en schoot,op
goed valle het uit,een hartverscheurende kreet gevolgd door een doffe plof,
waar Rapperke bijna van uit zijn laarzen vloog.De aanhoudende jammerkreten
waren volgens Rapperke van menselijke aard,hij knipte zijn zaklamp aan,waarin
hij juist nieuwe Duracell batterijen had gestoken,en baande zich een weg door
het struikgewas.Was dat nu niet broeder Denooker die daar lag?
Neen toch,hij was het niet,daarvoor was de gestalte veel te rijzig.
Wie kon het dan wel zijn in die haveloze veel te lichte kledij voor dit seizoen?
Een man alleszins,zoveel kende Rapperke nog wel van anatomie.
Verdorie..,als dat Pallieterejanus niet was!Ja toch...,hij was het inderdaad,en
voor zover Rapperke kon zien was hij door die 8 mm kogel uit de Mauser in de
onderbuik getroffen,het bloed gutste er uit.
Wreed pech voor Rapperke,amaai
als Robbejanus daarvan te horen kreeg,'t Vrijherenbos zou dan te klein zijn.
't Was al een chance voor Rapperke dat hij zijn E.H.B.O verbandkistje bij zich
had,zodat hij de bloeding kon stelpen.Hij moest zien dat voor het daglicht begon
te gloren,Pallieterejanus hier weg was.Maar waar naartoe?En alleen kon hij dat
niet klaren.Dus nam hij zijn G.S.M en riep vrouw en dochter ter hulp.Met z'n
drieën brachten ze hem naar Rappperke's huis,waar ze hem in de alkoof legden.
Ze overlegden wat hen te doen stond.
Ze zouden Pallieterejanus verzorgen
tot hij volledig genezen was,dat was duidelijk,en Godelieve nam de taak van
verpleegster op zich.Alhoewel Rapperke gezien de aard en plaats van de
kogelinslag wel enige schroom bewaarde om dit aan Godelieve toe te
vertrouwen.Doch het alternatief was,dat Liselotte het zou doen,en dat zag
hij nog minder zitten,het gezegde indachtig dat je de kat nooit bij de melk
moet zetten!Zijn dochter was toch al oud genoeg,ze zou er niet van schrikken.
Dagenlang,tot en met Paaszondag,lag Pallieterejanus te ijlen van de koorts,
ook al kreeg hij geregeld een Dafalgan bruistablet,het hielp niet echt,de kogel
had weliswaar geen vitale organen geraakt,doch hij zat nog steeds in het lichaam
vlak tegen het staartbeen,en dat veroorzaakte zelfs bij het liggen helse pijnen.
Op de jaarmarkt in het dorp kreeg Rapperke zijn vriend broeder Denooker in
het vizier,die kwam net van het concilie van Trente,en omdat van geestelijken
gezegd wordt dat ze zwijgplicht hebben,nam Rapperke hem in vertrouwen.
Temeer ook omdat monnikken doorgaans vertrouwd zijn met geneeskrachtige
kruiden en zalfjes,broeder Denooker kon men gerust ook een halve chirurgijn
noemen.Het werd hoog tijd om in te grijpen,want de wonde was flink aan het
etteren en wou niet dichten,ondanks de goede lieflijke zorgen van Godelieve.
Broeder Denooker bekeek het met bedremmelde blik,zuchtte een paar keer,
en zei dat hij in 't bos de benodigde kruiden ging halen.Wat later stond hij er
weer met een weitas vol heilzaam geurig specerijgewas,waarmede hij aan het
werk toog,met als resultaat na enkele uren,een galbitter smakende thee,en
een flinke pot smeuïge zalf op basis van kippenvet,waar ze een hele tijd mee
voort konden.
Dagelijks driemaal een verband aanbrengen met zalf,evenveel
keer de thee laten drinken,en dan zou Pallieterejanus vlug opknappen.
En die kogel zou er met de tijd wel uitkomen langs een of andere weg.Dat
wist broeder Denooker met stellige wiskundige zekerheid te vertellen.
Hij
zou trouwens nu en dan nog wel eens 'n kijkje komen nemen,waarbij het
Rapperke de gedachte ontlokte of hij misschien niet eerder een 'kijkje' op
de vrouwelijke charmes bedoelde.Enfin,een broeder is ook maar 'n mens.
Zes weken later,met Pinksteren om precies te zijn,liep Pallieterejanus alweer
rond,hij hielp Rapperke met allerlei klusjes,en tussen hem en Godelieve was
een mooie idylle ontstaan.
Hij vertelde haar van zijn zwerftochten doorheen
Frankrijk,hoe hij er aan de kost kwam,eerst als druivenplukker,nadien veel
geld verdiende door op de beurs te speculeren,en het even later allemaal
vergokte in de casino's,hoe hij op bedevaart was geweest naar Santiago de
Compostella,en hoe hij door struikrovers overvallen werd op z'n terugweg
naar hier.Over het jachtongeval met Rapperke,daarvan was hij overtuigd dat
het zijn eigen fout was,hij ging op de lichtstraal van de lichtbak af zonder te
beseffen hoe gevaarlijk dat kon zijn.Godelieve op haar beurt vertelde hem
ondermeer dat zijn moeder Sybille Le Chambreslits vorig jaar overleden
was,door het grote verdriet,tengevolge het lange wegblijven van haar zoon.
Robbejanus was dus weduwnaar,ondertussen als rentmeester op pensioen
gesteld,hield die zich nog wat onledig met het schrijven poëzie en proza op
SeniorenNet.Hij had er zich ook al mee verzoend dat hij zijn zoon wel nooit
meer terug zou zien.Niemand in het dorp of op het kasteel wist totnogtoe
iets af van de terugkeer van Pallieterejanus,ook broeder Denooker had het
geheim goed kunnen bewaren,maar nu achtte Godelieve de tijd wel rijp om
er mee naar buiten te komen.Ze zat al lang met trouwplannen in haar hoofd.
Dus zochten ze de dorpspriester en de burgemeester op,om een datum vast
te leggen,en zo kreeg ook graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen kennis
van het geplande huwelijk.De graaf die al lang ernstig ziek was,en iedere dag
peinsde dat het de laatste zou kunnen zijn,liet Pallieterejanus ontbieden,met
de mededeling dat hij hem iets zeer gewichtigs en delicaat te zeggen had.
"Pieter-Jan" zo begon de graaf "Ik voel dat ik niet lang meer te leven heb,en
nu ik vernam dat gij in 't huwelijk gaat treden,acht ik het nodig u de waarheid
te vertellen".
Wat kan dat wel zijn,dacht Pallieterejanus.
En de graaf vervolgde
"Destijds,toen uw moeder hier op 't kasteel werkte als kamenierster heb ik een
liefdesrelatie met haar gehad.Toen mijn vader er achter kwam dreigde hij mij
te onterven,omdat hij vond dat uw moeder van te lage stand was".
Daar had
Pallieterejanus van zijn moeder nooit een woord over gehoord,ze leek toch
gelukkig te zijn met Robbejanus.
Het viel de graaf duidelijk moeilijk verder te
spreken,maar 't lukte hem toch "Ik wist ondertussen al wel dat Sybille zwanger
was,en 'k heb Robbejanus,toen onze beste stalknecht,verzocht om met haar
te willen trouwen,met als belofte dat ik hem de vertrouwensfunctie van
rentmeester zou geven",de graaf liet een diepe zucht,en ging verder "Enkele
maanden later is Sybille bevallen van een jongen,die we Pieter-Jan doopten,
en dat ben jij,mijn zoon".
Pallieterejanus dacht dat hij het in Keulen hoorde
donderen,hij kon amper nog een woord uitbrengen,wist ook niet direct hoe
hij daar op reageren moest,stond er zowaar bij te zweten.
Nog was de graaf niet uitgesproken,hij wilde nog meer kwijt "Omdat ik uw
moeder zo lief had,ben ik zelf nadien nooit getrouwd,ik heb dus ook geen
andere kinderen.Graag zou ik willen dat jij en Godelieve hier op het kasteel
trouwen,en er ook komen wonen,ik schenk je daarbij als bruidschat al mijn
bezittingen,jij bent mijn enige erfgenaam".
Nu stond Pallieterejanus daar echt
als van de hand Gods geslagen,dat had Robbejanus dus ook al die jaren geweten
en voor hem verzwegen!
Mooi was dat!
Alles gebeurde zoals graaf Marnix het graag wou,Pallieterejanus en Godelieve
traden in de echt tijdens een grootse huwelijksplechtigheid,met een feest waar
heel het dorp op uitgenodigd was,ook broeder Denooker natuurlijk,die zorgde
met kennelijk gemak aan het orgel voor de muzikale omlijsting.En terwijl er
gezongen en gedanst werd dat het een lust was,riep de graaf Robbejanus,
Rapperke en Liselotte bij hem in zijn bibliotheek,hij schonk hen elk een vieux
cognac uit,en vertelde hen de reden waarom hij ze apart nam.
"Ik zal beginnen bij Rapperke,dan zal veel duidelijk worden" sprak de graaf,
en na een slok cognac "mijn rentmeester was nooit bij jou welkom,dat begrijp
ik best,je hebt je hele leven veel moeite gehad om telkens het pachtgeld bijeen
te krijgen,dat heeft Robbejanus mij van in 't begin verteld.Dus ik wist er van,
en 'k heb de rentmeester toen bevolen om de helft van dat geld iedere keer op
een spaarrekening van de Post te zetten,op jouw naam,opdat je in je oude dag,
een zorgeloos leventje zou kunnen slijten.Hier is het spaarboekje,er is al heel
wat interest bijgekomen in al die jaren,je kan er over beschikken,geniet er van,
je verdient het".
Liselotte barstte in tranen uit,en ook Rapperke wist niet waar
hij het had,hij bekeek Robbejanus nu met 'n heel andere blik,en struikelde over
zijn woorden van dank aan het adres van de graaf.
"Dan heb ik ook nog wat te zeggen tegen mijn trouwe rentmeester Robbejanus"
ging graaf Marnix verder "Om alles wat je gedurende zovele jaren voor mij hebt
gedaan,wil ik je belonen,hier is een beurs met gouden dukaten waarmede ook
jij voor de rest van je leven ruimschoots toekomt,neem ze en draag er zorg voor".
En om dit alles te bezegelen brachten ze een heildronk uit op het jonge paar,dat
nu voortaan het kasteel ging bewonen.
Van toen af zijn Rapperke en Robbejanus de beste vrienden geworden.
Eind goed,al goed!
Epiloog
-Pallieterejanus en Godelieve leefden nog lang en gelukkig op het kasteel,samen
met hun zeven kinderen.Die kogel vormde dus voor niks een belemmering.
-Rapperke en Liselotte namen hun intrek in een serviceflat,voorzien van de meest
moderne snufjes zoals 'n Plasma T.V.,en niet te vergeten,elk een eigen laptop,
want ze wilden niks missen van SeniorenNet.
-Robbejanus ging tussen het schrijven en dichten op SeniorenNet,nogal eens naar
't buurthuis om er een kaartje te leggen,of 'n driebandje op de biljart te spelen.
-Broeder Denooker,tja... die is nu orgelist in de dorpskerk,komt ook nogal eens
op 't kasteel spelen,maar Pallieterejanus denkt dat het meer is om eens goed zijn
buikje te komen vullen.
-Graaf Marnix d'Aldergronde-de Gruythuyzen is op 77 jarige leeftijd overleden.
Alterego
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Met stijgende verbazing en groeiende belangstelling deze novelle gelezen, Alter.
Fictie en nonfictie, en heel veel verbeelding, vormen samen een schitterend verhaal.
Proficiat Alter,
ria
ps. hoeveel uurtjes heb je daar aan geschreven, beste vriend?
Fictie en nonfictie, en heel veel verbeelding, vormen samen een schitterend verhaal.
Proficiat Alter,
ria
ps. hoeveel uurtjes heb je daar aan geschreven, beste vriend?
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Ria,ria schreef:
ps. hoeveel uurtjes heb je daar aan geschreven, beste vriend?
Om te antwoorden op uw vraag:
Grosso modo genomen 68 jaar en 3 maanden
Maar hoeveel uren dat zijn,zou ik u bij benadering niet
kunnen zeggen,'k ben niet zo goed in rekenen,en in het
schrijven ben ik ook nogal stuntelig
Groetjes,in vrede,vreugde en vriendschap
Bosrankje en Alterego
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
neske - Lid geworden op: 01 aug 2007, 19:48
- Locatie: Vlaams Brabant
Alter, ik had die novelle ook al gelezen ergens bij jou. Ik ga ze seffens nog eens herlezen, en in mijn mapje opslaan.
één woord: SCHITTEREND
Ik had er al eens bij rapke iets over gevraagd, maar hij zal het te druk gehad hebben.
Fijne avond met Rankje
neske
Alter, zou jij een foto van mijn kleindochtertje eens willen bewerken?
één woord: SCHITTEREND
Ik had er al eens bij rapke iets over gevraagd, maar hij zal het te druk gehad hebben.
Fijne avond met Rankje
neske
Alter, zou jij een foto van mijn kleindochtertje eens willen bewerken?
Zoek de zonnekant in het leven de schaduw volgt vanzelf
-
Alterego1 - Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
- Locatie: Antwerpen
Neske,
Bedankt voor je bezoek en de waardering
die je voor mijn stukje proza betoont.
Je wordt hier stilaan een vaste klant op
mijn topic,en dat doet mij eveneens plezier.
Wat betreft je vraag omtrent de foto van je
kleindochtertje,daar kan ik alleen bevestigend
op antwoorden,laat me weten hoe je het hebben
wil,bezorg me de foto,en we proberen er iets
moois van te maken,tot jouw tevredenheid.
Maar...er zijn er hier op Poëzie en Prozaforum
meerdere die dat voor je willen én kunnen doen.
Groetjes in vrede,vreugde en vriendschap
Bosrankje en Alterego
Bedankt voor je bezoek en de waardering
die je voor mijn stukje proza betoont.
Je wordt hier stilaan een vaste klant op
mijn topic,en dat doet mij eveneens plezier.
Wat betreft je vraag omtrent de foto van je
kleindochtertje,daar kan ik alleen bevestigend
op antwoorden,laat me weten hoe je het hebben
wil,bezorg me de foto,en we proberen er iets
moois van te maken,tot jouw tevredenheid.
Maar...er zijn er hier op Poëzie en Prozaforum
meerdere die dat voor je willen én kunnen doen.
Groetjes in vrede,vreugde en vriendschap
Bosrankje en Alterego
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht
Niemands meester,niemands knecht
-
neske - Lid geworden op: 01 aug 2007, 19:48
- Locatie: Vlaams Brabant
Hey Alter,
Als je het wilt doen en het niet teveel werk geeft? heel graag. Hoeveel moet ik er dan doorsturen?
Moet ik die foto's hier zetten, maar het zijn er wel met achtergrond.
Toch al bedankt hoor.
Fijn weekend met je Rankje
groetjes
Neske
Onder de lijn moet je niet zien hoor, 'k heb het vergeten te verwijderen.
Als je het wilt doen en het niet teveel werk geeft? heel graag. Hoeveel moet ik er dan doorsturen?
Moet ik die foto's hier zetten, maar het zijn er wel met achtergrond.
Toch al bedankt hoor.
Fijn weekend met je Rankje
groetjes
Neske
Onder de lijn moet je niet zien hoor, 'k heb het vergeten te verwijderen.
Zoek de zonnekant in het leven de schaduw volgt vanzelf
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
Mijn Wonderboom
Tussen varens en braamstruiken
langs een heel smalle zandpad
wil ik de natuur zien, voelen en ruiken
ver van de benauwende drukte der stad
Alles bekoort mij in 't bos...
geluiden, geuren en kleuren.
Van de hoge bomen tot het zachte mos,
altijd staat er iets wonderlijks te gebeuren
In het Zoniënwoud van mijn jeugd,
onder eeuwenoude eiken en beuken
heeft mijn grootvader met veel vreugd
alles verteld over elfjes en toverspreuken...
En later, in de poëtische Kempense bossen,
ontdekte ik de pracht van de purperen heide,
de grote bremstruiken en hun gouden trossen
waar de magie der zilveren berken mij verleidde.
Maar nergens vond ik mijn wonderboom !
Tevergeefs, bleef ik hem overal zoeken...
Toen, heel onverwachts, midden in 'n droom,
verscheen hij uit magische schetsboeken !
Beschermend, verleidelijk, immens.
Bijna dood maar toch nog zo sterk !
Je bent mijn verlangen, mijn droomwens...
een prachtig natuurlijk beeldhouwwerk
Je bent een mutant in pracht en praal,
een levende schakel tussen twee werelden,
niet meer vegetaal maar nog niet animaal...
In je schaduw ontdek ik tal van beelden...
Bosrankje
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....

