cactusstekels
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
Bhot Jolokia, de pikantste van allemaal. In Assam (N.E van India
gecultiveerd) en sinds enkele maanden vermeld in the Guinness
Book of Records.
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
-
jancactus - Lid geworden op: 06 nov 2006, 10:41
- Locatie: meerhout
De Chinees.
Laat het mij zo stellen, ik maak er geen problemen uit dat mensen van dieren houden en zelfs huisdieren hebben. Ik geef grif toe dat ik ook een fervent dierenliefhebber ben. Zo merk ik dat de meeste mensen het bijzonder gezien hebben op het gezelschap van honden en katten, hetzij eentje of meerdere, hetzij een gelijkvormige combinatie van de twee. Die dan een heerlijk luizenleven lijden als kat en hond!
Sommige mensen hebben het gezien in vissen. Een goudvis in een bokaal. Of een gigantisch aquarium met warmwatervissen, zoet of zout. Of een vijver met koi-karpers. Ik houd ook van vissen, meer bepaald van pekelharingen, ook in een bokaal. Met veel ajuin.
Ik ken verschillende vogelliefhebbers. Dat varieert doorgans van een kanarie in een kooitje of een schreeuwerige papagaai, tot hele collecties van exoten met de meest vreemde en opwindende namen: amandines, penanten, kakariki’s… noem maar op. Maar ook gewone parkietjes of zebravinken. Of roofvogels. De vogelwereld is, net zoals die van vissen, werkelijk onuitputtelijk. Trouwens, ik hou ook van vogels, een heerlijk duifje, een jong kwarteltje, een loze vink. Hoewel ik bij dat laatste wel de bedenking maak of dit wel bij de gevederde rassen behoort. En wie heeft er geen kippen, eenden of ganzen. Ik had vroeger zelfs struisvogels! Heerlijke dieren, zoals nadien bleek.
Je hebt ook van die excentrieken. Die houden leguanen, boa constrictors, basilisken, kameleons… noem maar op. Mijn buurman heeft piranha’s. Hij beweert dat die dieren goed zijn tegen zwerfkatten.
Tenslotte vergeten wij zeker niet de liefhebbers van grootvee: lama’s, kangoeroes, geiten, schapen, paarden en … niet te vergeten… koeien. Die laatste categorie bestempelen wij, leken, nogal eens als: boeren. Hoewel, zij houden ook van hun beestjes.
Ik hou zielsveel van ratten.Ik durf het haast niet luidop te zeggen, maar aan ratten heb ik mijn ganse hart verpand. Natuurlijk niet van die vettige rioolbewoners, of van die zwarte, haast kaalhoofdige stortbarbaren. Neen, gewoon sierratjes. Oké. Niet alledaags misschien, met die gruwelijke kale staarten en die vooruitstekende snijtanden. Maar sedert de film “Ratatouille” uitkwam, toch iets meer aanvaard… soms zelfs gewaardeerd. Wij hebben er tenandere goed onze boterham aan verdiend. Die kleine jong moesten ineens allemaal een rat hebben! Wij hebben natuurlijk struis aan promotie gedaan. Vanaf die dag hadden mijn beestjes allemaal dezelfde naam als die kleine filmheld. “Kijk eens, mijn kleine jongen, hier heb ik een mooi ratje voor jou. En toevallig heet hij Ratatouille. Da’s dan vijf euro, mevrouw”. Tja, commerce is zaken doen. Het ijzer smeden terwijl het heet is!
Hoewel ratten allemaal zowat hetzelfde voorkomen hebben, is het kleurengamma van de pelsjes heel variabel. Je hebt er witte, bruine, licht- en donkergrijze, blauwe, abrikoos, oranje, rosrode, pikzwarte… Met of zonder tekening op de buik. Je kent die gevlekte, witzwart,witbruin; ga zo maar verder. Die noemen wij wijselijk de Koi-ratten. Jaja, je moet inspelen op wat de markt vraagt én de modetrents. En vergeet ik maar niet de himalaia-rattten, crèmekleurig met een zwart kopje en een dito streep op de rug. Net siameesjes!.
Ja, feitelijk kwéék ik ratten. Ik heb een paar honderd moederdieren en daaruit probeer ik de mooiste vormen uit te creëren. De meest geslaagde houd ik voor mezelf, voor tentoonstellingen. Die gaan weg aan reusachtige prijzen. Het overschot gaat in de verkoop, zij het dan aan een kleinere waarde.
Ieder weldenkend mens met de nodige portie realisme dient te weten dat een rat uitermate goed kweekt. Reeds op twee à drie maanden is een vrouwtje klaar voor de vermeerdering. Van zodra zij ontvankelijk is nodigt zij het mannetje uit… en die bestijgt haar met het gemak, waarmee een wielrenner een nieuwe fiets bespringt. Als het mannetje wat lui is, krijgt hij wel een paar aanmoedigende porren van madam. En die mannen, zij maken wel geen leven, zij scheppen leven. Een nest kan, naargelang de ouderdom en de kwaliteiten van het vrouwtje, en van het mannetje zo’n vijf tot twaalf levensgerichte jongen geven. Dit alles in overweging genomen, beseft iedereen dat de populatie snel aangroeit en dat een goede kweker kan kruisen en uitsorteren naar hartelust. Daarbij dient evenwel in acht genomen dat er meer kaf dan koren overblijft. Logisch!
En die mondjes dienen ook gevoed. Van nature is een rat geen veelvraat. Wat mais en wat oud brood, de dieren zijn al content. Maar regelmatig hebben mijn oogappeltjes ook nood aan proteïnen, dat geef ik onder de vorm van hondenbrokken. Men kan niet geloven wat voor een mooie, glanzende pels ze daarvan krijgen. Met enkele ratten is dat geen probleem. Met veel beestjes wordt dat een duurdere onderneming. En dan vergeten we ook niet de behuizing, die dient aangepast aan het aantal. En zelfs een rat wil zindelijk overleven.
Nu kennen wij toevallig verschillende opkopers, die met plezier onze overschot opkopen en er zelfs een goede prijs voor willen geven. Wat er met dat kleinood nadien gebeurt, mag joost weten. Sommigen belanden in de liefhebberij, anderen vechten een ongelijke strijd uit met de roofvogels, of kuieren weg in de opengesperde muil van een hongerige slang. That’s life! Daar kan je moeilijk bij stilstaan. Feit is dat wij ons teveel moeten kwijtraken en liefst aan een goede prik. Dat betekent dan meer voer voor de thuisblijvers.
En vandaag is het weer zover. Ik heb honderdvijftig volwassen ratten in de bunker. Ik heb met de opkoper gebeld en die zegt:”Breng ze maar naar de plaatselijke dierenmarkt, naar mijn kraam. Ik heb geen tijd om hen zelf te komen halen…maar wees tijdig!”.
Tja, wat laat in de voormiddag. Wij ruimen onze beesten in drie metalen kooien en onmiddellijk in zeven haasten naar de markt. In een zijstraatje laden wij uit. Ik neem twee muiten voor mijn rekening, mijn vrouw de derde. Je weet wel, het zwakkere geslacht, en zij moet ook nog de auto afsluiten.
Denkt u in. Een zonnige voormiddag, lekker warm. Op een markt betekent dat: veel kijkers, geen kopers! Een veel te grote massa loopt rond te toeristen over het plein. Raak daar maar eens langsdoor. Ik laveer met succes door de mensenmassa, tot ik word staande gehouden door een kerel. Kerel? Een oudere man, met vrouw en de ganse familie, op uitstap. Aan zijn hoogrode kop valt duidelijk te merken dat hij reeds met grote teugen van het terrasjesweer heeft genoten. Hij heeft meer dan één glaasje gedronken en blijkbaar mist dat zijn uitwerking niet. Hij komt pal voor mij staan. Ik probeer hem te ontwijken, maar hij gaat een pas om, zuiver om mij te blokkeren. Nu moet de aandachtige lezer weten: één rat weegt 250 tot 400 gram. Maal vijftig in de ene hand en evenveel in de andere, dat staat wel voor een danig gewicht. Ik voel me dan ook enigermate in mijn kuif gepikt. “Wat is me dat!”, roept hij.
“Ratten.”, reageer ik doodnuchter. “Mag ik ‘ns kijken?”. Tergend traag zet hij zijn leesbril op en begint mijn vrachtje te inspecteren. Mijn vrachtje dat stilaan meer en meer begint door te wegen. “Bah, vies! Met die kale staarten!” merkt hij spitsvondig op,” Kweek jij zoiets? En waar ga je daarmee naartoe?”. Ik heb er genoeg van. En dan ben ik puur gif. Ik gebaar hulpeloos rond te kijken, vloek een paar keer en panikeer:”Waar is hier verdomme dat chinees restaurant. De kok heeft die beesten deze voormiddag nog nodig om in zijn loempia’s te draaien.”. Hij verstijft, daarmee kan ik verder.
Ik heb mijn kooien al een tijd afgeleverd bij de opkoper. Hij is trouwens een chinees. Vader is indertijd gaan lopen voor het regime van Mao Tse Toeng en hij, als afstammeling, beheert een nijver zaakje in knaagdieren.
Komt mijn vrouw daar aangewandeld, misselijk van het lachen, de tranen nog in de ogen. Van ver heeft ze mij bij die vuurrode kop zien staan, maar ze weet niet wat er zich tussen ons heeft afgespeeld. Zij vertelt… Vraagt die kerel aan haar:”En? Waar ga jij naartoe,”. Zij antwoordt fluks, zonder enige bijgedachte:”Naar de chinees!”. Die kerel staat ineens perplex. Haast lethargisch. Tot hij plotseling uit zijn ontstentenis ontwaakt en onbeheerst zijn vrouw toesnauwt:”Durf jij bij die kerels nog een afhaalmenu te gaan halen! Ik zet je nondedju bij de kiekens!”.
Wij lachen ons een buikje, temeer wanneer ik haar verhaal wat ik heb meegemaakt. De chinees, uiteraard, lacht iets meer gereserveerd dan wij. Discriminatie der rassen, weet u wel. Wij rekenen af. Elk is tevreden. En wij opgelucht naar huis. Toch zonde van die slechte reclame, mijmeren wij, maar tenslotte heeft dat roodhoofd er zelf om gevraagd.
Laat dit verhaal nu, wis en waarachtig, echt gebeurd zijn… .
Laat het mij zo stellen, ik maak er geen problemen uit dat mensen van dieren houden en zelfs huisdieren hebben. Ik geef grif toe dat ik ook een fervent dierenliefhebber ben. Zo merk ik dat de meeste mensen het bijzonder gezien hebben op het gezelschap van honden en katten, hetzij eentje of meerdere, hetzij een gelijkvormige combinatie van de twee. Die dan een heerlijk luizenleven lijden als kat en hond!
Sommige mensen hebben het gezien in vissen. Een goudvis in een bokaal. Of een gigantisch aquarium met warmwatervissen, zoet of zout. Of een vijver met koi-karpers. Ik houd ook van vissen, meer bepaald van pekelharingen, ook in een bokaal. Met veel ajuin.
Ik ken verschillende vogelliefhebbers. Dat varieert doorgans van een kanarie in een kooitje of een schreeuwerige papagaai, tot hele collecties van exoten met de meest vreemde en opwindende namen: amandines, penanten, kakariki’s… noem maar op. Maar ook gewone parkietjes of zebravinken. Of roofvogels. De vogelwereld is, net zoals die van vissen, werkelijk onuitputtelijk. Trouwens, ik hou ook van vogels, een heerlijk duifje, een jong kwarteltje, een loze vink. Hoewel ik bij dat laatste wel de bedenking maak of dit wel bij de gevederde rassen behoort. En wie heeft er geen kippen, eenden of ganzen. Ik had vroeger zelfs struisvogels! Heerlijke dieren, zoals nadien bleek.
Je hebt ook van die excentrieken. Die houden leguanen, boa constrictors, basilisken, kameleons… noem maar op. Mijn buurman heeft piranha’s. Hij beweert dat die dieren goed zijn tegen zwerfkatten.
Tenslotte vergeten wij zeker niet de liefhebbers van grootvee: lama’s, kangoeroes, geiten, schapen, paarden en … niet te vergeten… koeien. Die laatste categorie bestempelen wij, leken, nogal eens als: boeren. Hoewel, zij houden ook van hun beestjes.
Ik hou zielsveel van ratten.Ik durf het haast niet luidop te zeggen, maar aan ratten heb ik mijn ganse hart verpand. Natuurlijk niet van die vettige rioolbewoners, of van die zwarte, haast kaalhoofdige stortbarbaren. Neen, gewoon sierratjes. Oké. Niet alledaags misschien, met die gruwelijke kale staarten en die vooruitstekende snijtanden. Maar sedert de film “Ratatouille” uitkwam, toch iets meer aanvaard… soms zelfs gewaardeerd. Wij hebben er tenandere goed onze boterham aan verdiend. Die kleine jong moesten ineens allemaal een rat hebben! Wij hebben natuurlijk struis aan promotie gedaan. Vanaf die dag hadden mijn beestjes allemaal dezelfde naam als die kleine filmheld. “Kijk eens, mijn kleine jongen, hier heb ik een mooi ratje voor jou. En toevallig heet hij Ratatouille. Da’s dan vijf euro, mevrouw”. Tja, commerce is zaken doen. Het ijzer smeden terwijl het heet is!
Hoewel ratten allemaal zowat hetzelfde voorkomen hebben, is het kleurengamma van de pelsjes heel variabel. Je hebt er witte, bruine, licht- en donkergrijze, blauwe, abrikoos, oranje, rosrode, pikzwarte… Met of zonder tekening op de buik. Je kent die gevlekte, witzwart,witbruin; ga zo maar verder. Die noemen wij wijselijk de Koi-ratten. Jaja, je moet inspelen op wat de markt vraagt én de modetrents. En vergeet ik maar niet de himalaia-rattten, crèmekleurig met een zwart kopje en een dito streep op de rug. Net siameesjes!.
Ja, feitelijk kwéék ik ratten. Ik heb een paar honderd moederdieren en daaruit probeer ik de mooiste vormen uit te creëren. De meest geslaagde houd ik voor mezelf, voor tentoonstellingen. Die gaan weg aan reusachtige prijzen. Het overschot gaat in de verkoop, zij het dan aan een kleinere waarde.
Ieder weldenkend mens met de nodige portie realisme dient te weten dat een rat uitermate goed kweekt. Reeds op twee à drie maanden is een vrouwtje klaar voor de vermeerdering. Van zodra zij ontvankelijk is nodigt zij het mannetje uit… en die bestijgt haar met het gemak, waarmee een wielrenner een nieuwe fiets bespringt. Als het mannetje wat lui is, krijgt hij wel een paar aanmoedigende porren van madam. En die mannen, zij maken wel geen leven, zij scheppen leven. Een nest kan, naargelang de ouderdom en de kwaliteiten van het vrouwtje, en van het mannetje zo’n vijf tot twaalf levensgerichte jongen geven. Dit alles in overweging genomen, beseft iedereen dat de populatie snel aangroeit en dat een goede kweker kan kruisen en uitsorteren naar hartelust. Daarbij dient evenwel in acht genomen dat er meer kaf dan koren overblijft. Logisch!
En die mondjes dienen ook gevoed. Van nature is een rat geen veelvraat. Wat mais en wat oud brood, de dieren zijn al content. Maar regelmatig hebben mijn oogappeltjes ook nood aan proteïnen, dat geef ik onder de vorm van hondenbrokken. Men kan niet geloven wat voor een mooie, glanzende pels ze daarvan krijgen. Met enkele ratten is dat geen probleem. Met veel beestjes wordt dat een duurdere onderneming. En dan vergeten we ook niet de behuizing, die dient aangepast aan het aantal. En zelfs een rat wil zindelijk overleven.
Nu kennen wij toevallig verschillende opkopers, die met plezier onze overschot opkopen en er zelfs een goede prijs voor willen geven. Wat er met dat kleinood nadien gebeurt, mag joost weten. Sommigen belanden in de liefhebberij, anderen vechten een ongelijke strijd uit met de roofvogels, of kuieren weg in de opengesperde muil van een hongerige slang. That’s life! Daar kan je moeilijk bij stilstaan. Feit is dat wij ons teveel moeten kwijtraken en liefst aan een goede prik. Dat betekent dan meer voer voor de thuisblijvers.
En vandaag is het weer zover. Ik heb honderdvijftig volwassen ratten in de bunker. Ik heb met de opkoper gebeld en die zegt:”Breng ze maar naar de plaatselijke dierenmarkt, naar mijn kraam. Ik heb geen tijd om hen zelf te komen halen…maar wees tijdig!”.
Tja, wat laat in de voormiddag. Wij ruimen onze beesten in drie metalen kooien en onmiddellijk in zeven haasten naar de markt. In een zijstraatje laden wij uit. Ik neem twee muiten voor mijn rekening, mijn vrouw de derde. Je weet wel, het zwakkere geslacht, en zij moet ook nog de auto afsluiten.
Denkt u in. Een zonnige voormiddag, lekker warm. Op een markt betekent dat: veel kijkers, geen kopers! Een veel te grote massa loopt rond te toeristen over het plein. Raak daar maar eens langsdoor. Ik laveer met succes door de mensenmassa, tot ik word staande gehouden door een kerel. Kerel? Een oudere man, met vrouw en de ganse familie, op uitstap. Aan zijn hoogrode kop valt duidelijk te merken dat hij reeds met grote teugen van het terrasjesweer heeft genoten. Hij heeft meer dan één glaasje gedronken en blijkbaar mist dat zijn uitwerking niet. Hij komt pal voor mij staan. Ik probeer hem te ontwijken, maar hij gaat een pas om, zuiver om mij te blokkeren. Nu moet de aandachtige lezer weten: één rat weegt 250 tot 400 gram. Maal vijftig in de ene hand en evenveel in de andere, dat staat wel voor een danig gewicht. Ik voel me dan ook enigermate in mijn kuif gepikt. “Wat is me dat!”, roept hij.
“Ratten.”, reageer ik doodnuchter. “Mag ik ‘ns kijken?”. Tergend traag zet hij zijn leesbril op en begint mijn vrachtje te inspecteren. Mijn vrachtje dat stilaan meer en meer begint door te wegen. “Bah, vies! Met die kale staarten!” merkt hij spitsvondig op,” Kweek jij zoiets? En waar ga je daarmee naartoe?”. Ik heb er genoeg van. En dan ben ik puur gif. Ik gebaar hulpeloos rond te kijken, vloek een paar keer en panikeer:”Waar is hier verdomme dat chinees restaurant. De kok heeft die beesten deze voormiddag nog nodig om in zijn loempia’s te draaien.”. Hij verstijft, daarmee kan ik verder.
Ik heb mijn kooien al een tijd afgeleverd bij de opkoper. Hij is trouwens een chinees. Vader is indertijd gaan lopen voor het regime van Mao Tse Toeng en hij, als afstammeling, beheert een nijver zaakje in knaagdieren.
Komt mijn vrouw daar aangewandeld, misselijk van het lachen, de tranen nog in de ogen. Van ver heeft ze mij bij die vuurrode kop zien staan, maar ze weet niet wat er zich tussen ons heeft afgespeeld. Zij vertelt… Vraagt die kerel aan haar:”En? Waar ga jij naartoe,”. Zij antwoordt fluks, zonder enige bijgedachte:”Naar de chinees!”. Die kerel staat ineens perplex. Haast lethargisch. Tot hij plotseling uit zijn ontstentenis ontwaakt en onbeheerst zijn vrouw toesnauwt:”Durf jij bij die kerels nog een afhaalmenu te gaan halen! Ik zet je nondedju bij de kiekens!”.
Wij lachen ons een buikje, temeer wanneer ik haar verhaal wat ik heb meegemaakt. De chinees, uiteraard, lacht iets meer gereserveerd dan wij. Discriminatie der rassen, weet u wel. Wij rekenen af. Elk is tevreden. En wij opgelucht naar huis. Toch zonde van die slechte reclame, mijmeren wij, maar tenslotte heeft dat roodhoofd er zelf om gevraagd.
Laat dit verhaal nu, wis en waarachtig, echt gebeurd zijn… .
stekelig maar tof
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Rioolratten zijn niet echt mijn dingen...
Maar een tamme rat zal wel een lief diertje zijn. Vroeger had ik ook cavia's, die we zeeratjes noemden...
Ik eet nog steeds graag "Chinees" en daarom vind ik je schrijfsel mooie satire...
Robbe
Maar een tamme rat zal wel een lief diertje zijn. Vroeger had ik ook cavia's, die we zeeratjes noemden...
Ik eet nog steeds graag "Chinees" en daarom vind ik je schrijfsel mooie satire...
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
jancactus - Lid geworden op: 06 nov 2006, 10:41
- Locatie: meerhout
De vergankelijkheid van het schone…
Italie 2OO5. Marina di Massa, een knus dorpje aan de Middellandse Zee.
Een loeiende middagzon, tijdens dewelke elke Italiaan zich verkoelt in zijn tent of caravan en loom wegsmelt in een dommelige siësta met een half glas chianti… .
Slechts enkele roekeloze toeristen wagen zich op dit uur op het heetgeblakerde 45°C-strand en liggen luilekker te braden in de nieuwste zonnebrandoliën.
Ik heb de grote parasol opgezet en lig mijn bombolini, Italiaanse uitgave van een donut, slaperig te verteren. Ik heb voorzichtigheidshalve mijn hemd nog aan, je weet nooit, en tuur door mijn zonnebril naar de joelende kinderen in het water. Ik heb mij net op mijn rug gedraaid na een ganse voormiddag krampachtig buikliggen naast twee Deense gezusters. Die namen het nogal losjes in de bloes, beter gezegd zonder bloes, vandaar mijn gekreun, hoewel… ik kreun niet om mooie panorama’s… . Ik wrijf enkele korstjes zand van mijn pensje en teken verveeld met mijn plakkerige olievingers enkele warme cirkeltjes in moeder aarde…
Aan mijn rechterkant heeft zich net een nors koppel genesteld, met veel bravoure en evenveel omhaal. Hij wappert een plaid op de grond, en zij laat zich met een doffe slag neerkwakken. “Hollanders.”, gis ik want zij noemt hem keesverdomme, terwijl hij zich knokig naast haar knielt, even in de frigobox rommelt en een potje met een of andere vetstof opdiept. Dan begint hij dat kolossaal walvislijf in te smeren, terwijl hij de goedganse tijd klaagt van ‘nou moe’ en krijg de pleuris’, tot zij daar abrupt een punt achterzet met:”Hou nou toch die bek, klerelij’er, of mot iedereen weten dat we hier benne!”. Even later wordt het rustig, op haar ergerlijk gesnurk na… .
Na een poos komt mijn vriend Frans opdagen, een goedlachse landgenoot. Hij heeft in zijn tentje met vrouw en kinders gegeten en komt nu een uiltje knappen. Zijn vrouw doet de afwas, samen met de oudste dochter, de mijne is gaan winkelen. Wat later zitten wij samen te kakelen als twee Antwerpse tetterkonten. Tja, wij hebben elkaar in maanden niet meer gezien, dus er moet duidelijk geconverseerd, moppen gewisseld en ervaringen uitgepraat. Het drankventje komt langs, wij bestellen wat bier om onze kelen te smeren, en onze noorderbuur maakt zuinigjes een ranja uit zijn plastic kistje.
Geleidelijk begint het strand nu toch meer bevolking te krijgen, vogels van verscheidene contouren en van allerlei pluimage.Schrale Britten, gevulde Duitsers, bleke Hollanders, donkere Italianen, hautaine Fransen en goedlachse Belgen, die over hun toeren zijn van het wijntje en de warmte. Klinkt chauvinistisch misschien, maar toch… .
Ieder eist zich een zakdoek strand op en geniet van de priemende méditerrane zon. Het zeewater borrelt ineens van spelende, pletsende kinderen en het gejoel en gekakel op de strook witte zand verguist de kalme sfeer tot een hels crescendo, waaruit niemand nog wijsraakt. Bij het drankventje kopen wij nog wat bier… .
Net op het moment dat wij niet veel meer te vertellen hebben, en enigszins verdoofd van het bier liggen te zwijmelen, wordt onze halfdronken roes verstoort. Een nootbruine kerel, waarschijn van het Italiaanse type, komt uit het niets opduiken. Hij rolt twee rieten matjes uit, net aan onze voeten. Met een haast vrouwelijke nauwgezetheid begint hij zich in te smeren met een soort futuristische helroze gel. Verwaand en met een zeker misprijzen, kijkt hij ons aan en wij zien onszelf liggen in de weerschijn van zijn spiegel-zonnebril. Twee kleine, dikke dwergen met een vuurrode kop. Wat een afgang!
“Net een Adonis.”, fluister ik mijn vriend toe. Inderdaad, benevens zijn brede, atletische schouders heeft hij een sensueel rank postuur en een taille, niet dikker dan een tafelpoot. Een donkerbruine, gepolijste en opgeblonken tafelpoot… .Met veel bravoure spreidt hij zijn weinig, maar harmonisch gevleesde ledematen over de grond uit en schikt hen netjes tussen de plooien van zijn matje. Hij draait even met zijn kontje tot hij een kuiltje heeft en blijft dan voor dood liggen.
Verstomd slaan wij het gebeuren gade, als twee Afrikaanse wilden die voor het eerst een missionaris zien. En natuurlijke ontsnappen wij niet aan dat typische sprankje jaloersheid, dat twee mannen bekruipt, wanneer zij, oog in oog met het volmaakte, hun eigen verleidelijkheid met duidelijke percenten zien dalen. Temeer als daar drie bakvissen passeren en al fluitend hun bewondering voor dat aanlokkelijke, sexy schepsel niet onder stoelen of banken steken… Dat is van het goede teveel!
Wat doe je op zulk moment. Jezelf wreken in geplaag en strandrotzakkerij. Wij hoeven elkaar maar begrijpend aan te kijken en zetten ons rechtop. Quasi automatisch beginnen wij met onze voeten in het hete zand te schravelen en af en toe eens te schoppen. Het duurt dan ook niet lang, of dat hovaardig stuk mens ligt daar half begraven onder strand en schelpjes. Wij komen klaar, das een gepaste straf voor die ijdeltuit!
Hij stelt onze kinderkuren blijkbaar niet erg op prijs. Tergend langzaam staat hij op en gluurt verongelijkt in onze richting. Wij kijken minzaam toe, als twee koppige ezels, met een zoet overwinningsgevoel en een uitdrukking van:”mijn naam is haas.Is er wat gebeurd soms?”. Met zijn pinken wrijft hij zich proper en schudt dan zijn matje in onze richting uit. En wij maar proesten van het stof. En legt zich met diezelfde hoogmoedige traagheid terug neer . Even schudden met de kont… en hij is alweer dood.
Met gemengde gevoelens beseffen wij hoe schitterend en hoe ingecalculeerd hij onze domme aanval heeft afgekaatst. Moedeloos laten wij het bij deze eerste poging.
Hij is gekleed in nauwelijks niets, behalve dat piepkleine tangabroekje, zwart, dat ternauwernood het essentiële bedekt. Mijn maat Frans maakt de verzuchting dat de plaatselijke schonen beter zoiets zouden dragen. En ik reageer dat ik er niet zou van verschieten moest dit piepkleine hebbeding van een prémaman-winkel afkomstig zijn.
Hij tracht dat stukje textiel dan nog precies te kamoufleren onder een bos zwarte borst-, buik- en schaamhaar. Ik probeer nog:”Hij is dan toch niet erg grootkloots!”. Wij proberen ons, uit nooddruft, op wat anders te focussen.
En dan komt zij opdagen! Wij, van de kaart, totaal perplex, zodat wij enkele minuten vergeten te ademen en daarna volop hyperventileren. Met een air van ‘hier ben ik dan!’ trippelt zij tussen de mannelijke toeristen, die ook even schijnen te vergeten dat zij hier feitelijk voor de zon kwamen. Zij heeft de gratie van een diva, de elegantie van een primaballerina; én zij is van hém! Oké, misschien nog van vele anderen, maar momenteel is zij zijn vakantielief… .
Haar tenue’tje is net zo miniskuul als het zijne, en bovendien waarschijnlijk bij een eerste zwembeurt nog eens extra gekrompen. Om zelfs het meest kuise heerschap van vervoering te doen hijgen. Als zij zich op het rieten matje, met de sierlijkheid van een zwaan, neergolft, gaan wij finaal door de knieën. Vooral wanneer zijn haar bovenstukje uitdoet en twee rozige appeltjes van oranje boven tovert, die ze lieflijk insmeert met een factor 20… . Wij voelen ons dan ook genoodzaakt terug op de buik te liggen, ook al is onze rug reeds zo verbrand, zelf met dat hemdje aan. Hem laat het schouwspel ook niet onberoerd, het begint nogal bruusk te wemelen in dat kuisheidslapje van hem, er ritselt wat in ’t struikgewas… en hij volgt zuchtend ons voorbeeld. Ook op de buik!
Wij zijn pisnijdig op die knaap, vooral wanneer hij een hand op haar zalig kontje legt, en slikken gedurig grote droge brokken weg. Als d’r zo aan toe bent, dan steekt natuurlijk het jaloerse duiveltje de kop op. Onderling geven wij potsierlijke opmerkingen, om mekaar te sussen, maar dit werkt als zout op een open wond. Wij fluisteren wel:”Die kerel is waarschijnlijk aardolie aan ’t boren!”, maar zelf doen we dat ook. Ook haar aanstekelijke, uitlokkende houding wordt over de hekel gehaald. Zo maken, wij de meest pikante insinuaties en pikant is nog niet peperig genoeg. Zo merken wij niet dat we steeds luider en luider beginnen te praten. Tot zij plotseling opstaat en in het klinkklaar Hollands sist:”Is het nu genoeg met jullie geile gozers!”. Verdomme toch, het zijn geen Italianen! Wij kijken verlegen naar beneden en verbijten onze schaamte. Tot onze vrouwtjes komen opdagen. Tja, dan moet je wel braaf zijn, hoe hypocriet dat ook klinkt… .
Italië. Een jaar later. Zelfde slaperige dorpje aan de Middellandse Zee. Zelfde strand. Zelfde tijdstip. Een verschrikkelijke zon. Ik lig alweer onder mijn grote parasol en heb me net op mijn rug gedraaid na een ganse voormiddag krampachtig buikliggen naast een verrukkelijke, voluptueuze blonde Duitse, die de ganse tijd een aanstekelijke expositie gaf van haar hebben en houden. Iets waarvoor je als man onmogelijk de ogen kan sluiten.
Achter mij liggen Keesverdomme en zijn olifant. Hij is net bezig geweest met haar ontzaglijk borstenmassief in te smeren met die grote pot goedkoop vet en neemt nu haar zwabberende buik onder handen. Wat lager zie ik een pluk vuilros schaamhaar uit haar broek piepen. Hij krijgt mijn blik in de gaten. Hij trekt grote ogen en een vrolijke geile bek. Speels trekt hij eraan en zwaait dan met de handen langs het hoofd, ten teken van ‘Hoelala!’. Nu weet ik almeteen waarom hij zo schraal en zo knokig is; als je dagelijks zo’n vleesberg moet beklimmen?!?
De mastodont heft haar vuurrode kop omhoog:”Nou man, stop met die gein en maak vort!”. Hij zwijgt en smeert..
Frans is er dit jaar niet. Hij is met vrouwlief naar Karinthië wandelen. In wollen sokken en zware schoenen. Tja, in elk democratisch gezin is de man verplicht te gehoorzamen . Eigenlijk verveel ik me stierlijk, zo alleen, maar mijn vrouwtje is geen strandjutter; zij is winkels kijken.
En daar komt onze adonis aangesloft met zijn rieten matje onder zijn arm en een strandstoel in de hand. Hij is wel duidelijk veranderd. Dat diep gebronsde van vorig jaar heeft plaatsgemaakt voor een platbleke teint, zoals bij iedere nieuwkomer. Die gespierde schouders zijn niet meer en hangen veeleer af. De eerdere slankheid is nu magerzucht geworden met een beginnend hangbuikje, gekweekt in de lage landen.Ook zijn zwembroek is een schrijnende paradox in vergelijking met vorig jaar, met degelijke afmetingen tot halverwege zijn schrale billen. Had ik mijn vorige jaloersheid niet vergeten, ik had nu medelijden gekregen met dat verpauperd individu.
Hij gooit zijn mat op de grond, zakt weg in het hete zand en vloekt op zijn Amsterdams omdat hij zich de billen brandt:”Ellendige sores! Klerezooi!”. Er passeren drie bakvissen, nu een jaartje ouder. Zij fluiten niet meer, laat staan bewonderend.Oh tempora! Oh mores!
Wat later komt zij aangepuft. Ik denk nog:”Meisje, wat is moeder Natuur voor jou toch wreed geweest!”. Haar ranke taille is weg, of beter, heeft zich geëvolueerd tot de grilligste contouren. Bijna zo erg als die snurkende dinosaurus achter mij. Zij hijgt zich puffend in het veel te nauwe strandstoeltje, dat krakend kreunt. Uit een grote rieten handtas diept zij een breiwerk op en begint verwoed te kneukelen. Nu en dan verschuift zij de bandjes van haar smakeloos roze badpak en klaagt over haar bril:”Henkverdomme! Wanneer ga jij ook eens een parasol kopen. Ik kijk nietsbegrijpend toe. Achter mij ligt Keesverdomme, voor mij Henkverdomme. Gelukkig komt het drankventje langs. Ik bestel mij een liter bier.
En daar lig ik dan. Eenzaam; verveeld, gedesillusionneerd te wachten tot mijn vrouw komt opdagen. Ik drink en, voor ik dronken wegzwijmel, denk ik nog even, melancholisch:”Oh Schoonheid, waar ben Jij heengevloden… .”.
Italie 2OO5. Marina di Massa, een knus dorpje aan de Middellandse Zee.
Een loeiende middagzon, tijdens dewelke elke Italiaan zich verkoelt in zijn tent of caravan en loom wegsmelt in een dommelige siësta met een half glas chianti… .
Slechts enkele roekeloze toeristen wagen zich op dit uur op het heetgeblakerde 45°C-strand en liggen luilekker te braden in de nieuwste zonnebrandoliën.
Ik heb de grote parasol opgezet en lig mijn bombolini, Italiaanse uitgave van een donut, slaperig te verteren. Ik heb voorzichtigheidshalve mijn hemd nog aan, je weet nooit, en tuur door mijn zonnebril naar de joelende kinderen in het water. Ik heb mij net op mijn rug gedraaid na een ganse voormiddag krampachtig buikliggen naast twee Deense gezusters. Die namen het nogal losjes in de bloes, beter gezegd zonder bloes, vandaar mijn gekreun, hoewel… ik kreun niet om mooie panorama’s… . Ik wrijf enkele korstjes zand van mijn pensje en teken verveeld met mijn plakkerige olievingers enkele warme cirkeltjes in moeder aarde…
Aan mijn rechterkant heeft zich net een nors koppel genesteld, met veel bravoure en evenveel omhaal. Hij wappert een plaid op de grond, en zij laat zich met een doffe slag neerkwakken. “Hollanders.”, gis ik want zij noemt hem keesverdomme, terwijl hij zich knokig naast haar knielt, even in de frigobox rommelt en een potje met een of andere vetstof opdiept. Dan begint hij dat kolossaal walvislijf in te smeren, terwijl hij de goedganse tijd klaagt van ‘nou moe’ en krijg de pleuris’, tot zij daar abrupt een punt achterzet met:”Hou nou toch die bek, klerelij’er, of mot iedereen weten dat we hier benne!”. Even later wordt het rustig, op haar ergerlijk gesnurk na… .
Na een poos komt mijn vriend Frans opdagen, een goedlachse landgenoot. Hij heeft in zijn tentje met vrouw en kinders gegeten en komt nu een uiltje knappen. Zijn vrouw doet de afwas, samen met de oudste dochter, de mijne is gaan winkelen. Wat later zitten wij samen te kakelen als twee Antwerpse tetterkonten. Tja, wij hebben elkaar in maanden niet meer gezien, dus er moet duidelijk geconverseerd, moppen gewisseld en ervaringen uitgepraat. Het drankventje komt langs, wij bestellen wat bier om onze kelen te smeren, en onze noorderbuur maakt zuinigjes een ranja uit zijn plastic kistje.
Geleidelijk begint het strand nu toch meer bevolking te krijgen, vogels van verscheidene contouren en van allerlei pluimage.Schrale Britten, gevulde Duitsers, bleke Hollanders, donkere Italianen, hautaine Fransen en goedlachse Belgen, die over hun toeren zijn van het wijntje en de warmte. Klinkt chauvinistisch misschien, maar toch… .
Ieder eist zich een zakdoek strand op en geniet van de priemende méditerrane zon. Het zeewater borrelt ineens van spelende, pletsende kinderen en het gejoel en gekakel op de strook witte zand verguist de kalme sfeer tot een hels crescendo, waaruit niemand nog wijsraakt. Bij het drankventje kopen wij nog wat bier… .
Net op het moment dat wij niet veel meer te vertellen hebben, en enigszins verdoofd van het bier liggen te zwijmelen, wordt onze halfdronken roes verstoort. Een nootbruine kerel, waarschijn van het Italiaanse type, komt uit het niets opduiken. Hij rolt twee rieten matjes uit, net aan onze voeten. Met een haast vrouwelijke nauwgezetheid begint hij zich in te smeren met een soort futuristische helroze gel. Verwaand en met een zeker misprijzen, kijkt hij ons aan en wij zien onszelf liggen in de weerschijn van zijn spiegel-zonnebril. Twee kleine, dikke dwergen met een vuurrode kop. Wat een afgang!
“Net een Adonis.”, fluister ik mijn vriend toe. Inderdaad, benevens zijn brede, atletische schouders heeft hij een sensueel rank postuur en een taille, niet dikker dan een tafelpoot. Een donkerbruine, gepolijste en opgeblonken tafelpoot… .Met veel bravoure spreidt hij zijn weinig, maar harmonisch gevleesde ledematen over de grond uit en schikt hen netjes tussen de plooien van zijn matje. Hij draait even met zijn kontje tot hij een kuiltje heeft en blijft dan voor dood liggen.
Verstomd slaan wij het gebeuren gade, als twee Afrikaanse wilden die voor het eerst een missionaris zien. En natuurlijke ontsnappen wij niet aan dat typische sprankje jaloersheid, dat twee mannen bekruipt, wanneer zij, oog in oog met het volmaakte, hun eigen verleidelijkheid met duidelijke percenten zien dalen. Temeer als daar drie bakvissen passeren en al fluitend hun bewondering voor dat aanlokkelijke, sexy schepsel niet onder stoelen of banken steken… Dat is van het goede teveel!
Wat doe je op zulk moment. Jezelf wreken in geplaag en strandrotzakkerij. Wij hoeven elkaar maar begrijpend aan te kijken en zetten ons rechtop. Quasi automatisch beginnen wij met onze voeten in het hete zand te schravelen en af en toe eens te schoppen. Het duurt dan ook niet lang, of dat hovaardig stuk mens ligt daar half begraven onder strand en schelpjes. Wij komen klaar, das een gepaste straf voor die ijdeltuit!
Hij stelt onze kinderkuren blijkbaar niet erg op prijs. Tergend langzaam staat hij op en gluurt verongelijkt in onze richting. Wij kijken minzaam toe, als twee koppige ezels, met een zoet overwinningsgevoel en een uitdrukking van:”mijn naam is haas.Is er wat gebeurd soms?”. Met zijn pinken wrijft hij zich proper en schudt dan zijn matje in onze richting uit. En wij maar proesten van het stof. En legt zich met diezelfde hoogmoedige traagheid terug neer . Even schudden met de kont… en hij is alweer dood.
Met gemengde gevoelens beseffen wij hoe schitterend en hoe ingecalculeerd hij onze domme aanval heeft afgekaatst. Moedeloos laten wij het bij deze eerste poging.
Hij is gekleed in nauwelijks niets, behalve dat piepkleine tangabroekje, zwart, dat ternauwernood het essentiële bedekt. Mijn maat Frans maakt de verzuchting dat de plaatselijke schonen beter zoiets zouden dragen. En ik reageer dat ik er niet zou van verschieten moest dit piepkleine hebbeding van een prémaman-winkel afkomstig zijn.
Hij tracht dat stukje textiel dan nog precies te kamoufleren onder een bos zwarte borst-, buik- en schaamhaar. Ik probeer nog:”Hij is dan toch niet erg grootkloots!”. Wij proberen ons, uit nooddruft, op wat anders te focussen.
En dan komt zij opdagen! Wij, van de kaart, totaal perplex, zodat wij enkele minuten vergeten te ademen en daarna volop hyperventileren. Met een air van ‘hier ben ik dan!’ trippelt zij tussen de mannelijke toeristen, die ook even schijnen te vergeten dat zij hier feitelijk voor de zon kwamen. Zij heeft de gratie van een diva, de elegantie van een primaballerina; én zij is van hém! Oké, misschien nog van vele anderen, maar momenteel is zij zijn vakantielief… .
Haar tenue’tje is net zo miniskuul als het zijne, en bovendien waarschijnlijk bij een eerste zwembeurt nog eens extra gekrompen. Om zelfs het meest kuise heerschap van vervoering te doen hijgen. Als zij zich op het rieten matje, met de sierlijkheid van een zwaan, neergolft, gaan wij finaal door de knieën. Vooral wanneer zijn haar bovenstukje uitdoet en twee rozige appeltjes van oranje boven tovert, die ze lieflijk insmeert met een factor 20… . Wij voelen ons dan ook genoodzaakt terug op de buik te liggen, ook al is onze rug reeds zo verbrand, zelf met dat hemdje aan. Hem laat het schouwspel ook niet onberoerd, het begint nogal bruusk te wemelen in dat kuisheidslapje van hem, er ritselt wat in ’t struikgewas… en hij volgt zuchtend ons voorbeeld. Ook op de buik!
Wij zijn pisnijdig op die knaap, vooral wanneer hij een hand op haar zalig kontje legt, en slikken gedurig grote droge brokken weg. Als d’r zo aan toe bent, dan steekt natuurlijk het jaloerse duiveltje de kop op. Onderling geven wij potsierlijke opmerkingen, om mekaar te sussen, maar dit werkt als zout op een open wond. Wij fluisteren wel:”Die kerel is waarschijnlijk aardolie aan ’t boren!”, maar zelf doen we dat ook. Ook haar aanstekelijke, uitlokkende houding wordt over de hekel gehaald. Zo maken, wij de meest pikante insinuaties en pikant is nog niet peperig genoeg. Zo merken wij niet dat we steeds luider en luider beginnen te praten. Tot zij plotseling opstaat en in het klinkklaar Hollands sist:”Is het nu genoeg met jullie geile gozers!”. Verdomme toch, het zijn geen Italianen! Wij kijken verlegen naar beneden en verbijten onze schaamte. Tot onze vrouwtjes komen opdagen. Tja, dan moet je wel braaf zijn, hoe hypocriet dat ook klinkt… .
Italië. Een jaar later. Zelfde slaperige dorpje aan de Middellandse Zee. Zelfde strand. Zelfde tijdstip. Een verschrikkelijke zon. Ik lig alweer onder mijn grote parasol en heb me net op mijn rug gedraaid na een ganse voormiddag krampachtig buikliggen naast een verrukkelijke, voluptueuze blonde Duitse, die de ganse tijd een aanstekelijke expositie gaf van haar hebben en houden. Iets waarvoor je als man onmogelijk de ogen kan sluiten.
Achter mij liggen Keesverdomme en zijn olifant. Hij is net bezig geweest met haar ontzaglijk borstenmassief in te smeren met die grote pot goedkoop vet en neemt nu haar zwabberende buik onder handen. Wat lager zie ik een pluk vuilros schaamhaar uit haar broek piepen. Hij krijgt mijn blik in de gaten. Hij trekt grote ogen en een vrolijke geile bek. Speels trekt hij eraan en zwaait dan met de handen langs het hoofd, ten teken van ‘Hoelala!’. Nu weet ik almeteen waarom hij zo schraal en zo knokig is; als je dagelijks zo’n vleesberg moet beklimmen?!?
De mastodont heft haar vuurrode kop omhoog:”Nou man, stop met die gein en maak vort!”. Hij zwijgt en smeert..
Frans is er dit jaar niet. Hij is met vrouwlief naar Karinthië wandelen. In wollen sokken en zware schoenen. Tja, in elk democratisch gezin is de man verplicht te gehoorzamen . Eigenlijk verveel ik me stierlijk, zo alleen, maar mijn vrouwtje is geen strandjutter; zij is winkels kijken.
En daar komt onze adonis aangesloft met zijn rieten matje onder zijn arm en een strandstoel in de hand. Hij is wel duidelijk veranderd. Dat diep gebronsde van vorig jaar heeft plaatsgemaakt voor een platbleke teint, zoals bij iedere nieuwkomer. Die gespierde schouders zijn niet meer en hangen veeleer af. De eerdere slankheid is nu magerzucht geworden met een beginnend hangbuikje, gekweekt in de lage landen.Ook zijn zwembroek is een schrijnende paradox in vergelijking met vorig jaar, met degelijke afmetingen tot halverwege zijn schrale billen. Had ik mijn vorige jaloersheid niet vergeten, ik had nu medelijden gekregen met dat verpauperd individu.
Hij gooit zijn mat op de grond, zakt weg in het hete zand en vloekt op zijn Amsterdams omdat hij zich de billen brandt:”Ellendige sores! Klerezooi!”. Er passeren drie bakvissen, nu een jaartje ouder. Zij fluiten niet meer, laat staan bewonderend.Oh tempora! Oh mores!
Wat later komt zij aangepuft. Ik denk nog:”Meisje, wat is moeder Natuur voor jou toch wreed geweest!”. Haar ranke taille is weg, of beter, heeft zich geëvolueerd tot de grilligste contouren. Bijna zo erg als die snurkende dinosaurus achter mij. Zij hijgt zich puffend in het veel te nauwe strandstoeltje, dat krakend kreunt. Uit een grote rieten handtas diept zij een breiwerk op en begint verwoed te kneukelen. Nu en dan verschuift zij de bandjes van haar smakeloos roze badpak en klaagt over haar bril:”Henkverdomme! Wanneer ga jij ook eens een parasol kopen. Ik kijk nietsbegrijpend toe. Achter mij ligt Keesverdomme, voor mij Henkverdomme. Gelukkig komt het drankventje langs. Ik bestel mij een liter bier.
En daar lig ik dan. Eenzaam; verveeld, gedesillusionneerd te wachten tot mijn vrouw komt opdagen. Ik drink en, voor ik dronken wegzwijmel, denk ik nog even, melancholisch:”Oh Schoonheid, waar ben Jij heengevloden… .”.
stekelig maar tof
-
wizard2 - Lid geworden op: 04 aug 2007, 17:06
- Locatie: hasselt
je kinderen heb je lief
jancactus ik weet niet juist waarom ik dit verhaal aan jou vertel, misschien omdat jij mijn ziel steeds weet te roeren met je schrijfsels, emoties die me als koude rillingen over de rug lopen. k'wilde even met je praten over het huwelijk, of liever gezegd: mijn huwelijk dat als zovelen op de klippen is gelopen. pas op, ik kom niet janken als een onder zijn kloten getrapte hond, alhoewel ik de pijn daar wel heb gevoeld zovele jaren geleden. binnenkort leef ik 20 jaar met mijn claudine, vriendin dus niet mijn vrouw. ik ben vroeg getrouwd, op mijn 20ste schoof ze reeds de ring rond mijn vinger, t'doet nog altijd zeer dat ik hem daar zolang heb laten branden want dit was gewoon een schertsvertoning met als enige doel thuis weg te zijn. mijn verse echtgenote transformeerde al toen we de kerk buitenkwamen van lief tienervrouwtje tot tiran. verbaasd onderging ik alle bitsige bevelen denkend dat het zo hoorde en ze kreunde onder de spanning en emoties. t'zou wel in orde komen dacht ik naief. het is dus nooit in orde gekomen met jeckyl and hyde. we waren een maand of drie getrouwd toen ik onverwachts vroeger van het werk thuiskwam en één of andere macho in mijn zetel vond. hij leek een beetje zenuwachtig en zat met zijn poten aan mijne wijn. ze had hem nog wel de duurste uitgeschonken dus ik dacht dat het wel een belangrijk heerschap moest zijn. ook mijn vrouw leek een beetje zenuwachtig maar ik was stekeblind. na het handjesschudden werd hij me voorgesteld als een oude vriend uit het dorp van waar madam afkomstig was en die toevallig in onze buurt moest zijn. ik vond wel dat hij de wijn snel naar binnen kapte, dat doe je niet met deze lichting, en plots dringend weg moest, mijnheer had nog een afspraak. ik vergeet het nooit, het eerste wat me opviel toen dat sujet zich een weg naar buiten baande was dat vrouwtjelief zijn schoenen in de slaapkamer moest halen. proper ventje dacht ik nog.
ik werkte voor de zaak van mijn ouders en was dus eigenlijk mijn eigen baas. dat bracht met zich mee dat ik ook mijn eigen uren koos en dikwijls onaangekondigd thuiskwam maar nooit vroeger dan een uur of vijf. enkele weken later, je kan het al raden, zat er weer een sujet in mijne zetel met mijne beste wijn. ook hij vertrok onmiddellijk na de kennismaking en leek me een beetje bleek rond de neus. oude vriend, je kent het wel...eigenlijk ken je het beter niet.
ik gunde mijn vrouw haar vrijheid en ze mocht toch wel haar eigen vrienden kiezen, dat is toch wel het minste...zeker als je enkele jaren voordien nog "love and peace" verkondigd had.
mijn dochtertje kwam ter wereld en ik was keizer. ze zeggen gewoonlijk "de koning te rijk" maar ik was gelukkiger dan een gewone koning. ik gaf mijn dutske de naam windekind...de koningin der elfen. overal nam ik haar mee, behalve naar mijn werk natuurlijk maar als ik een pint ging drinken had ik haar in haar draagwiegje bij me. ze was eeuwig mijn prinses.
mijn vrouw begon op zaterdag uit te gaan want ik was toch blij dat ik op mijn prinses kon passen. ik vertrouwde blindelings op haar tot op een zaterdagavond een gestreken vent in kostuum kwam aanbellen om te vragen waar mijn lieve vrouwtje heen was. of ik wist naar welke "dancing" ze was want dat heette nog dancing in die tijd. mijn twintig frank stuk begon te vallen. ik had al meermaals auto's langzaam voor de deur zien passeren om naar binnen te loeren. nu weet ik waarom...om te zien of madam thuis was. ik ga even een versnelling hoger gaan want anders geraken we nooit waar ik heen wil. ik ontdekte dus dat mijn lieveling het niet zo nauw nam met de echtelijke trouw. er kwam nog een zoontje en tijdens de bevalling, net toen het hoofdje kwam schreeuwde vrouwtjelief "hij heeft toch zwart haar gelijk gij hé" ik heb het haar niet moeilijk gemaakt en wilde zelf ook niet beter weten dan dat dat kindje mijn zoon was. op een dag heb ik een valiesje gepakt met wat kleding en mijn stereo keten heb ik in de wagen gezet en ik ben weggereden. we leefden al een jaar of vier als gescheiden koppel, ieder ging zijn eigen gang. ik heb alles achtergelaten opdat de kinderen zeker niets te kort zouden komen en ik had ondertussen claudine leren kennen die een appartementje had dus ik was onder dak. we hebben dus een jaar of vier samen apart geleefd voor het heil van de kinderen alhoewel ik nog niet weet of dit wel heilvol was.
de kinderen bleven in mijn huis wonen samen met hun mama en ik verhuisde naar het veel te kleine appartement van claudine. mijn dochter is nog een jaartje bij ons komen wonen maar we zaten allemaal op elkaars lip hoewel dit een mooie tijd was.
uiteindelijk woonden mijn kinderen dus bij hun moeder en er werd veel over mij gepraat. er werd gezeverd dat het niet mooi meer was en ik zweeg steeds omdat ik het niet gunstig vond kinderen tegen hun moeder op te zetten. uiteindelijk zag ik ze steeds minder en minder en als ik ze daarover aansprak vertelden ze over de vele misstappen die ik zogezegd gedaan zou hebben. de vreemde venten die ik meermaals thuis aantrof waren plots mooie hete pin ups die ik mee naar huis had gebracht. ik ga je de rest van mijn verhaal besparen want ik zou nog uren kunnen doorgaan. maar waar het eigenlijk allemaal om gaat is dat de kinderen zich door die hersenspoeling van mij hebben afgekeerd. ik zie ze nog wel op familiefeestjes, vluchtige kus op de wangen en obligatoire "hoe is het pa". verder gaat het niet. mijn zoon heeft een dochtertje maar opa ben ik niet. even snel snel knuffelen en dan kijkt ze naar mij, naar die vreemde man. mijn dochter, mijn prinses, mijn koningin der elfen draait zich weg als ik blij kom aangewandeld. geen verjaardag, geen vaderdag, geen niks ik had nooit kunnen geloven wat een gespleten tong kan aanrichten. ik ben zo blij als ik lees over gelukkige oma's en opa's, over oppassen op de kleinkinderen, de eerste stapjes, noem maar op. vrienden zeggen me laat het DNA van je zoon onderzoeken dan kan je bewijzen dat niet jij de nymfomaan was, maar wat ben ik daarmee. ook het leven van mijn zoon verknallen. laat maar...ik zal het kruis wel dragen. als zij maar gelukkig zijn. ja jancactus, ook daarom lees ik je schrijfsels zo graag. ze komen recht uit de onderbuik, niets verhullend, recht door zee.ook dit was een verhaal, maar nu ik het in jou handen heb gelegd voel ik me heel wat lichter. de groeten.
wizard
jancactus ik weet niet juist waarom ik dit verhaal aan jou vertel, misschien omdat jij mijn ziel steeds weet te roeren met je schrijfsels, emoties die me als koude rillingen over de rug lopen. k'wilde even met je praten over het huwelijk, of liever gezegd: mijn huwelijk dat als zovelen op de klippen is gelopen. pas op, ik kom niet janken als een onder zijn kloten getrapte hond, alhoewel ik de pijn daar wel heb gevoeld zovele jaren geleden. binnenkort leef ik 20 jaar met mijn claudine, vriendin dus niet mijn vrouw. ik ben vroeg getrouwd, op mijn 20ste schoof ze reeds de ring rond mijn vinger, t'doet nog altijd zeer dat ik hem daar zolang heb laten branden want dit was gewoon een schertsvertoning met als enige doel thuis weg te zijn. mijn verse echtgenote transformeerde al toen we de kerk buitenkwamen van lief tienervrouwtje tot tiran. verbaasd onderging ik alle bitsige bevelen denkend dat het zo hoorde en ze kreunde onder de spanning en emoties. t'zou wel in orde komen dacht ik naief. het is dus nooit in orde gekomen met jeckyl and hyde. we waren een maand of drie getrouwd toen ik onverwachts vroeger van het werk thuiskwam en één of andere macho in mijn zetel vond. hij leek een beetje zenuwachtig en zat met zijn poten aan mijne wijn. ze had hem nog wel de duurste uitgeschonken dus ik dacht dat het wel een belangrijk heerschap moest zijn. ook mijn vrouw leek een beetje zenuwachtig maar ik was stekeblind. na het handjesschudden werd hij me voorgesteld als een oude vriend uit het dorp van waar madam afkomstig was en die toevallig in onze buurt moest zijn. ik vond wel dat hij de wijn snel naar binnen kapte, dat doe je niet met deze lichting, en plots dringend weg moest, mijnheer had nog een afspraak. ik vergeet het nooit, het eerste wat me opviel toen dat sujet zich een weg naar buiten baande was dat vrouwtjelief zijn schoenen in de slaapkamer moest halen. proper ventje dacht ik nog.
ik werkte voor de zaak van mijn ouders en was dus eigenlijk mijn eigen baas. dat bracht met zich mee dat ik ook mijn eigen uren koos en dikwijls onaangekondigd thuiskwam maar nooit vroeger dan een uur of vijf. enkele weken later, je kan het al raden, zat er weer een sujet in mijne zetel met mijne beste wijn. ook hij vertrok onmiddellijk na de kennismaking en leek me een beetje bleek rond de neus. oude vriend, je kent het wel...eigenlijk ken je het beter niet.
ik gunde mijn vrouw haar vrijheid en ze mocht toch wel haar eigen vrienden kiezen, dat is toch wel het minste...zeker als je enkele jaren voordien nog "love and peace" verkondigd had.
mijn dochtertje kwam ter wereld en ik was keizer. ze zeggen gewoonlijk "de koning te rijk" maar ik was gelukkiger dan een gewone koning. ik gaf mijn dutske de naam windekind...de koningin der elfen. overal nam ik haar mee, behalve naar mijn werk natuurlijk maar als ik een pint ging drinken had ik haar in haar draagwiegje bij me. ze was eeuwig mijn prinses.
mijn vrouw begon op zaterdag uit te gaan want ik was toch blij dat ik op mijn prinses kon passen. ik vertrouwde blindelings op haar tot op een zaterdagavond een gestreken vent in kostuum kwam aanbellen om te vragen waar mijn lieve vrouwtje heen was. of ik wist naar welke "dancing" ze was want dat heette nog dancing in die tijd. mijn twintig frank stuk begon te vallen. ik had al meermaals auto's langzaam voor de deur zien passeren om naar binnen te loeren. nu weet ik waarom...om te zien of madam thuis was. ik ga even een versnelling hoger gaan want anders geraken we nooit waar ik heen wil. ik ontdekte dus dat mijn lieveling het niet zo nauw nam met de echtelijke trouw. er kwam nog een zoontje en tijdens de bevalling, net toen het hoofdje kwam schreeuwde vrouwtjelief "hij heeft toch zwart haar gelijk gij hé" ik heb het haar niet moeilijk gemaakt en wilde zelf ook niet beter weten dan dat dat kindje mijn zoon was. op een dag heb ik een valiesje gepakt met wat kleding en mijn stereo keten heb ik in de wagen gezet en ik ben weggereden. we leefden al een jaar of vier als gescheiden koppel, ieder ging zijn eigen gang. ik heb alles achtergelaten opdat de kinderen zeker niets te kort zouden komen en ik had ondertussen claudine leren kennen die een appartementje had dus ik was onder dak. we hebben dus een jaar of vier samen apart geleefd voor het heil van de kinderen alhoewel ik nog niet weet of dit wel heilvol was.
de kinderen bleven in mijn huis wonen samen met hun mama en ik verhuisde naar het veel te kleine appartement van claudine. mijn dochter is nog een jaartje bij ons komen wonen maar we zaten allemaal op elkaars lip hoewel dit een mooie tijd was.
uiteindelijk woonden mijn kinderen dus bij hun moeder en er werd veel over mij gepraat. er werd gezeverd dat het niet mooi meer was en ik zweeg steeds omdat ik het niet gunstig vond kinderen tegen hun moeder op te zetten. uiteindelijk zag ik ze steeds minder en minder en als ik ze daarover aansprak vertelden ze over de vele misstappen die ik zogezegd gedaan zou hebben. de vreemde venten die ik meermaals thuis aantrof waren plots mooie hete pin ups die ik mee naar huis had gebracht. ik ga je de rest van mijn verhaal besparen want ik zou nog uren kunnen doorgaan. maar waar het eigenlijk allemaal om gaat is dat de kinderen zich door die hersenspoeling van mij hebben afgekeerd. ik zie ze nog wel op familiefeestjes, vluchtige kus op de wangen en obligatoire "hoe is het pa". verder gaat het niet. mijn zoon heeft een dochtertje maar opa ben ik niet. even snel snel knuffelen en dan kijkt ze naar mij, naar die vreemde man. mijn dochter, mijn prinses, mijn koningin der elfen draait zich weg als ik blij kom aangewandeld. geen verjaardag, geen vaderdag, geen niks ik had nooit kunnen geloven wat een gespleten tong kan aanrichten. ik ben zo blij als ik lees over gelukkige oma's en opa's, over oppassen op de kleinkinderen, de eerste stapjes, noem maar op. vrienden zeggen me laat het DNA van je zoon onderzoeken dan kan je bewijzen dat niet jij de nymfomaan was, maar wat ben ik daarmee. ook het leven van mijn zoon verknallen. laat maar...ik zal het kruis wel dragen. als zij maar gelukkig zijn. ja jancactus, ook daarom lees ik je schrijfsels zo graag. ze komen recht uit de onderbuik, niets verhullend, recht door zee.ook dit was een verhaal, maar nu ik het in jou handen heb gelegd voel ik me heel wat lichter. de groeten.
wizard
leven en laten leven
wizard2
wizard2
-
jancactus - Lid geworden op: 06 nov 2006, 10:41
- Locatie: meerhout
wizzard, een prachtverhaal, eenvoudig, melancholisch. Het raakt de diepste roerselen in de mens. Een tegenslag is ook een slag, durft men al eens lichtvaardig oordelen, zonder emoties.
Het werkelijke leven is geen fantasie. Het kan onmogelijk hard zijn en men moet oersterk zijn om daar bovenop te komen.
Ook ik heb erge dingen meegemaakt. Mijn pen vertikt het van dit op te schrijven omdat ik dan steeds opnieuw terugval in de zwarte sluiers van melancholie. Iets waar ik nadien, zelfs met hulp van mijn vrouw, moeilijk uitraak en dan dagenlang zit te pruimen en te vitten. Daarom dat ik liever de narrenmuts opzet.
Ik ben erg geroerd door jouw relaas, zo uit het leven gegrepen en zo onrechtvaardig. Gelukkig dat je zo'n sterke weerbaarheid hebt; waarvoor mijn bewondering.
Heel erg bedankt!!!
Het werkelijke leven is geen fantasie. Het kan onmogelijk hard zijn en men moet oersterk zijn om daar bovenop te komen.
Ook ik heb erge dingen meegemaakt. Mijn pen vertikt het van dit op te schrijven omdat ik dan steeds opnieuw terugval in de zwarte sluiers van melancholie. Iets waar ik nadien, zelfs met hulp van mijn vrouw, moeilijk uitraak en dan dagenlang zit te pruimen en te vitten. Daarom dat ik liever de narrenmuts opzet.
Ik ben erg geroerd door jouw relaas, zo uit het leven gegrepen en zo onrechtvaardig. Gelukkig dat je zo'n sterke weerbaarheid hebt; waarvoor mijn bewondering.
Heel erg bedankt!!!
stekelig maar tof
-
Muiske - Lid geworden op: 29 mei 2005, 12:00
Wizard ook jij bent niet gespaard gebleven
in het verleden heb aandachtig
je verhaal gelezen
mooi verteld maar toch lees ik je verdriet erin
om het verlies van papa en opa zijn
ooit zal de waarheid aan het licht komen
JANTJE ik ken jou liefde voor ratten heb het met
eigen ogen kunnen aanschouwen
mooie verhalen .............
en ik zou die zijn gezicht wel eens willen zien hebben toen je
vertelde van de chinees dat die ze in de loempia's draaide
jij zal het zeker uitgeproest hebben jou kennende
MUISKE
in het verleden heb aandachtig
je verhaal gelezen
mooi verteld maar toch lees ik je verdriet erin
om het verlies van papa en opa zijn
ooit zal de waarheid aan het licht komen
JANTJE ik ken jou liefde voor ratten heb het met
eigen ogen kunnen aanschouwen
mooie verhalen .............
en ik zou die zijn gezicht wel eens willen zien hebben toen je
vertelde van de chinees dat die ze in de loempia's draaide
jij zal het zeker uitgeproest hebben jou kennende
MUISKE
ZOMAAR VOOR IEMAND AARDIG ZIJN IS VOOR JE ZELF,
MAAR OOK VOOR DE ANDER FIJN
MAAR OOK VOOR DE ANDER FIJN
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Ik kan enkel Muiske beamen.
Tijl Uilenspiegel is niet dood. Onze moderne maatschappij heeft een Tijl nodig, die de goegemeente een spiegel voorhoudt...Ik zie in Jan Cactus een moderne Uilenspiegel...
Robbe
Tijl Uilenspiegel is niet dood. Onze moderne maatschappij heeft een Tijl nodig, die de goegemeente een spiegel voorhoudt...Ik zie in Jan Cactus een moderne Uilenspiegel...
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
jadi - Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
- Locatie: de boterstad
Gezellig luilekker in de zetel,ben ik aan het bekomen van een slapeloze nacht,intussen lees ik schrijfsels van jancactus.Terwijl mijn man naar een horrorfilm aan het kijken is.Geheel verdiept in het verhaal van moorden,bloed,roepen en tieren.Ik hou niet van zo'n film's gelukkig zijn we allen verschillend,stel je voor dat iedereen dezelfde mening zou toegedaan zijn,amaai zou het hier saai zijn op deze aardkloot.
Dus lees ik een boek,namelijk de schrijfsels van Jancactus.Niet tegenstaande dat het allemaal losse verhalen zijn,hoor het toch bij elkaar als telkens een nieuw hoofdstuk.
Tussen door haal ik mij een expresso koffie,zo gezellig met enkele truffels en koekjes erbij is het compleet als ik bij de punker terecht kom,net toen ik las van de schele Donald Duck ogen ben ik aan het drinken,ik proest het uit ,koffie vliegt als een perfect werkende douche overal in het rond.Het beteuterd gezicht van mijn man doet mij de slappe lach krijgen...En ik ben vertrokken,ik kom niet bij van het lachen.
Dat is tweemaal genot...en dan spreek ik nog niet van de fitness van mijn gezichtspieren...Je ziet Jancactus niet alleen in het parochieblad doe je een goed werk maar hier ook.Het roept zelf herinneringen op,die al lang in het onderste schuifje van mijn zwarte doos zitten(geheugen).Mijn opa zaliger had een snor en die at zo graag pap,koude kotelet met hoe meer vet aan hoe liever,smout (reuzel) op de boterham dat alles was zijn lievelingskost.Bah...was ik daar vies van..de reuzel zat tot in zijn snor,gemengd met pap en een restje patat van 's middags en hij had een ganse menu in een notedop,hij streelde dan met een langgerekte lik over zijn bovenlip bweuh...voldaan dook hij dan in zijn zetel,die naast de kachel stond,om een pijpje te stoppen,af en toe een fluim in de daarvoor bestemde spuugbak,voeten op de leuvense kachel en zo ging de avond voorbij terwijl hij luisterde naar juul plastiek op de radio.Of hij vlechtte rieten stoelen in de huiskamer,salon alles in één was dat toen...En toch..mis ik die ouderwetse gemoedelijkheid.
A propos Wizard,je verhaal waarom zet je dit niet op je blog...zou er toch ff over nadenken..
Jancactus bedankt voor de gezellige namiddag.
Dus lees ik een boek,namelijk de schrijfsels van Jancactus.Niet tegenstaande dat het allemaal losse verhalen zijn,hoor het toch bij elkaar als telkens een nieuw hoofdstuk.
Tussen door haal ik mij een expresso koffie,zo gezellig met enkele truffels en koekjes erbij is het compleet als ik bij de punker terecht kom,net toen ik las van de schele Donald Duck ogen ben ik aan het drinken,ik proest het uit ,koffie vliegt als een perfect werkende douche overal in het rond.Het beteuterd gezicht van mijn man doet mij de slappe lach krijgen...En ik ben vertrokken,ik kom niet bij van het lachen.
Dat is tweemaal genot...en dan spreek ik nog niet van de fitness van mijn gezichtspieren...Je ziet Jancactus niet alleen in het parochieblad doe je een goed werk maar hier ook.Het roept zelf herinneringen op,die al lang in het onderste schuifje van mijn zwarte doos zitten(geheugen).Mijn opa zaliger had een snor en die at zo graag pap,koude kotelet met hoe meer vet aan hoe liever,smout (reuzel) op de boterham dat alles was zijn lievelingskost.Bah...was ik daar vies van..de reuzel zat tot in zijn snor,gemengd met pap en een restje patat van 's middags en hij had een ganse menu in een notedop,hij streelde dan met een langgerekte lik over zijn bovenlip bweuh...voldaan dook hij dan in zijn zetel,die naast de kachel stond,om een pijpje te stoppen,af en toe een fluim in de daarvoor bestemde spuugbak,voeten op de leuvense kachel en zo ging de avond voorbij terwijl hij luisterde naar juul plastiek op de radio.Of hij vlechtte rieten stoelen in de huiskamer,salon alles in één was dat toen...En toch..mis ik die ouderwetse gemoedelijkheid.
A propos Wizard,je verhaal waarom zet je dit niet op je blog...zou er toch ff over nadenken..
Jancactus bedankt voor de gezellige namiddag.
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
-
cyberoma - Lid geworden op: 12 mar 2006, 15:23
dag jan jou ken ik al persoonlijk en samen met jou joke zijn juli een heel tof koppelzo van die mensen die je vanaf de eerste blik je hele leven kan toevertrouwen ga vooral verder met je schrijfsels ze laten mij en zeker weten ook andere alle zorgen en verdriet telkens weer even vergeten wie het niet wil lezen blijf hier weg net als met de tv zaag niet over wat er allemaal op is wat je niet wil zien weet er is een aan en uit knop aan dat ding jan en joke hopelijk mogen we nog lang van je vriendschap en je schrijfsels genieten
groetjes cyberoma
-
jancactus - Lid geworden op: 06 nov 2006, 10:41
- Locatie: meerhout
Limmer ick
Een zeezoute haring uit Stokkum
Verliefd op een aaltje uit Bokkum
Vroeg:”hé, ga je mee
Voor een eindje in zee?”.
Zij antwoordde:”Nee!”, dus hij trok’m
Van een koe droomt een Belgische stier:”Beuh!”
En een Hollandse denkt hitsig:”Meuh!”
Tot de veearts hen komt wekken
Om sperma te trekken
Dan vloeken ze saam:”Kust m’n kl…!”.
Een zeevisser vol van verlangen
Die ging eens een vislijntje hangen
De lijn sleurde hem mee
Een ver eind in zee
Want hij had een duikboot gevangen!
Zij vond het vrijen zeer fijn
En hij dacht:”Dat wordt een festijn!”
Van danig affectie
En met een erectie
Draaide zij zich om, met ‘hoofdpijn’
Twee boze koeien, die zeiden elk:
“Goed gras dat moet groen zijn, dat stel ‘k!”
de derde deed:”foei!
Ik zit wel, oei!
Met een dringende uier vol melk!”
Mijn vrouw kan mij eindeloos boeien
En zo gaat er bij mij soms wat groeien
Ik zeg:”hij staat recht!”
Zij lacht:”Is dat echt?!
Ge moet uw tomaten nog sproeien!”.
Ziet hij duvel, ja, dan wordt hij een drinker
En bezoedelt dan de sfeer met een ‘klinker’
Wij denken meteen:
“Het klinkt niet alleen,
maar ’t is ook een fantastische stinker!”.
Vraagt de koe aan de stier:”zullen we ‘ns stoeien?”
’t Kan de stier maar zeer matig boeien,
hij zegt:”Neen,vielen Dank!
‘k ga naar de spermabank!”
begrijp je nu waarom koeien steeds loeien?
Een zeezoute haring uit Stokkum
Verliefd op een aaltje uit Bokkum
Vroeg:”hé, ga je mee
Voor een eindje in zee?”.
Zij antwoordde:”Nee!”, dus hij trok’m
Van een koe droomt een Belgische stier:”Beuh!”
En een Hollandse denkt hitsig:”Meuh!”
Tot de veearts hen komt wekken
Om sperma te trekken
Dan vloeken ze saam:”Kust m’n kl…!”.
Een zeevisser vol van verlangen
Die ging eens een vislijntje hangen
De lijn sleurde hem mee
Een ver eind in zee
Want hij had een duikboot gevangen!
Zij vond het vrijen zeer fijn
En hij dacht:”Dat wordt een festijn!”
Van danig affectie
En met een erectie
Draaide zij zich om, met ‘hoofdpijn’
Twee boze koeien, die zeiden elk:
“Goed gras dat moet groen zijn, dat stel ‘k!”
de derde deed:”foei!
Ik zit wel, oei!
Met een dringende uier vol melk!”
Mijn vrouw kan mij eindeloos boeien
En zo gaat er bij mij soms wat groeien
Ik zeg:”hij staat recht!”
Zij lacht:”Is dat echt?!
Ge moet uw tomaten nog sproeien!”.
Ziet hij duvel, ja, dan wordt hij een drinker
En bezoedelt dan de sfeer met een ‘klinker’
Wij denken meteen:
“Het klinkt niet alleen,
maar ’t is ook een fantastische stinker!”.
Vraagt de koe aan de stier:”zullen we ‘ns stoeien?”
’t Kan de stier maar zeer matig boeien,
hij zegt:”Neen,vielen Dank!
‘k ga naar de spermabank!”
begrijp je nu waarom koeien steeds loeien?
stekelig maar tof
-
corry - Lid geworden op: 08 mar 2005, 10:15
- Locatie: Wenduine
Jan , wat een openbaring je zo te kunnen volgen met de gedachten het is allemaal waar ….of toch bijna allemaal
Wizzard, bij jou geen twijfel dit schrijft men niet om te schrijven het zijn dingen die gebeuren en liefst zover mogelijk uit je buurt ….zelf heb ik ook een stil verdriet maar er over schrijven lukt mij niet.
Bedankt voor jullie openheid
Corry
Wizzard, bij jou geen twijfel dit schrijft men niet om te schrijven het zijn dingen die gebeuren en liefst zover mogelijk uit je buurt ….zelf heb ik ook een stil verdriet maar er over schrijven lukt mij niet.
Bedankt voor jullie openheid
Corry
ik tel alleen de zonnige dagen.
-
wizzard - Lid geworden op: 11 dec 2007, 20:30
- Locatie: hasselt
CORRY ik denk dat er veel mensen zijn met een stil verdriet en erover praten (schrijven) kan opluchting geven. ik heb mijn verhaal niet op de topic geschreven maar in mijn gedachten gewoon aan jan verteld omdat ik weet dat hij dit begrijpt. het aan jan kunnen vertellen heeft een last van mijn schouders afgenomen. ik ga nu niet zeggen dat je dat het beste doet, je moet gewoon doen waar je je goed bij voelt maar met
sommige doornenkronen moet je kunnen afrekenen. ik wens je het beste toe. sorry jan dat ik je topic even leen.
groetjes
wizzard
sommige doornenkronen moet je kunnen afrekenen. ik wens je het beste toe. sorry jan dat ik je topic even leen.
groetjes
wizzard
leven en laten leven