--"Ons Dagboek"--
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
-
Robbe, zo eenvoudig, toch springlevend mooi,
ja je maakt zelf je dag . . bij mij zou dan volgen
als niet dit of dat . . enz
Mark groet 'smorgens de dingen, dat was toch op de radio he!
maar ik lijd aan dezelfde kwaal als Ria, namen onthouden.
Was dat Brilouet,?
Ria lieve vriendin, ik heb het onlangs eens aan de dokter
gevraagd, het kwam het meest voor bij vrouwen van een
zekere leeftijd, zei hij. Daarmee wist ik het! Hij stelde me
wel gerust het was geen Alzheimer!
Geniet van je ' vergeet-me-niet-je '
Groetjes,
Bomi.
Robbe, zo eenvoudig, toch springlevend mooi,
ja je maakt zelf je dag . . bij mij zou dan volgen
als niet dit of dat . . enz
Mark groet 'smorgens de dingen, dat was toch op de radio he!
maar ik lijd aan dezelfde kwaal als Ria, namen onthouden.
Was dat Brilouet,?
Ria lieve vriendin, ik heb het onlangs eens aan de dokter
gevraagd, het kwam het meest voor bij vrouwen van een
zekere leeftijd, zei hij. Daarmee wist ik het! Hij stelde me
wel gerust het was geen Alzheimer!
Geniet van je ' vergeet-me-niet-je '
Groetjes,
Bomi.
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
denook - Lid geworden op: 20 aug 2006, 13:25
- Locatie: Vlaams-Brabant
Anke is geslaagd – Anke zal slagen,
Anke is een ‘crème van een kind – laatste jaar humaniora -
met veel eigenschappen in zich; alleen in de wiskunde heeft
ze geen inzicht, dus ook geen interesse, dus ook geen resultaten.
Vanaf het vierde jaar werkte ik haar regelmatig bij; hopeloos soms.
Met veel geduld, maar ook met luidop vloeken om zoveel onwil –
dacht ik toch – hebben we haar over de streep kunnen trekken.
En nu is het voorbij. Zonder één jaar te moeten overzitten heeft
ze de finish bereikt.
Nu begint de eigenlijke start. Ze kan nu kiezen – zonder wiskunde
uiteraard – en zal zeker slagen in het leven.
Ik ben erg benieuwd hoe ze zal evolueren, als mens ook, want
zoals ik al schreef: ze heeft veel in zich, als het maar niks met
wiskunde te maken heeft.
denook
Anke is een ‘crème van een kind – laatste jaar humaniora -
met veel eigenschappen in zich; alleen in de wiskunde heeft
ze geen inzicht, dus ook geen interesse, dus ook geen resultaten.
Vanaf het vierde jaar werkte ik haar regelmatig bij; hopeloos soms.
Met veel geduld, maar ook met luidop vloeken om zoveel onwil –
dacht ik toch – hebben we haar over de streep kunnen trekken.
En nu is het voorbij. Zonder één jaar te moeten overzitten heeft
ze de finish bereikt.
Nu begint de eigenlijke start. Ze kan nu kiezen – zonder wiskunde
uiteraard – en zal zeker slagen in het leven.
Ik ben erg benieuwd hoe ze zal evolueren, als mens ook, want
zoals ik al schreef: ze heeft veel in zich, als het maar niks met
wiskunde te maken heeft.
denook
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Sint Jan
Het is vandaag Sint Jan zie ik op de scheurkalender.
Patroon der borstelmakers en messenslijpers.
Ik zet mijn fototoestel op scherp voor een korte wandeling.
Het eerste vlinderke dat ik ontwaar, gewoon op een bermbloempje langs de wegkant is de...Sint-Jansvlinder.
Vorig jaar zag ik hem (en haar) voor het eerst. In een innige omhelzing. Op de mijnterril van Zolder. Hij behoort tot de orde van de bloeddrupjes.
Even verder, in de haagkant bloeit het Sint-Janskruid. Feestelijk geel.
Ik mijmer weg. De fanfare "de Sint-Jansvrienden" van Ernest Claes.
Pracht van een novelle. Zou het boek nog gelezen worden?
Ik leen het met plezier uit...
Gans het oeuvre van Ernest Claes prijkt in mijn boekenkast.
mvg
Robbe
Het is vandaag Sint Jan zie ik op de scheurkalender.
Patroon der borstelmakers en messenslijpers.
Ik zet mijn fototoestel op scherp voor een korte wandeling.
Het eerste vlinderke dat ik ontwaar, gewoon op een bermbloempje langs de wegkant is de...Sint-Jansvlinder.
Vorig jaar zag ik hem (en haar) voor het eerst. In een innige omhelzing. Op de mijnterril van Zolder. Hij behoort tot de orde van de bloeddrupjes.
Even verder, in de haagkant bloeit het Sint-Janskruid. Feestelijk geel.
Ik mijmer weg. De fanfare "de Sint-Jansvrienden" van Ernest Claes.
Pracht van een novelle. Zou het boek nog gelezen worden?
Ik leen het met plezier uit...
Gans het oeuvre van Ernest Claes prijkt in mijn boekenkast.
mvg
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Wat twee maanden geleden nog niet mogelijk was is in enkele weken realiteit geworden.
Onze Afrikaanse kleinzoon van 20 maanden is gek op zijn Belgische grootouders, die hij voordien niet eens kenden.
Vorige week kwam onze dochter, deze keer vergezeld van echtgenoot
en kindjes voor een tweede keer op Zaventem aan.
We stonden te wachten, vlak voor de automatische deuren van de uitgang,
Deuren schuiven open en enige stappen voor papa en mama komt onze kleindochter naar buiten.
Ze ziet ons en spurt, breed lachend, op ons toe, ik til haar over het hekken.
Ondertussen komt kleinzoon, als kwikzilver, zijn beentjes voorbij spurtend op ons toegerend.
Zijn oogjes stralen en zijn glimlach is een lachend zonneke.
Hij roept vava-vava-vava!
Ik til hem eveneens over de omheining en hij duikt in de armen van zijn vava.
Wat een blij weerzien, al waren er maar drie weken tussen deze keer.
De mensen rondom kijken vertederd naar dit tafereeltje.
Wat spijtig dat ik dit niet op camera kon vastleggen, maar de herinneringen
zijn opgeslagen in mijn interne computer, om nooit meer te vergeten.
Welkom lieve schatten, dat wordt weer genieten,
oma
Onze Afrikaanse kleinzoon van 20 maanden is gek op zijn Belgische grootouders, die hij voordien niet eens kenden.
Vorige week kwam onze dochter, deze keer vergezeld van echtgenoot
en kindjes voor een tweede keer op Zaventem aan.
We stonden te wachten, vlak voor de automatische deuren van de uitgang,
Deuren schuiven open en enige stappen voor papa en mama komt onze kleindochter naar buiten.
Ze ziet ons en spurt, breed lachend, op ons toe, ik til haar over het hekken.
Ondertussen komt kleinzoon, als kwikzilver, zijn beentjes voorbij spurtend op ons toegerend.
Zijn oogjes stralen en zijn glimlach is een lachend zonneke.
Hij roept vava-vava-vava!
Ik til hem eveneens over de omheining en hij duikt in de armen van zijn vava.
Wat een blij weerzien, al waren er maar drie weken tussen deze keer.
De mensen rondom kijken vertederd naar dit tafereeltje.
Wat spijtig dat ik dit niet op camera kon vastleggen, maar de herinneringen
zijn opgeslagen in mijn interne computer, om nooit meer te vergeten.
Welkom lieve schatten, dat wordt weer genieten,
oma
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
-
-
Pure nostalgie: De waarzegster.
Wie herinnert zich niet meer ‘ de Waarzegster ‘ op de kermis? De buitenkant van de wagen alleen al was fascinerend, zonder dat je nog maar iets gezien had van wat er binnen gebeurde. Een kleine woonwagen, een beetje gammel, stond wat zielig tussen zijn grotere broers. Het zien op zich maakte je nieuwsgierig. Drie trapjes op aan de voorkant brachten je door een dubbele deur naar een andere wereld.
Geheimzinnig, vol mysterie. Aan de beide zijkanten waren twee kleine raampjes, met zwaar donkerrood fluweel afgesloten. Ernaast en er tussen drie lampjes die altijd brandden dag en nacht! Onder de raampjes in felgekleurde letters de naam van de helderziende dame, dat kon van alles zijn.
Kinderen van onze generatie durfden er zelfs niet aan te denken om maar één voet op dat trapje te zetten. Het maakte het fantaseren zoveel spannender! Je zag het zo gebeuren, één van de twee halve deuren zwaaide open, kloek ging je naar binnen. Een piepklein voorkamertje was alles wat je zag, één tafel met erop een grote glazen bol, aan de zijkant een staander waarop een vogel zat. Het was een papegaai die rond de nek een kunstig riempje droeg met koperen belletjes, die bij elke beweging vrolijk tinkelden. Het beest keek een beetje verveeld op telkens er beweging was in de kleine ruimte. Het enige geluid dat het produceerde was een hees gekras, praten was er niet bij. Een paar stoelen vormden de rest van het meubilair . Van hetzelfde soort fluweel als de gordijnen was er een afsluiting naar het achtergedeelte, vol met opgestikte gouden sterren. Twee gedraaide gouden koorden met onderaan twee kwasten gaven het midden aan. Bovenaan hing een petroleumlamp die een warme gloed verspreidde en al het nepgoud en de kitsch een beetje glans gaf.
Stil stond je alles te bekijken een beetje in de war tot er tussen de gordijnen een zwaar gesluierde dame, in een lang blauw gewaad, als uit het niets te voorschijn kwam. Haar sluier, ietsje lichter getint dan haar jurk, was eveneens met sterren bezaaid. Rond haar voorhoofd droeg ze een blauwe band met in ’t midden één grote gele blinkende steen met gouden rand. Indrukwekkend! Met open mond stond je het wezen aan te staren, zwaar geringde vingers wezen je naar een stoel waar je verbluft in neerplofte. Ze nam een stapel, met tekeningen bedrukte kaarten, in de hand en vroeg je naar je naar je geboorte datum. Gefascineerd gaf je die, nauwelijks verstaanbaar, met een hese beklemde stem. Zonder je een blik waardig te gunnen begon de dame aan haar ritueel, gesloten ogen en handen die vlot de kaarten legden en verschoven, telkens in zichzelf allerlei zinnen mompelend waar je niets van begreep! Daarna was de glazen bol aan de beurt ze streelde met beide handen de bol en diep voorover gebogen zat ze er al prevelend naar te staren. Naar de vogel gekeerd riep ze allerlei wartaal net of ze verwachtte van hem een bevestiging te krijgen. Ze snakte naar adem klemde de handen over de borst en keek je doordringend aan. Rillingen liepen je over de rug. Je verwachtte het ergste!
Iemand geeft je een por tegen je schouder wat je doet ontwaken uit je dagdromen. Je beseft nu pas dat je tussen de kijklustige menigte staat, die je zachtjes vooruit drumt. Een diepe zucht is het enige wat je kunt uitbrengen!
Vroeger ging dat zo, de waarzegster was er nog levend bij.
Tegenwoordig is het een aangeklede pop in een glazen kast. Je steekt er een munt in en krijgt netjes uit een gleuf een voorgedrukt briefje, waar alles op staat wat je weten moet.
Het ene pure nostalgie, het laatste aangepast aan de tijd, beide pure volksverlakkerij!
Bomi,
-
Pure nostalgie: De waarzegster.
Wie herinnert zich niet meer ‘ de Waarzegster ‘ op de kermis? De buitenkant van de wagen alleen al was fascinerend, zonder dat je nog maar iets gezien had van wat er binnen gebeurde. Een kleine woonwagen, een beetje gammel, stond wat zielig tussen zijn grotere broers. Het zien op zich maakte je nieuwsgierig. Drie trapjes op aan de voorkant brachten je door een dubbele deur naar een andere wereld.
Geheimzinnig, vol mysterie. Aan de beide zijkanten waren twee kleine raampjes, met zwaar donkerrood fluweel afgesloten. Ernaast en er tussen drie lampjes die altijd brandden dag en nacht! Onder de raampjes in felgekleurde letters de naam van de helderziende dame, dat kon van alles zijn.
Kinderen van onze generatie durfden er zelfs niet aan te denken om maar één voet op dat trapje te zetten. Het maakte het fantaseren zoveel spannender! Je zag het zo gebeuren, één van de twee halve deuren zwaaide open, kloek ging je naar binnen. Een piepklein voorkamertje was alles wat je zag, één tafel met erop een grote glazen bol, aan de zijkant een staander waarop een vogel zat. Het was een papegaai die rond de nek een kunstig riempje droeg met koperen belletjes, die bij elke beweging vrolijk tinkelden. Het beest keek een beetje verveeld op telkens er beweging was in de kleine ruimte. Het enige geluid dat het produceerde was een hees gekras, praten was er niet bij. Een paar stoelen vormden de rest van het meubilair . Van hetzelfde soort fluweel als de gordijnen was er een afsluiting naar het achtergedeelte, vol met opgestikte gouden sterren. Twee gedraaide gouden koorden met onderaan twee kwasten gaven het midden aan. Bovenaan hing een petroleumlamp die een warme gloed verspreidde en al het nepgoud en de kitsch een beetje glans gaf.
Stil stond je alles te bekijken een beetje in de war tot er tussen de gordijnen een zwaar gesluierde dame, in een lang blauw gewaad, als uit het niets te voorschijn kwam. Haar sluier, ietsje lichter getint dan haar jurk, was eveneens met sterren bezaaid. Rond haar voorhoofd droeg ze een blauwe band met in ’t midden één grote gele blinkende steen met gouden rand. Indrukwekkend! Met open mond stond je het wezen aan te staren, zwaar geringde vingers wezen je naar een stoel waar je verbluft in neerplofte. Ze nam een stapel, met tekeningen bedrukte kaarten, in de hand en vroeg je naar je naar je geboorte datum. Gefascineerd gaf je die, nauwelijks verstaanbaar, met een hese beklemde stem. Zonder je een blik waardig te gunnen begon de dame aan haar ritueel, gesloten ogen en handen die vlot de kaarten legden en verschoven, telkens in zichzelf allerlei zinnen mompelend waar je niets van begreep! Daarna was de glazen bol aan de beurt ze streelde met beide handen de bol en diep voorover gebogen zat ze er al prevelend naar te staren. Naar de vogel gekeerd riep ze allerlei wartaal net of ze verwachtte van hem een bevestiging te krijgen. Ze snakte naar adem klemde de handen over de borst en keek je doordringend aan. Rillingen liepen je over de rug. Je verwachtte het ergste!
Iemand geeft je een por tegen je schouder wat je doet ontwaken uit je dagdromen. Je beseft nu pas dat je tussen de kijklustige menigte staat, die je zachtjes vooruit drumt. Een diepe zucht is het enige wat je kunt uitbrengen!
Vroeger ging dat zo, de waarzegster was er nog levend bij.
Tegenwoordig is het een aangeklede pop in een glazen kast. Je steekt er een munt in en krijgt netjes uit een gleuf een voorgedrukt briefje, waar alles op staat wat je weten moet.
Het ene pure nostalgie, het laatste aangepast aan de tijd, beide pure volksverlakkerij!
Bomi,
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Eigenlijk heb ik altijd alleen maar gehouden van de botsauto's en toen ik jonger was van de paardenmolen, met die mooie witte paarden die op en neer gingen.
Maar van kleins af aan ben ik meer een natuurmens, dan dat de drukte van kermissen mij kon bekoren.
Aan de woning waar ik geboren werd, en die mijn ouders hadden gebouwd tegen dat ze gingen trouwen, hadden wij een lange smalle tuin, met aan het einde een pruimenboom met de lekkerste pruimen die je maar kan indenken. Nooit heb ik daarna nog zo'n lekkere pruimen gegeten.
Midden in de tuin stond een grote houten schommel en er was ook een kippenhok, voor de lekkere verse eitjes.
Links tegen de afscheiding stonden er wat bloemen, maar verder was het speelgazon, voor ons, maar ook voor heel de buurt.
Toen ik elf was moesten wij verhuizen omwille van het werk van mijn vader. De tuin was daar veel kleiner, maar er stonden wel mooie bloemen en een grote boom met lekkere witbuiken, waar we ons buikje mee rond aten.
Er was een vollière (van mijn grootvader) die toen reeds overleden was en eveneens een kippenhok.
Naast het huis liep er een lange smalle koer tussen de garage en de drukkerij. Aan de hoge muur van de buren hing mijn moeder 's zomers de mooiste bloemenmanden.
En als ze 's avonds, nadat het personeel van de drukkerij naar huis was en de winkel gesloten, aan de verzorging van bloemen en planten begon, was ik altijd in de buurt om haar te helpen.
Ook mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder was een tuinierster in hart en nieren. En mijn vader had een veld waarop hij groenten kweekten, vooral tijdens de oorlog en de eerste jaren daarna.
Ik zal van allemaal wel iets geerfd hebben denk ik, want zonder planten en bloemen vrees ik dat ik ademnood zou krijgen.
Ik trek nu mijn tuinkleren aan, om aan het opschonen van de borders te beginnen. Ons afrikaanse kuikentjes zijn heel de dag op stap, dus kunnen we rustig verder werken, aan tuin en in huis.
Ik durf er niet aan denken, nog twee dagen en ze slaan echt hun vleugels uit....
oma ria
Maar van kleins af aan ben ik meer een natuurmens, dan dat de drukte van kermissen mij kon bekoren.
Aan de woning waar ik geboren werd, en die mijn ouders hadden gebouwd tegen dat ze gingen trouwen, hadden wij een lange smalle tuin, met aan het einde een pruimenboom met de lekkerste pruimen die je maar kan indenken. Nooit heb ik daarna nog zo'n lekkere pruimen gegeten.
Midden in de tuin stond een grote houten schommel en er was ook een kippenhok, voor de lekkere verse eitjes.
Links tegen de afscheiding stonden er wat bloemen, maar verder was het speelgazon, voor ons, maar ook voor heel de buurt.
Toen ik elf was moesten wij verhuizen omwille van het werk van mijn vader. De tuin was daar veel kleiner, maar er stonden wel mooie bloemen en een grote boom met lekkere witbuiken, waar we ons buikje mee rond aten.
Er was een vollière (van mijn grootvader) die toen reeds overleden was en eveneens een kippenhok.
Naast het huis liep er een lange smalle koer tussen de garage en de drukkerij. Aan de hoge muur van de buren hing mijn moeder 's zomers de mooiste bloemenmanden.
En als ze 's avonds, nadat het personeel van de drukkerij naar huis was en de winkel gesloten, aan de verzorging van bloemen en planten begon, was ik altijd in de buurt om haar te helpen.
Ook mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder was een tuinierster in hart en nieren. En mijn vader had een veld waarop hij groenten kweekten, vooral tijdens de oorlog en de eerste jaren daarna.
Ik zal van allemaal wel iets geerfd hebben denk ik, want zonder planten en bloemen vrees ik dat ik ademnood zou krijgen.
Ik trek nu mijn tuinkleren aan, om aan het opschonen van de borders te beginnen. Ons afrikaanse kuikentjes zijn heel de dag op stap, dus kunnen we rustig verder werken, aan tuin en in huis.
Ik durf er niet aan denken, nog twee dagen en ze slaan echt hun vleugels uit....
oma ria
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
Nachtvlindertje
Terwijl ik aan 't schrijven ben,
fladdert een kleine nachtvlinder
rond mij...
Dag elfje !
Wil je mij even gezelschap houden ?
Ik hoor de stilte rond ons,
ruik de nacht
en zijn mysterieuse geuren,
bewonder de gratie
van je rituele dans,
voel de streling van je diafane vleugeltjes
op mijn klamme huid...
Mijn zinnen zijn op hun hoede
ik ben te moe om te slapen...
Wat glanst daar in mijn mandje ?
Een gouden verpakking
dat mij altijd verleidt,
het summum van het proeven :
een stukje puur "Côte d'or",
Zoals gewoonlijk,
kan ik er niet aan weerstaan en,
met gesloten ogen,
om van elke seconde te genieten,
laat ik de hemelse donkere pasta
langzaam smelten in mijn mond...
Hmmm...wat een streling
voor mijn smaakpapillen...
Elfje, waar ben je ?
Oh ! Pas op, kleine nachtvlindertje !
Neen, Luna.... niet doen !!!
Te laat ...
Met een heel onschuldige blik
kijkt Luna naar mij, haar lippen aflikkend...
Ik vraag mij af, zou 't haar zo gesmaakt
hebben als mijne "Côte d'Or" ?
Och arme, mijn elfje !
Bosrankje
Terwijl ik aan 't schrijven ben,
fladdert een kleine nachtvlinder
rond mij...
Dag elfje !
Wil je mij even gezelschap houden ?
Ik hoor de stilte rond ons,
ruik de nacht
en zijn mysterieuse geuren,
bewonder de gratie
van je rituele dans,
voel de streling van je diafane vleugeltjes
op mijn klamme huid...
Mijn zinnen zijn op hun hoede
ik ben te moe om te slapen...
Wat glanst daar in mijn mandje ?
Een gouden verpakking
dat mij altijd verleidt,
het summum van het proeven :
een stukje puur "Côte d'or",
Zoals gewoonlijk,
kan ik er niet aan weerstaan en,
met gesloten ogen,
om van elke seconde te genieten,
laat ik de hemelse donkere pasta
langzaam smelten in mijn mond...
Hmmm...wat een streling
voor mijn smaakpapillen...
Elfje, waar ben je ?
Oh ! Pas op, kleine nachtvlindertje !
Neen, Luna.... niet doen !!!
Te laat ...
Met een heel onschuldige blik
kijkt Luna naar mij, haar lippen aflikkend...
Ik vraag mij af, zou 't haar zo gesmaakt
hebben als mijne "Côte d'Or" ?
Och arme, mijn elfje !
Bosrankje
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
-
-
Gebruiken, of hoe de mensen ( die het niet breed hadden ) vroeger leefden, hoort thuis in een dagboek, mag bewaard blijven voor 't nageslacht.
Het Keldertje.
Dat witgekalkte keldertje zie ik met mijn ogen dicht. Niet bij ons thuis, wij hadden al een échte kelder, wel bij de grootouders. Het was ietsje dieper in de grond gemaakt met twee stapjes af. In de deur een open vierkantje met vliegengaas er voor. Mijn grootvader die ik als kind nooit anders gekend heb dan zonder tanden, gebitten bestonden nog niet, kocht altijd een 'zij' vet spek, dat hing aan 'n koordje voor het raampje. Ongelooflijk!
Tegen de achterwand waren leggers gemaakt, afgeboord met papieren kanten boordje.
Potten met inmaak, netjes soort bij soort, vonden er hun plaats. Peren, pruimen, kersen en stekelbessen een rijkdom, goed bewaard. Als kind heb ik me dikwijls afgevraagd ‘wanneer krijgen we nu eindelijk al dat lekkers op ons bord.’ Geloof me er werd zuinig mee omgesprongen, een winter duurde lang.
In één van de hoeken stond ‘n grote bruine gelakte kroeg, eentje met 2 oortjes aan de zijkant. Daar werd de zuurkool in bewaard. Witte kolen werden zelf gekweekt, kostten dus geen cent. Fijn gesnipperd, laag per laag, telkens tussendoor wat zout. De pot gevuld in ’t najaar kreeg een houten deksel moest dan ‘trekken’ tegen de winter was de zuurkool gebruiksklaar. Misschien werd er nog wat anders bijgevoegd, dat is me ontsnapt, als kind heb je daar geen benul van.
In de andere hoek stond een kleiner formaat van kroeg, diende voor de opgelegde haring. Beide kroegen staan nu nog in onze tuin, dienen als decoratie versierd met potten geranium.
Ook ’n kist met gerooide aardappelen, ’n kistje appelen voor dagelijks gebruik, zelfs een klein kistje met ‘finkelhout’ (fijn gehakt hout) vond er zijn plaats. De grote voorraad lag in een stal achter in de tuin. Ernaast konijnenhokken, ja die hadden ze ook, allemaal eigen kweek.
Dagelijks werd de voorraad aardappelen en brandhout bijgevuld, zo moest bomma niet telkens lopen tot achter in de stal. Regende het werd ze nat, bij vriesweer was het glad om aan ’t keldertje te geraken, Tafelrestjes bedekt met een omgekeerd bord, kregen er ook ’n plaats. Boter en melk volgden de zelfde weg. ’s Winters was alles wat er uit kwam hard bevroren, boter moest ruim vóór etenstijd naar binnen worden gehaald, was anders onsmeerbaar.
In de zomertijd was het om te bewaren natuurlijk niet ideaal. Het was dan ook niet meer nodig. Al de potten inmaak, ook de beide kroegen waren leeg.
Alles kwam weer vers uit hun goed benutte tuin. Het witte keldertje kreeg dan weer een schilderbeurt. Dat oude vergeelde kantje werd vervangen door een nieuw fris boordje.
Zo begon alles weer van voren af aan.
Bomi
-
Gebruiken, of hoe de mensen ( die het niet breed hadden ) vroeger leefden, hoort thuis in een dagboek, mag bewaard blijven voor 't nageslacht.
Het Keldertje.
Dat witgekalkte keldertje zie ik met mijn ogen dicht. Niet bij ons thuis, wij hadden al een échte kelder, wel bij de grootouders. Het was ietsje dieper in de grond gemaakt met twee stapjes af. In de deur een open vierkantje met vliegengaas er voor. Mijn grootvader die ik als kind nooit anders gekend heb dan zonder tanden, gebitten bestonden nog niet, kocht altijd een 'zij' vet spek, dat hing aan 'n koordje voor het raampje. Ongelooflijk!
Tegen de achterwand waren leggers gemaakt, afgeboord met papieren kanten boordje.
Potten met inmaak, netjes soort bij soort, vonden er hun plaats. Peren, pruimen, kersen en stekelbessen een rijkdom, goed bewaard. Als kind heb ik me dikwijls afgevraagd ‘wanneer krijgen we nu eindelijk al dat lekkers op ons bord.’ Geloof me er werd zuinig mee omgesprongen, een winter duurde lang.
In één van de hoeken stond ‘n grote bruine gelakte kroeg, eentje met 2 oortjes aan de zijkant. Daar werd de zuurkool in bewaard. Witte kolen werden zelf gekweekt, kostten dus geen cent. Fijn gesnipperd, laag per laag, telkens tussendoor wat zout. De pot gevuld in ’t najaar kreeg een houten deksel moest dan ‘trekken’ tegen de winter was de zuurkool gebruiksklaar. Misschien werd er nog wat anders bijgevoegd, dat is me ontsnapt, als kind heb je daar geen benul van.
In de andere hoek stond een kleiner formaat van kroeg, diende voor de opgelegde haring. Beide kroegen staan nu nog in onze tuin, dienen als decoratie versierd met potten geranium.
Ook ’n kist met gerooide aardappelen, ’n kistje appelen voor dagelijks gebruik, zelfs een klein kistje met ‘finkelhout’ (fijn gehakt hout) vond er zijn plaats. De grote voorraad lag in een stal achter in de tuin. Ernaast konijnenhokken, ja die hadden ze ook, allemaal eigen kweek.
Dagelijks werd de voorraad aardappelen en brandhout bijgevuld, zo moest bomma niet telkens lopen tot achter in de stal. Regende het werd ze nat, bij vriesweer was het glad om aan ’t keldertje te geraken, Tafelrestjes bedekt met een omgekeerd bord, kregen er ook ’n plaats. Boter en melk volgden de zelfde weg. ’s Winters was alles wat er uit kwam hard bevroren, boter moest ruim vóór etenstijd naar binnen worden gehaald, was anders onsmeerbaar.
In de zomertijd was het om te bewaren natuurlijk niet ideaal. Het was dan ook niet meer nodig. Al de potten inmaak, ook de beide kroegen waren leeg.
Alles kwam weer vers uit hun goed benutte tuin. Het witte keldertje kreeg dan weer een schilderbeurt. Dat oude vergeelde kantje werd vervangen door een nieuw fris boordje.
Zo begon alles weer van voren af aan.
Bomi
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Alhoewel ik een kind (sorry, bejaarde vrouw) ben van mijn tijd,
hou ik ontzettend veel van die verhalen over vroeger.
En wat (hier) niet mag, (af en toe moet men al eens rebels zijn, hé professor)
doe ik hier met veel plezier, ons Bomi gelukwensen met dit prachtige verhaal.
Haar verhalen doen mij vaak terugdenken aan mijn eigen jeugd,
(we zijn dan ook bijna even jong, nietwaar lieve vriendin).
Wij hadden een kelder in huis zoals bij Bomi, zelfs twee, een voor en
een achterkelder. Je kon er van de grond eten, bij manier van spreken.
Als kind werd ik ook regelmatig naar de kelder gestuurd om aardappelen
te halen, want die werden dagelijks vers geschild en gekookt.
Ik herinner mij de grote bruine oplegpotten, met allerlei groenten
die in pekel werden bewaard, vooral snijbonen, die ik, als oudste,
mee door het molentje hielp draaien.
Maar ik ga hier niet herhalen wat Bomi reeds vertelde.
Wat ik eigenlijk wou zeggen is dat zo'n kelder in het leven van onze
ouders (mijn vader zou in augustus 100 worden) altijd erg belangrijk
is geweest.
Zelfs als ze reeds lang een ijskast hadden, gingen ze nog regelmatig
dingen halen uit de kelder.
Onze oudste zoon, toen een jaar of tien, werd uitgenodigd om mee
af te dalen in de spelonken van het huis.
Later vertelde hij al lachend, weet je, zo'n uitstapje van vava en moemoe
naar de kelder (ze woonden toen op de eerste verdieping) had wat
weg van een wereldreis voor hen.
Het werd grondig voorbereid, om niet te dikwijls al die trappen te moeten doen.
Hij was een welkome hulp om de zware dingen te helpen dragen .
Mijn ouders waren heel lieve grootouders, die er altijd op uit waren
om hun kleinkinderen plezier te doen.
Nadat de drukkerij en de winkel definitief gesloten waren was het er
voor de kleinkinderen een waar paradijs.
Onze oudste zoon was tevens de oudste kleinzoon en vava was dan ook
zijn peter.
Hij nam hem vaak mee naar de grote drukkerij, waar nu alles stil was
en alleen enkele oude machienen waren achtergebleven.
Vava legde onze leergierige zoon alles uit over de evolutie van het drukkersvak,
te beginnen met Plantijn en hij nam hem ook mee naar het museum Plantin-Moretus, zoals hij vroeger met ons deed.
De jongere kleindochters bleven dan bij moemoe en zij mochten in de
echte winkel naar hartelust hun gangen gaan.
In de prachtige houten schuiven waren nog wat spulletjes achtergebleven, zoals kleurpapier, prentjes, kleurtjes en postkaarten.
De jongsten kwamen amper boven de toonbank uit.
Vier kleindochters tussen 7 en 5 jaar oud, hadden er de tijd van hun leven.
Twee onder hen speelden er het spel dat hun mama (één van mijn zussen) vele jaren in het echt had gedaan, "winkeljuffrouw".
Zelf heb ik ook meerdere jaren achter de toog van dit charmant winkeltje
gestaan, vier meisjes en als jongste een broer.
De drie oudste meisjes, in de winkel en of in de administratie, de jongere
broer in de drukkerij. Eén zus stapte in het onderwijs, en later ieder
om beurt, in het huwelijksbootje.
Een zaak overgeven was niet zo makkelijk, toen zeker niet, en zo bleven
mijn ouders nog een tijd in het grote huis met de tuin wonen.
Later verhuisden ze naar een mooi appartement, vier huizen verder
boven een kruidenierswinkel.
Van uit de keuken zagen ze in hun vroegere tuin en vooral op het gebouw van de drukkerij,
waar mijn vader meer dan vijftig jaar had gewerkt en gelukkig was geweest.
Het boek daar is reeds lang gesloten, maar de herinneringen die blijven,
niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen, die er misschien later
zullen over vertellen aan hun kleinkinderen, wie weet?
ria
hou ik ontzettend veel van die verhalen over vroeger.
En wat (hier) niet mag, (af en toe moet men al eens rebels zijn, hé professor)
doe ik hier met veel plezier, ons Bomi gelukwensen met dit prachtige verhaal.
Haar verhalen doen mij vaak terugdenken aan mijn eigen jeugd,
(we zijn dan ook bijna even jong, nietwaar lieve vriendin).
Wij hadden een kelder in huis zoals bij Bomi, zelfs twee, een voor en
een achterkelder. Je kon er van de grond eten, bij manier van spreken.
Als kind werd ik ook regelmatig naar de kelder gestuurd om aardappelen
te halen, want die werden dagelijks vers geschild en gekookt.
Ik herinner mij de grote bruine oplegpotten, met allerlei groenten
die in pekel werden bewaard, vooral snijbonen, die ik, als oudste,
mee door het molentje hielp draaien.
Maar ik ga hier niet herhalen wat Bomi reeds vertelde.
Wat ik eigenlijk wou zeggen is dat zo'n kelder in het leven van onze
ouders (mijn vader zou in augustus 100 worden) altijd erg belangrijk
is geweest.
Zelfs als ze reeds lang een ijskast hadden, gingen ze nog regelmatig
dingen halen uit de kelder.
Onze oudste zoon, toen een jaar of tien, werd uitgenodigd om mee
af te dalen in de spelonken van het huis.
Later vertelde hij al lachend, weet je, zo'n uitstapje van vava en moemoe
naar de kelder (ze woonden toen op de eerste verdieping) had wat
weg van een wereldreis voor hen.
Het werd grondig voorbereid, om niet te dikwijls al die trappen te moeten doen.
Hij was een welkome hulp om de zware dingen te helpen dragen .
Mijn ouders waren heel lieve grootouders, die er altijd op uit waren
om hun kleinkinderen plezier te doen.
Nadat de drukkerij en de winkel definitief gesloten waren was het er
voor de kleinkinderen een waar paradijs.
Onze oudste zoon was tevens de oudste kleinzoon en vava was dan ook
zijn peter.
Hij nam hem vaak mee naar de grote drukkerij, waar nu alles stil was
en alleen enkele oude machienen waren achtergebleven.
Vava legde onze leergierige zoon alles uit over de evolutie van het drukkersvak,
te beginnen met Plantijn en hij nam hem ook mee naar het museum Plantin-Moretus, zoals hij vroeger met ons deed.
De jongere kleindochters bleven dan bij moemoe en zij mochten in de
echte winkel naar hartelust hun gangen gaan.
In de prachtige houten schuiven waren nog wat spulletjes achtergebleven, zoals kleurpapier, prentjes, kleurtjes en postkaarten.
De jongsten kwamen amper boven de toonbank uit.
Vier kleindochters tussen 7 en 5 jaar oud, hadden er de tijd van hun leven.
Twee onder hen speelden er het spel dat hun mama (één van mijn zussen) vele jaren in het echt had gedaan, "winkeljuffrouw".
Zelf heb ik ook meerdere jaren achter de toog van dit charmant winkeltje
gestaan, vier meisjes en als jongste een broer.
De drie oudste meisjes, in de winkel en of in de administratie, de jongere
broer in de drukkerij. Eén zus stapte in het onderwijs, en later ieder
om beurt, in het huwelijksbootje.
Een zaak overgeven was niet zo makkelijk, toen zeker niet, en zo bleven
mijn ouders nog een tijd in het grote huis met de tuin wonen.
Later verhuisden ze naar een mooi appartement, vier huizen verder
boven een kruidenierswinkel.
Van uit de keuken zagen ze in hun vroegere tuin en vooral op het gebouw van de drukkerij,
waar mijn vader meer dan vijftig jaar had gewerkt en gelukkig was geweest.
Het boek daar is reeds lang gesloten, maar de herinneringen die blijven,
niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen, die er misschien later
zullen over vertellen aan hun kleinkinderen, wie weet?
ria
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Ik heb ook een kelderverhaal.
Wij hadden eveneens 2 kelders.
De ene kelder, schaars verlicht, was de opslagplaats voor groenten en aardappelen. Er was een keldervenster, erg klein en er kwam langs daar amper daglicht binnen. Op het keldergat lag een rooster.
De tweede kelder, de kolenkelder, was nog schaarser verlicht. Tussen de 2 kelders was er een kriepende deur.
Als moeder beval, op een winteravond, haal eens een bus kolen...dan was ik er niet gerust in. Bij het openen van de kelderdeur begon ik al te fluiten, inbrekers en ander tuig waarschuwend, dat er iemand op komst was. Zodat ze veilig en wel door het keldergat konden ontsnappen. Ik denk dat ik zelfs een beetje schrik had van mijn eigen schaduw...
Ik heb me op een bepaald moment ook al eens door dat keldergat moeten wurmen. Iemand had de voordeur in slot laten vallen en het huis was hermetisch gesloten.
Gelukkig was de kelderdeur niet op slot.
Mijn jongere broer wilde ook eens van de rode wijn proeven, die in een rek stond, bovenaan de keldertrap. Zo leerde hij de smaak van wijnazijn kennen.
Robbe
Wij hadden eveneens 2 kelders.
De ene kelder, schaars verlicht, was de opslagplaats voor groenten en aardappelen. Er was een keldervenster, erg klein en er kwam langs daar amper daglicht binnen. Op het keldergat lag een rooster.
De tweede kelder, de kolenkelder, was nog schaarser verlicht. Tussen de 2 kelders was er een kriepende deur.
Als moeder beval, op een winteravond, haal eens een bus kolen...dan was ik er niet gerust in. Bij het openen van de kelderdeur begon ik al te fluiten, inbrekers en ander tuig waarschuwend, dat er iemand op komst was. Zodat ze veilig en wel door het keldergat konden ontsnappen. Ik denk dat ik zelfs een beetje schrik had van mijn eigen schaduw...
Ik heb me op een bepaald moment ook al eens door dat keldergat moeten wurmen. Iemand had de voordeur in slot laten vallen en het huis was hermetisch gesloten.
Gelukkig was de kelderdeur niet op slot.
Mijn jongere broer wilde ook eens van de rode wijn proeven, die in een rek stond, bovenaan de keldertrap. Zo leerde hij de smaak van wijnazijn kennen.
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
-
-
-
Eén woord.
Een verhitte discussie, na een examen Aardrijkskunde, tussen onze twee kleinzonen deed me de wenkbrauwen fronsen! “ Weet je niet dat die lagen steenkool vormden, eikel? “ Het was vooral dat laatste wat me van m’n kookpotten deed opkijken. De oudste die aan ’t woord geweest was zag mijn frons en liep al protesterend naar de living met de woorden “ Tja ’t is toch zo zeker! “ Zwijgen is soms beter en nog altijd goud waard! Het is het taaltje van de jeugd als ze onder elkaar zijn. “ Aan tafel iedereen. “ een roep die niet verloren ging in de woestijn. Case closed!
Niet de discussie, wel het feit dat die kleinkinderen van ons nooit steenkool gekend hebben zette me aan het nadenken ……..
Wat tegenwoordig zo normaal is was voor ons als kinderen heel anders. Nu draai je aan de knop van de verwarming en na luttele minuten heb je het warm.
In onze kindertijd was het heel wat omslachtiger om warmte te krijgen. Regelmatig hout hakken in dunne partjes, een werkje bij ons gedaan door mijn grootvader. Hij kwam dan binnen dronk eerst een tas koffie waarna hij opstond met de woorden “ ‘k Zal eens gaan finkelen! “ Hij noemde de gekapte houtjes ook finkelhout, nergens heb ik het woord nog horen gebruiken. De finkelhoutjes opstapelen was voor de kinderen, heerlijk die geur van vers gehakt hout. Ze werden als aanmaakhoutjes op een grote prop papier gelegd, daarna de vlam erin. Eens dat alles goed doorbrandde konden er dikkere blokken hout op, gevolgd door de steenkool. O wee als de schouw geen goede ‘ trek ‘ had, kuchen en blazen waren het gevolg!
Een uitgestorven ras is wel de ‘ kolenboer’. Nog altijd zie ik de zaak bij ons in de straat, een grote open plaats, rondom een stenen muur als afsluiting, alleen een grote groene houten poort gaf toegang tot het plein. We moesten er elke dag, op weg naar school, een paar keer voorbij. Altijd stond één vleugel van de poort open, kon je de rijkdom zien die er in grote hopen lag. De verschillende soorten kolen met houten schotten van elkaar gescheiden lagen rond het ganse plein, alleen een klein afdakje gaf enige beschutting voor de man bij regenweer. Het diende ook als kantoor of betaalplaats. Mensen die maar een kleine hoeveelheid nodig hadden konden de kolen zelf afhalen. De gekste vervoermiddelen kon je er zien, een kruiwagen of een oude kinderwagen, herbouwd tot een karretje aan de fiets of gewoon achter op de fiets zelf.
Voor de grotere hoeveelheden had de man een stootkar, later een kleine open vrachtwagen. De kolen werden opgeschept in zakken van 50 Kg, mooi naast elkaar gestapeld op de kar. Als de kolenboer kwam waren wij kinderen van de partij, het was een attractie!
De kolenwagen hobbelde over de kasseien netjes tot voor de deur, aanbellen was overbodig we waren al lang present eer hij goed en wel gestopt was. Het was een ‘ vuil ‘ beroep, in kinderogen had hij alles waar zij constant over berispt werden, namelijk zich mogen vuil maken. Hij droeg een lederen mouwloze jekker met erover een jutte zak die over het hoofd hing, zo de schouders en rug bedekkend. Hij leek weggelopen uit een of ander duister verhaaltje over heksen en trollen. Het kijken naar hem alleen al was iets speciaal!
Ondertussen was het keldergat geopend, de huizen waren zo gebouwd met een opening in het trottoir als toegang tot de kelder. Er lag een metalen rooster op, stevige metalen baren van wel 2 cm dik aan de hoeken en in ’t midden nog eens met elkaar verbonden. Daaraan een zware lange ijzeren ketting die beneden in de kelder aan de muur vastzat, stevig verankerd. Inbrekers weet je wel!
Het was een vak apart, met één punt nam de man een zak zette er zijn schouders onder torste hem op de rug, deed een paar passen zo dat de zak netjes voor de opening terecht kwam.
“ How op ,, met die roep, door ons natuurlijk mee gebruld, keerde hij de zak om in het gat. Langs een schuine wand ritselden de kolen naar beneden waar mijn vader klaarstond met een schop en de kolen over de ganse oppervlakte verspreidde. Het speciale ritselende geluid vergeet je niet, het blijft in ’t geheugen hangen. Na de klus waren de twee mannen even zwart, de kolenboer deed de zak van zijn hoofd klopte overal het stof van zijn kleren weg, wat niet veel verschil uitmaakte. Daarna ging de man door de lange gang naar de keuken waar ons moeder de jeneverfles al op tafel gezet had. Eerst handen wassen buiten aan de pomp, dan een donkere handdoek op de stoelen en de mannen dronken hun borrel(s) om het stof weg te spoelen!
Moeder van haar kant wist wat te doen, wel de volgende dag pas, “ stof moest gaan liggen “ zei ze. De kolenkelder was afgesloten met een deur van het ander gedeelte van de kelder waar de voorraad lag en stond. Door de kieren kwam onvermijdelijk stof, de volgende dag kreeg de kelder dan een flinke beurt.
Het doet er me nu aan denken hoeveel verschillende soorten kolen er waren. Vooral de oorlogsperiode heeft daarin een speciale plaats, de echte antracietkolen waren schaars, alles op de bon. Ze werden alleen gebruikt in de living om de “ Continu “ te laten branden. Een zwart blinkende kachel met glasraampjes in de voorkant waar je het vuur zag branden en flikkeren. Het was zowat de voorloper van Centrale Verwarming, je kon het ding dag en nacht laten branden. ’s Morgens was er alleen een klein vonkje zichtbaar, ze werd dan opgepookt en door de ‘ trek ‘ te regelen weer op volle kracht gebracht. Zo was ze weer klaar om de ganse dag in sluimerstand te branden. Eierkolen en briketten waren ideaal om in de keuken, met toen nog een Leuvense stoof, te gebruiken. Ik veronderstel dat zowel de eierkolen als briketten geperst werden uit kolengruis. Moeder had een wasmachine waar we houtblokken en briketten onder stookten om het linnen aan de kook te krijgen. Het was een groot koperen ding met in ’t midden ‘ alpen ‘ die elektrisch heen en weer draaiden, zéér ongewoon voor die tijd. Wel moest er altijd iemand in de buurt zijn om te stoken, hout en kolen bijvullen, het vuur mocht niet doven!
Kijk dit zijn herinneringen uit een ver verleden! Niemand wil terug naar die tijd, toch heeft het zijn charmes om heel die periode nog eens te overpeinzen. Zeg dit alles eens aan de moderne jonge vrouw, haar problemen liggen op een heel ander vlak.
Waar een opgevangen woord over een les Aardrijkskunde, goed kan voor zijn!
Bomi,
( 2004 )
-
-
-
-
Eén woord.
Een verhitte discussie, na een examen Aardrijkskunde, tussen onze twee kleinzonen deed me de wenkbrauwen fronsen! “ Weet je niet dat die lagen steenkool vormden, eikel? “ Het was vooral dat laatste wat me van m’n kookpotten deed opkijken. De oudste die aan ’t woord geweest was zag mijn frons en liep al protesterend naar de living met de woorden “ Tja ’t is toch zo zeker! “ Zwijgen is soms beter en nog altijd goud waard! Het is het taaltje van de jeugd als ze onder elkaar zijn. “ Aan tafel iedereen. “ een roep die niet verloren ging in de woestijn. Case closed!
Niet de discussie, wel het feit dat die kleinkinderen van ons nooit steenkool gekend hebben zette me aan het nadenken ……..
Wat tegenwoordig zo normaal is was voor ons als kinderen heel anders. Nu draai je aan de knop van de verwarming en na luttele minuten heb je het warm.
In onze kindertijd was het heel wat omslachtiger om warmte te krijgen. Regelmatig hout hakken in dunne partjes, een werkje bij ons gedaan door mijn grootvader. Hij kwam dan binnen dronk eerst een tas koffie waarna hij opstond met de woorden “ ‘k Zal eens gaan finkelen! “ Hij noemde de gekapte houtjes ook finkelhout, nergens heb ik het woord nog horen gebruiken. De finkelhoutjes opstapelen was voor de kinderen, heerlijk die geur van vers gehakt hout. Ze werden als aanmaakhoutjes op een grote prop papier gelegd, daarna de vlam erin. Eens dat alles goed doorbrandde konden er dikkere blokken hout op, gevolgd door de steenkool. O wee als de schouw geen goede ‘ trek ‘ had, kuchen en blazen waren het gevolg!
Een uitgestorven ras is wel de ‘ kolenboer’. Nog altijd zie ik de zaak bij ons in de straat, een grote open plaats, rondom een stenen muur als afsluiting, alleen een grote groene houten poort gaf toegang tot het plein. We moesten er elke dag, op weg naar school, een paar keer voorbij. Altijd stond één vleugel van de poort open, kon je de rijkdom zien die er in grote hopen lag. De verschillende soorten kolen met houten schotten van elkaar gescheiden lagen rond het ganse plein, alleen een klein afdakje gaf enige beschutting voor de man bij regenweer. Het diende ook als kantoor of betaalplaats. Mensen die maar een kleine hoeveelheid nodig hadden konden de kolen zelf afhalen. De gekste vervoermiddelen kon je er zien, een kruiwagen of een oude kinderwagen, herbouwd tot een karretje aan de fiets of gewoon achter op de fiets zelf.
Voor de grotere hoeveelheden had de man een stootkar, later een kleine open vrachtwagen. De kolen werden opgeschept in zakken van 50 Kg, mooi naast elkaar gestapeld op de kar. Als de kolenboer kwam waren wij kinderen van de partij, het was een attractie!
De kolenwagen hobbelde over de kasseien netjes tot voor de deur, aanbellen was overbodig we waren al lang present eer hij goed en wel gestopt was. Het was een ‘ vuil ‘ beroep, in kinderogen had hij alles waar zij constant over berispt werden, namelijk zich mogen vuil maken. Hij droeg een lederen mouwloze jekker met erover een jutte zak die over het hoofd hing, zo de schouders en rug bedekkend. Hij leek weggelopen uit een of ander duister verhaaltje over heksen en trollen. Het kijken naar hem alleen al was iets speciaal!
Ondertussen was het keldergat geopend, de huizen waren zo gebouwd met een opening in het trottoir als toegang tot de kelder. Er lag een metalen rooster op, stevige metalen baren van wel 2 cm dik aan de hoeken en in ’t midden nog eens met elkaar verbonden. Daaraan een zware lange ijzeren ketting die beneden in de kelder aan de muur vastzat, stevig verankerd. Inbrekers weet je wel!
Het was een vak apart, met één punt nam de man een zak zette er zijn schouders onder torste hem op de rug, deed een paar passen zo dat de zak netjes voor de opening terecht kwam.
“ How op ,, met die roep, door ons natuurlijk mee gebruld, keerde hij de zak om in het gat. Langs een schuine wand ritselden de kolen naar beneden waar mijn vader klaarstond met een schop en de kolen over de ganse oppervlakte verspreidde. Het speciale ritselende geluid vergeet je niet, het blijft in ’t geheugen hangen. Na de klus waren de twee mannen even zwart, de kolenboer deed de zak van zijn hoofd klopte overal het stof van zijn kleren weg, wat niet veel verschil uitmaakte. Daarna ging de man door de lange gang naar de keuken waar ons moeder de jeneverfles al op tafel gezet had. Eerst handen wassen buiten aan de pomp, dan een donkere handdoek op de stoelen en de mannen dronken hun borrel(s) om het stof weg te spoelen!
Moeder van haar kant wist wat te doen, wel de volgende dag pas, “ stof moest gaan liggen “ zei ze. De kolenkelder was afgesloten met een deur van het ander gedeelte van de kelder waar de voorraad lag en stond. Door de kieren kwam onvermijdelijk stof, de volgende dag kreeg de kelder dan een flinke beurt.
Het doet er me nu aan denken hoeveel verschillende soorten kolen er waren. Vooral de oorlogsperiode heeft daarin een speciale plaats, de echte antracietkolen waren schaars, alles op de bon. Ze werden alleen gebruikt in de living om de “ Continu “ te laten branden. Een zwart blinkende kachel met glasraampjes in de voorkant waar je het vuur zag branden en flikkeren. Het was zowat de voorloper van Centrale Verwarming, je kon het ding dag en nacht laten branden. ’s Morgens was er alleen een klein vonkje zichtbaar, ze werd dan opgepookt en door de ‘ trek ‘ te regelen weer op volle kracht gebracht. Zo was ze weer klaar om de ganse dag in sluimerstand te branden. Eierkolen en briketten waren ideaal om in de keuken, met toen nog een Leuvense stoof, te gebruiken. Ik veronderstel dat zowel de eierkolen als briketten geperst werden uit kolengruis. Moeder had een wasmachine waar we houtblokken en briketten onder stookten om het linnen aan de kook te krijgen. Het was een groot koperen ding met in ’t midden ‘ alpen ‘ die elektrisch heen en weer draaiden, zéér ongewoon voor die tijd. Wel moest er altijd iemand in de buurt zijn om te stoken, hout en kolen bijvullen, het vuur mocht niet doven!
Kijk dit zijn herinneringen uit een ver verleden! Niemand wil terug naar die tijd, toch heeft het zijn charmes om heel die periode nog eens te overpeinzen. Zeg dit alles eens aan de moderne jonge vrouw, haar problemen liggen op een heel ander vlak.
Waar een opgevangen woord over een les Aardrijkskunde, goed kan voor zijn!
Bomi,
( 2004 )
-
-
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
INDIAANS GEBED,
Het kan me niet schelen
hoe jij je brood verdient,
ik wil weten waar je warm voor loopt
en of je durft te dromen van de vervulling
van je meest dierbare verlangens.
Het kan me niet schelen hoe oud je bent,
ik wil weten of je het risico durft te lopen
uitgelachen te worden,
als je gaat staan voor je idealen, voor de liefde
of voor het avontuur dat je van je leven wilt maken.
Het kan me niet schelen hoe jouw sterren staan,
ik wil weten of je het wezen van je eigen leven
leiden kunt en wakker geschud bent door het leven zelf,
of dat je bent verdoofd en afgesloten
uit angst voor nog meer lijden.
Ik wil weten of je de pijn kunt toelaten,
de jouwe en de mijne,
zonder deze te willen verdoezelen,
te ontkennen of te koesteren.
Ik wil weten of je blijheid kunt toelaten,
de jouwe en de mijne,
of je kunt dansen, wild en vol overgave
totdat je van top tot teen tintelt van vreugde
zonder jezelf te laten beperken
door allerlei waarschuwingen
en zogenaamd realisme.
Het kan me niet schelen of je verhaal waar is,
ik wil weten of je trouw bent aan jezelf,
ook als je een ander moet teleurstellen.
Of je kunt omgaan met beschuldigingen
en je eigen onschuld kunt blijven ervaren.
Of je zonder vertrouwen toch betrouwbaar bent.
Ik wil weten of je oog hebt voor schoonheid,
Zelfs in de grijsheid van alledag.
Of jij jezelf recht van bestaan geeft
louter omdat je leeft.
Ik wil weten of je fouten kunt toegeven
en kunt leven met beperkingen,
de jouwe en de mijne
en nog steeds aan de oever van het meer kunt staan
en volmondig 'JA' kunt roepen naar de zilveren maan.
Het kan me niet schelen waar je woont
en hoeveel geld je hebt.
Ik wil weten of je na een slopende nacht
vol verdriet en wanhoop,
toch opstaat om voor de kinderen te zorgen.
Het kan me niet schelen wie je allemaal kent
of wat je afkomst is,
ik wil weten of je met mij door het vuur zult gaan
en niet terug zult deinzen.
Het kan me niet schelen waar, wat en met wie
je gestudeerd hebt,
ik wil weten wat jou innerlijk overeind houdt
als alles om je heen wegvalt.
Ik wil weten of je alleen kunt zijn met jezelf,
en je eigen gezelschap waardeert in de eenzame momenten.
Ik had dit gebed zelf willen schrijven.....
Het kan me niet schelen
hoe jij je brood verdient,
ik wil weten waar je warm voor loopt
en of je durft te dromen van de vervulling
van je meest dierbare verlangens.
Het kan me niet schelen hoe oud je bent,
ik wil weten of je het risico durft te lopen
uitgelachen te worden,
als je gaat staan voor je idealen, voor de liefde
of voor het avontuur dat je van je leven wilt maken.
Het kan me niet schelen hoe jouw sterren staan,
ik wil weten of je het wezen van je eigen leven
leiden kunt en wakker geschud bent door het leven zelf,
of dat je bent verdoofd en afgesloten
uit angst voor nog meer lijden.
Ik wil weten of je de pijn kunt toelaten,
de jouwe en de mijne,
zonder deze te willen verdoezelen,
te ontkennen of te koesteren.
Ik wil weten of je blijheid kunt toelaten,
de jouwe en de mijne,
of je kunt dansen, wild en vol overgave
totdat je van top tot teen tintelt van vreugde
zonder jezelf te laten beperken
door allerlei waarschuwingen
en zogenaamd realisme.
Het kan me niet schelen of je verhaal waar is,
ik wil weten of je trouw bent aan jezelf,
ook als je een ander moet teleurstellen.
Of je kunt omgaan met beschuldigingen
en je eigen onschuld kunt blijven ervaren.
Of je zonder vertrouwen toch betrouwbaar bent.
Ik wil weten of je oog hebt voor schoonheid,
Zelfs in de grijsheid van alledag.
Of jij jezelf recht van bestaan geeft
louter omdat je leeft.
Ik wil weten of je fouten kunt toegeven
en kunt leven met beperkingen,
de jouwe en de mijne
en nog steeds aan de oever van het meer kunt staan
en volmondig 'JA' kunt roepen naar de zilveren maan.
Het kan me niet schelen waar je woont
en hoeveel geld je hebt.
Ik wil weten of je na een slopende nacht
vol verdriet en wanhoop,
toch opstaat om voor de kinderen te zorgen.
Het kan me niet schelen wie je allemaal kent
of wat je afkomst is,
ik wil weten of je met mij door het vuur zult gaan
en niet terug zult deinzen.
Het kan me niet schelen waar, wat en met wie
je gestudeerd hebt,
ik wil weten wat jou innerlijk overeind houdt
als alles om je heen wegvalt.
Ik wil weten of je alleen kunt zijn met jezelf,
en je eigen gezelschap waardeert in de eenzame momenten.
Ik had dit gebed zelf willen schrijven.....
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
-
-
-
De Clowns.
Geschuifel van voeten op de houten vloer, een zacht gemurmel en geroezemoes, liet de beide clowns achter de coulissen weten dat de tent vol zat! Na de verwelkoming en voorstelling van de directeur, zouden zij beide de piste binnen vallen.
Het is te zeggen Bernardo zou dat doen, zijn collega “ Meester Fuga “ trad op als een levende marionet. Alles aan hem was statig, verfijnd. Hooghartig, zich bewust van zijn waardigheid, zou hij al fluitspelend de ‘ arena ‘ binnen stappen. Zijn losse hemd was van satijn, met groene en lichtoranje lappen, in ruitvorm aan elkaar gezet. De halsuitsnijding mooi afgeboord met een strook garenkant, stond lichtjes rechtop in de nek. Onder het hemd droeg hij een lichtoranje smalle kuitbroek met witte slobkousen. Een kleurig geheel! De groene punthoed stond een beetje schuin op zijn hoofd. De haren zo kort geknipt dat ze nauwelijks zichtbaar waren, zijn gezicht wit geschilderd met grote zwarte wenkbrauwbogen, waarvan ééntje hoog ééntje laag. Een grote roodgeschilderde mond maakte het geheel af. De mouwen van de blouse waren afgeboord met een brede strook garenkant, netjes gefronst rond de polsen. Elke beweging van de handen leken op twee rondfladderende vlinders.
De lichten rond de piste floepten aan, de gordijnen werden door twee helpers open geschoven, de directeur maakte zijn entréé onder luid tromgeroffel, van ergens boven uit een hoek van de tent. Het publiek klapte in de handen, de spanning was voelbaar.
Rad van tong sprak de circusbaas zijn “ Welkom “ uit. Achter de zware gordijnen steeg de spanning voor de clowns, ze werden als eerste voor de leeuwen gegooid, kwestie de sfeer in de tent op punt te brengen.
Ze hoorden de directeur zijn aankondiging maken met als laatste woorden “ ……wens ik jullie verder nog veel plezier met Meester Fuga en Bernardooooh … …!!!
De zin was nog niet helemaal uitgestorven of ze stonden al in de lichtkring. De Meester spelend op de fluit, Bernardo buitelend, hardop lachend, roepend naar het publiek. Ze werden met gejoel en het gestamp van honderden voeten onthaald. De sfeer was er! Bernardo had een miniviooltje in de hand het was de bedoeling dat hij Meester Fuga zou begeleiden. Eén groot bromgeluid was alles wat er te horen was. Fuga was er niet zo gelukkig mee, hij zou het zijn arme vriend eens uitleggen. Die scène heeft wel 15 minuten geduurd tot groot jolijt van de toeschouwers. Natuurlijk werd er van Bernardo de meest domme stunts verwacht, het klopte nog ook! Vooral de kinderen waren wild enthousiast toen Bernardo verdrietig over zijn onkunde zijn tranen de vrije loop liet. Twee straaltjes water spoten uit zijn ogen, jammerend liep hij in de ring rond, af en toe struikelend over zijn veel te lange paarsgeruite broek. De veel te grote schoenen aan zijn voeten waren er mee de oorzaak van. Hij had het publiek achter zich, terwijl Fuga afkeurend stond te mompelen, verbaasd doend over zoveel domheid.
Bernardo was duidelijk de lieveling van het publiek, hij liet de kruin van zijn rosse pruik draaien rekte tezelfdertijd het elastiek, waar zijn strik op vastzat, meermaals uit om hem dan plots te laten schieten, zo fel dat hij zelf achterover sloeg. Krabbelend kwam hij overeind om met het grootste gemak weer een andere domme streek te bedenken. Hilariteit!
Niemand kon vermoeden wat er in de man omging, welke zware last hij met zich meedroeg. Jaren geleden had hij het ongeluk gehad een jongetje op de fiets aan te rijden. De jongen kwam uit een smalle steeg in grote snelheid de straat op gefietst, voor Bernard onmogelijk zichtbaar! Hij had hem alleen gevoeld, toen was het al te laat. De angstige blik van de jongen die op de motorkap geslingerd werd zou hij nooit vergeten, ook zijn eigen angst bezorgde hem na al die jaren nog nachtmerries. Eén grote onvoorzichtigheid van de jongen, twee levens werden totaal overhoop gegooid!
Vanaf dan ging hij op de dool, begon te drinken, het ging snel bergaf. In één van de café’s kwam hij per toeval Meester Fuga tegen, die na een voorstelling een pintje kwam drinken. Ze raakten aan de praat, Bernard deed zijn verhaal. Fuga, die in werkelijkheid Karel noemde, wist hem zo ver te krijgen dat hij enige interesse toonde voor het circusleven. Karel benadrukte vooral het plezier dat hij de kinderen, overal waar hij kwam, bezorgde. Maanden heeft het geduurd eer Bernard toehapte en ermee akkoord ging om eens achter de schermen te gaan zien. Langzaam maar zeker wist Karel hem over de streep te trekken. Hij speelde het klaar Bernard over te halen eens een proef te doen op een namiddagvoorstelling. Eerst een beetje stroef en stijf ging het met de hulp van Karel stilaan beter en beter. De start van een nieuw artiestenduo was een feit! Een artiestennaam was snel gevonden. Bernard werd Bernardo, zo trokken ze nu al zeven jaar door de Benelux. “ Meester Fuga en Bernardo “ werden een begrip.
Karel voelt als geen ander de gemoedsstemming van zijn vriend aan. Hij weet dat Bernardo alleen optreedt om kinderen gelukkig te maken. Het schaterlachen van kinderen betekent alles voor hem! Even kan hij dan het pijnlijke gebeuren opzij zetten, vergeten nooit, ook al trof hem geen schuld, voor zichzelf ligt het niet zo simpel.
De kleine jongen van toen is nu een kerel van 15 maar blijft voor altijd aan zijn rolwagen gekluisterd. Regelmatig als Bernard in de buurt is gaat hij er op bezoek, de familie heeft hem nooit verwijten gemaakt. Ook de jongeman is hem goedgezind, ziet hem op een speciale manier wel graag komen. Die band door het lot gesmeed is er voor allebei, kan niet ongedaan worden gemaakt. De jongen weet dat Bernard in zijn binnenste lijdt, Bernard ziet bij zijn bezoeken dat de jongen ondanks alles vrij levenslustig is en hoopvol blijft. Toch draagt Bernard voor de rest van zijn leven een zware last, een wrange pijn met zich mee.
Hun act zit erop, onder een daverend applaus verlaten ze de piste. Karel weet maar al te goed hoe zijn maat zich voelt, slaat zijn arm rond zijn schouder.
Een echte clown weent in zijn hart, met een lach op zijn gezicht! Inwendig elke keer een beetje sterven!
Bomi,
( 2004 )
-
-
De Clowns.
Geschuifel van voeten op de houten vloer, een zacht gemurmel en geroezemoes, liet de beide clowns achter de coulissen weten dat de tent vol zat! Na de verwelkoming en voorstelling van de directeur, zouden zij beide de piste binnen vallen.
Het is te zeggen Bernardo zou dat doen, zijn collega “ Meester Fuga “ trad op als een levende marionet. Alles aan hem was statig, verfijnd. Hooghartig, zich bewust van zijn waardigheid, zou hij al fluitspelend de ‘ arena ‘ binnen stappen. Zijn losse hemd was van satijn, met groene en lichtoranje lappen, in ruitvorm aan elkaar gezet. De halsuitsnijding mooi afgeboord met een strook garenkant, stond lichtjes rechtop in de nek. Onder het hemd droeg hij een lichtoranje smalle kuitbroek met witte slobkousen. Een kleurig geheel! De groene punthoed stond een beetje schuin op zijn hoofd. De haren zo kort geknipt dat ze nauwelijks zichtbaar waren, zijn gezicht wit geschilderd met grote zwarte wenkbrauwbogen, waarvan ééntje hoog ééntje laag. Een grote roodgeschilderde mond maakte het geheel af. De mouwen van de blouse waren afgeboord met een brede strook garenkant, netjes gefronst rond de polsen. Elke beweging van de handen leken op twee rondfladderende vlinders.
De lichten rond de piste floepten aan, de gordijnen werden door twee helpers open geschoven, de directeur maakte zijn entréé onder luid tromgeroffel, van ergens boven uit een hoek van de tent. Het publiek klapte in de handen, de spanning was voelbaar.
Rad van tong sprak de circusbaas zijn “ Welkom “ uit. Achter de zware gordijnen steeg de spanning voor de clowns, ze werden als eerste voor de leeuwen gegooid, kwestie de sfeer in de tent op punt te brengen.
Ze hoorden de directeur zijn aankondiging maken met als laatste woorden “ ……wens ik jullie verder nog veel plezier met Meester Fuga en Bernardooooh … …!!!
De zin was nog niet helemaal uitgestorven of ze stonden al in de lichtkring. De Meester spelend op de fluit, Bernardo buitelend, hardop lachend, roepend naar het publiek. Ze werden met gejoel en het gestamp van honderden voeten onthaald. De sfeer was er! Bernardo had een miniviooltje in de hand het was de bedoeling dat hij Meester Fuga zou begeleiden. Eén groot bromgeluid was alles wat er te horen was. Fuga was er niet zo gelukkig mee, hij zou het zijn arme vriend eens uitleggen. Die scène heeft wel 15 minuten geduurd tot groot jolijt van de toeschouwers. Natuurlijk werd er van Bernardo de meest domme stunts verwacht, het klopte nog ook! Vooral de kinderen waren wild enthousiast toen Bernardo verdrietig over zijn onkunde zijn tranen de vrije loop liet. Twee straaltjes water spoten uit zijn ogen, jammerend liep hij in de ring rond, af en toe struikelend over zijn veel te lange paarsgeruite broek. De veel te grote schoenen aan zijn voeten waren er mee de oorzaak van. Hij had het publiek achter zich, terwijl Fuga afkeurend stond te mompelen, verbaasd doend over zoveel domheid.
Bernardo was duidelijk de lieveling van het publiek, hij liet de kruin van zijn rosse pruik draaien rekte tezelfdertijd het elastiek, waar zijn strik op vastzat, meermaals uit om hem dan plots te laten schieten, zo fel dat hij zelf achterover sloeg. Krabbelend kwam hij overeind om met het grootste gemak weer een andere domme streek te bedenken. Hilariteit!
Niemand kon vermoeden wat er in de man omging, welke zware last hij met zich meedroeg. Jaren geleden had hij het ongeluk gehad een jongetje op de fiets aan te rijden. De jongen kwam uit een smalle steeg in grote snelheid de straat op gefietst, voor Bernard onmogelijk zichtbaar! Hij had hem alleen gevoeld, toen was het al te laat. De angstige blik van de jongen die op de motorkap geslingerd werd zou hij nooit vergeten, ook zijn eigen angst bezorgde hem na al die jaren nog nachtmerries. Eén grote onvoorzichtigheid van de jongen, twee levens werden totaal overhoop gegooid!
Vanaf dan ging hij op de dool, begon te drinken, het ging snel bergaf. In één van de café’s kwam hij per toeval Meester Fuga tegen, die na een voorstelling een pintje kwam drinken. Ze raakten aan de praat, Bernard deed zijn verhaal. Fuga, die in werkelijkheid Karel noemde, wist hem zo ver te krijgen dat hij enige interesse toonde voor het circusleven. Karel benadrukte vooral het plezier dat hij de kinderen, overal waar hij kwam, bezorgde. Maanden heeft het geduurd eer Bernard toehapte en ermee akkoord ging om eens achter de schermen te gaan zien. Langzaam maar zeker wist Karel hem over de streep te trekken. Hij speelde het klaar Bernard over te halen eens een proef te doen op een namiddagvoorstelling. Eerst een beetje stroef en stijf ging het met de hulp van Karel stilaan beter en beter. De start van een nieuw artiestenduo was een feit! Een artiestennaam was snel gevonden. Bernard werd Bernardo, zo trokken ze nu al zeven jaar door de Benelux. “ Meester Fuga en Bernardo “ werden een begrip.
Karel voelt als geen ander de gemoedsstemming van zijn vriend aan. Hij weet dat Bernardo alleen optreedt om kinderen gelukkig te maken. Het schaterlachen van kinderen betekent alles voor hem! Even kan hij dan het pijnlijke gebeuren opzij zetten, vergeten nooit, ook al trof hem geen schuld, voor zichzelf ligt het niet zo simpel.
De kleine jongen van toen is nu een kerel van 15 maar blijft voor altijd aan zijn rolwagen gekluisterd. Regelmatig als Bernard in de buurt is gaat hij er op bezoek, de familie heeft hem nooit verwijten gemaakt. Ook de jongeman is hem goedgezind, ziet hem op een speciale manier wel graag komen. Die band door het lot gesmeed is er voor allebei, kan niet ongedaan worden gemaakt. De jongen weet dat Bernard in zijn binnenste lijdt, Bernard ziet bij zijn bezoeken dat de jongen ondanks alles vrij levenslustig is en hoopvol blijft. Toch draagt Bernard voor de rest van zijn leven een zware last, een wrange pijn met zich mee.
Hun act zit erop, onder een daverend applaus verlaten ze de piste. Karel weet maar al te goed hoe zijn maat zich voelt, slaat zijn arm rond zijn schouder.
Een echte clown weent in zijn hart, met een lach op zijn gezicht! Inwendig elke keer een beetje sterven!
Bomi,
( 2004 )
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
ria - Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
- Locatie: waar het goed is om wonen...
Zaterdagavond, een week gaat toe,
mag ik hier vertellen
ik voel me wel een beetje moe.
Is het omdat de zon
zich achter wolken verschool,
de bloemen verregend en slap
ikzelf op de dool?
Kleine buurman Jeff,
een kereltje met pit,
doet mij alsmaar denken
aan onze Yan, die ik
helaas niet meer ziene kan.
Nog even en beiden worden twee,
ze waren saam in de kraamkliniek,
en hebben dezelfde smakelijke lach
of je het nu gelooft of niet,
Ze fluiten hetzelfde deuntje,
en brullen soms 'n heel orkaan.
Van Jeff heb ik dit nog niet gezien,
maar wel gehoord, achter de haag.
Zesduizend vijhonderd kilometer verder,
galmt ook die blije lach,
ik wou, dat ik hem, Yan, met de
lieve kuiltjes in zijn wangen
en zijn gouden krullen "zag."
oma ria
11 juli - Vlaanderen viert feest!
mag ik hier vertellen
ik voel me wel een beetje moe.
Is het omdat de zon
zich achter wolken verschool,
de bloemen verregend en slap
ikzelf op de dool?
Kleine buurman Jeff,
een kereltje met pit,
doet mij alsmaar denken
aan onze Yan, die ik
helaas niet meer ziene kan.
Nog even en beiden worden twee,
ze waren saam in de kraamkliniek,
en hebben dezelfde smakelijke lach
of je het nu gelooft of niet,
Ze fluiten hetzelfde deuntje,
en brullen soms 'n heel orkaan.
Van Jeff heb ik dit nog niet gezien,
maar wel gehoord, achter de haag.
Zesduizend vijhonderd kilometer verder,
galmt ook die blije lach,
ik wou, dat ik hem, Yan, met de
lieve kuiltjes in zijn wangen
en zijn gouden krullen "zag."
oma ria
11 juli - Vlaanderen viert feest!
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.