de tijd van toen: 70 plussers - TE BEWAREN
-
jadi - Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
- Locatie: de boterstad

OK Fikske omdat je het zo mooi vraagt,mag je op 1 sept. een bank voorruit
en je krijgt dan een kus van Juf BELLA

't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
De 70 plussers hebben in hun leven enorme sprongen meegemaakt die hun leven erg hebben beïnvloedt.
Geboren eind jaren 20 en jaren 30 hadden velen van ons het 8ste. studiejaar afgemaakt , sommigen een paar jaren college of lager middelbaar. En dan ging je werken want studeren was toen niet goedkoop. De tijd van kar en paard hebben wij allemaal nog gekend. Een auto in de straat was een bezienswaardigheid. Stromend water en electriciteit was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Tot 1942 moesten wij ons huis verlichten met petroleumlampen en tijdens de eerste oorlogsjaren zelf met carbuurlampen. Leidingwater kregen wij in 1962. Maar ondertussen schreed de tijd verder en kwamen er meer radio's, wasmachinen, electrische koelkasten, droogzwierders,daarna TV, copieermachienen, telexapparaten, draadloze radiotelefonie, radar, computers die steeds maar gesoftikeerder werden, en vooral het taalgebruik dat telkens weer aangepast moest worden bij iedere nieuwigheid. Wij kenden de tijd dat je het niet moest riskeren om met een fiets zonder nummerplaat te rijden want de rijkwachters op de fiets hadden je gegarandeerd te pakken. Je was veel sneller een crimineel.
Het was allemaal niet zomaarl bij te benen maar toch slaagden vele van ons er in. En dat was niet zo vanzelfsprekend. Bewijs is het forum van Seniorennet. Een beetje trots is niet misplaatst vind ik.
Geboren eind jaren 20 en jaren 30 hadden velen van ons het 8ste. studiejaar afgemaakt , sommigen een paar jaren college of lager middelbaar. En dan ging je werken want studeren was toen niet goedkoop. De tijd van kar en paard hebben wij allemaal nog gekend. Een auto in de straat was een bezienswaardigheid. Stromend water en electriciteit was niet voor iedereen vanzelfsprekend. Tot 1942 moesten wij ons huis verlichten met petroleumlampen en tijdens de eerste oorlogsjaren zelf met carbuurlampen. Leidingwater kregen wij in 1962. Maar ondertussen schreed de tijd verder en kwamen er meer radio's, wasmachinen, electrische koelkasten, droogzwierders,daarna TV, copieermachienen, telexapparaten, draadloze radiotelefonie, radar, computers die steeds maar gesoftikeerder werden, en vooral het taalgebruik dat telkens weer aangepast moest worden bij iedere nieuwigheid. Wij kenden de tijd dat je het niet moest riskeren om met een fiets zonder nummerplaat te rijden want de rijkwachters op de fiets hadden je gegarandeerd te pakken. Je was veel sneller een crimineel.
Het was allemaal niet zomaarl bij te benen maar toch slaagden vele van ons er in. En dat was niet zo vanzelfsprekend. Bewijs is het forum van Seniorennet. Een beetje trots is niet misplaatst vind ik.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Saint Julien IV.
Op een ochtend, mijn vader was pas vertrokken met zijn ossen, Beni en Mascaré , naar de wijngaard, zag ik de vier volwassen vrouwelijke leden van ons gezin in volle bedrijvigheid.
Met emmers, borstels, dweilen, zeemvellen, stofdoeken, spinnenwebborstel kortom alles wat met een grote schoonmaak te maken had togen zij de straat over naar de leegstaande hoeve waarover ik eerder al vertelde. Deuren, blaffeturen en vensters die lange tijd niet meer open geweest waren werden open gegooid en het huis werd grondig verlucht en gepoetst.Dat was meer dan nodig. Het huis was ook eigendom van Monsieur en Madame Pages. En de woordenwisseling van gisteravond ging blijkbaar over het feit dat Madame ons verblijf in haar huis niet langer op prijs stelde. Mijn ouders begrepen dat. En zo zouden wij zelf ook beter ons leven kunnen organiseren zonder anderen tot last te zijn. Er stonden eenvoudige withouten meubelen in het huis. Er waren een viertal slaapkamers met eenvoudige withouten bedden en matrassen gevuld met stro. Beneden was er een grote kamer geplaveid met rode baksteen en een grote open haard. Daarnaast nog een beestenstal.
Hier hadden eerder, blijkbaar, dienstboden of knechten van monsieur en madame gewoond. De mobilisatie had er wellicht een einde aan gesteld.
Als kleine jongen opgegroeid tussen 4 oudere zussen en mijn moeder wist ik dat vertoeven in de buurt van poetsende vrouwen een groot risico inhield. Dus maakte ik mij onder de voeten uit. In gezelschap van mijn jongste zus ging ik Saint Julien verkennen. Vermits alle huizen langs de hoofdstraat stonden was dit niet moeilijk. Het begon met links en rechts een paar woonhuizen. De blinden waren overal dicht en als de deuren al openstonden hing er een soort gordijn voor gemaakt uit afzonderlijke strangen waaraan kleurige glazen erwtgrote balletjes geregen waren. Tegen de vliegen en de muggen zei mijn zus. Tegenover de kerk op een kleine open plek ontdekten wij een vierkante overdekte constructie. Het dak steunde op vier dikke houten palen. Een vierkante betonnen kuip waarvan iedere zijde ongeveer 3 meter was denk ik. Rondom lagen aaneengesloten horizontaal maar lichtjes naar beneden hellend granieten platen. Glad en blinkend. De kuip was gevuld tot aan de platen met helder water. Aan een kant van de kuip zaten twee vrouwen op hun knieën naast elkaar met een mand wasgoed naast zich.
Zij dompelden het linnen in de kuip gingen er vervolgens met een enorm groot vierkante brok zeep overheen tot het min of meer schuimde. Ver volgens klopten zij met een soort broodplankje op het linnen. Van links naar rechts, van boven naar onder. Steeds maar over en weer. Dan spoelen, inzepen en weer kloppen. Wij stonden aan de publieke wasplaats van Saint Julien.
Langs de wasplaats een beetje van de straatkant verwijdert had de smid zijn atelier. Hij had een grote lederen schort voorgebonden en trok aan de ketting die een blaasbalg het vuur deed aanwakkeren. Met de andere hand hield hij een tang vast waartussen een hoefijzer geklemd zat. Zodra het gloeiend was bewerkte hij het met een hamer. De smid was een grote, forse man met een kaal hoofd en dikke wangen. Hij glimlachte naar ons terwijl het zweet van zijn neus droop. “Ah! petits belges” zei hij. De smid zou mijn grote vriend worden. Dong,ding dong ding ding ding, zong zijn hamer op het hoefijzer.
Verder links in de straat was het café.Dat kon je zien aan de twee vouwtafeltjes en -stoeltjes die voor het café op straat stonden. Daar tegenover “le bureau de tabac”. Zo kwamen wij aan de school . Wij hoorden uit een van de lokalen een soort koor van kinderstemmen die
luid een en gezamenlijk een tekst opdreunden. Dat klonk ons nbiet vreemd in de oren.
Aan het einde van de straat een plein waarop drie straten uitkwamen. Rechtdoor de weg naar Carbonne en Toulouse, links naar Le Fousserette en rechts naar Rieux. Naast die weg lag het gemeentehuis of de Mairie. Zo stond het geschreven boven de ingang. Via een soort pui toegankelijk met trappen aan weerszijde kon je de ingang bereiken..
Er kwam een kleine man naar buiten gekleed in een bleke broek, een groene door de zon verkleurde uniformjas en een groene kepie die betere tijden gekend had. Hij had een trommel voor zijn buik hangen waarop hij begon te roffelen. Een paar deuren rond het pleintje gingen open, enkele vrouwen en bejaarde mannen kwamen buiten.
“Avis à la population” riep de gardevil want dat was hij duidelijk. Vervolgens diepte hij een papier uit zijn tas en las een tekst voor. Met veel jeng- en jangklanken. Vervolgens keerde hij naar de hoofdstraat en herhaalde ongeveer ter hoogte van het café zijn tromgeroffel en zijn avis. Wij zouden hem nog vaak horen met “avis aux réfugiés belges”.
Op onze tocht hadden wij ondertussen heel wat dorpsgenoten en familie ontmoet die ons honderd uitvroegen waar wij gelogeerd waren en zo. Het was een spannende dag geworden en bij onze thuiskomst vonden wij met ons verhaal een gretig gehoor.
De hoeve waar wij onze intrek zouden nemen zou morgen klaar zijn en dan konden wij verhuizen. Tegen de avond maakte vader met een zeis korte metten met het weelderige onkruid voor de deur. Alleen de muggen lieten duidelijk voelen dat zij niet wensten gestoord te worden. Vader stond vol boebels van muggenbeten. Maar het moest gebeuren Het zag er nu heel anders uit. Uitnodigend bijna zou ik zeggen. Op het erf bij Monsieur Pages hingen de lege stromatrassen te drogen.
Op een ochtend, mijn vader was pas vertrokken met zijn ossen, Beni en Mascaré , naar de wijngaard, zag ik de vier volwassen vrouwelijke leden van ons gezin in volle bedrijvigheid.
Met emmers, borstels, dweilen, zeemvellen, stofdoeken, spinnenwebborstel kortom alles wat met een grote schoonmaak te maken had togen zij de straat over naar de leegstaande hoeve waarover ik eerder al vertelde. Deuren, blaffeturen en vensters die lange tijd niet meer open geweest waren werden open gegooid en het huis werd grondig verlucht en gepoetst.Dat was meer dan nodig. Het huis was ook eigendom van Monsieur en Madame Pages. En de woordenwisseling van gisteravond ging blijkbaar over het feit dat Madame ons verblijf in haar huis niet langer op prijs stelde. Mijn ouders begrepen dat. En zo zouden wij zelf ook beter ons leven kunnen organiseren zonder anderen tot last te zijn. Er stonden eenvoudige withouten meubelen in het huis. Er waren een viertal slaapkamers met eenvoudige withouten bedden en matrassen gevuld met stro. Beneden was er een grote kamer geplaveid met rode baksteen en een grote open haard. Daarnaast nog een beestenstal.
Hier hadden eerder, blijkbaar, dienstboden of knechten van monsieur en madame gewoond. De mobilisatie had er wellicht een einde aan gesteld.
Als kleine jongen opgegroeid tussen 4 oudere zussen en mijn moeder wist ik dat vertoeven in de buurt van poetsende vrouwen een groot risico inhield. Dus maakte ik mij onder de voeten uit. In gezelschap van mijn jongste zus ging ik Saint Julien verkennen. Vermits alle huizen langs de hoofdstraat stonden was dit niet moeilijk. Het begon met links en rechts een paar woonhuizen. De blinden waren overal dicht en als de deuren al openstonden hing er een soort gordijn voor gemaakt uit afzonderlijke strangen waaraan kleurige glazen erwtgrote balletjes geregen waren. Tegen de vliegen en de muggen zei mijn zus. Tegenover de kerk op een kleine open plek ontdekten wij een vierkante overdekte constructie. Het dak steunde op vier dikke houten palen. Een vierkante betonnen kuip waarvan iedere zijde ongeveer 3 meter was denk ik. Rondom lagen aaneengesloten horizontaal maar lichtjes naar beneden hellend granieten platen. Glad en blinkend. De kuip was gevuld tot aan de platen met helder water. Aan een kant van de kuip zaten twee vrouwen op hun knieën naast elkaar met een mand wasgoed naast zich.
Zij dompelden het linnen in de kuip gingen er vervolgens met een enorm groot vierkante brok zeep overheen tot het min of meer schuimde. Ver volgens klopten zij met een soort broodplankje op het linnen. Van links naar rechts, van boven naar onder. Steeds maar over en weer. Dan spoelen, inzepen en weer kloppen. Wij stonden aan de publieke wasplaats van Saint Julien.
Langs de wasplaats een beetje van de straatkant verwijdert had de smid zijn atelier. Hij had een grote lederen schort voorgebonden en trok aan de ketting die een blaasbalg het vuur deed aanwakkeren. Met de andere hand hield hij een tang vast waartussen een hoefijzer geklemd zat. Zodra het gloeiend was bewerkte hij het met een hamer. De smid was een grote, forse man met een kaal hoofd en dikke wangen. Hij glimlachte naar ons terwijl het zweet van zijn neus droop. “Ah! petits belges” zei hij. De smid zou mijn grote vriend worden. Dong,ding dong ding ding ding, zong zijn hamer op het hoefijzer.
Verder links in de straat was het café.Dat kon je zien aan de twee vouwtafeltjes en -stoeltjes die voor het café op straat stonden. Daar tegenover “le bureau de tabac”. Zo kwamen wij aan de school . Wij hoorden uit een van de lokalen een soort koor van kinderstemmen die
luid een en gezamenlijk een tekst opdreunden. Dat klonk ons nbiet vreemd in de oren.
Aan het einde van de straat een plein waarop drie straten uitkwamen. Rechtdoor de weg naar Carbonne en Toulouse, links naar Le Fousserette en rechts naar Rieux. Naast die weg lag het gemeentehuis of de Mairie. Zo stond het geschreven boven de ingang. Via een soort pui toegankelijk met trappen aan weerszijde kon je de ingang bereiken..
Er kwam een kleine man naar buiten gekleed in een bleke broek, een groene door de zon verkleurde uniformjas en een groene kepie die betere tijden gekend had. Hij had een trommel voor zijn buik hangen waarop hij begon te roffelen. Een paar deuren rond het pleintje gingen open, enkele vrouwen en bejaarde mannen kwamen buiten.
“Avis à la population” riep de gardevil want dat was hij duidelijk. Vervolgens diepte hij een papier uit zijn tas en las een tekst voor. Met veel jeng- en jangklanken. Vervolgens keerde hij naar de hoofdstraat en herhaalde ongeveer ter hoogte van het café zijn tromgeroffel en zijn avis. Wij zouden hem nog vaak horen met “avis aux réfugiés belges”.
Op onze tocht hadden wij ondertussen heel wat dorpsgenoten en familie ontmoet die ons honderd uitvroegen waar wij gelogeerd waren en zo. Het was een spannende dag geworden en bij onze thuiskomst vonden wij met ons verhaal een gretig gehoor.
De hoeve waar wij onze intrek zouden nemen zou morgen klaar zijn en dan konden wij verhuizen. Tegen de avond maakte vader met een zeis korte metten met het weelderige onkruid voor de deur. Alleen de muggen lieten duidelijk voelen dat zij niet wensten gestoord te worden. Vader stond vol boebels van muggenbeten. Maar het moest gebeuren Het zag er nu heel anders uit. Uitnodigend bijna zou ik zeggen. Op het erf bij Monsieur Pages hingen de lege stromatrassen te drogen.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
Fikske - Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
- Locatie: W-O 1970
Amaai Wout, machtig geschreven. Bundel die verhalen en het wordt een boek!
Ik zie het allemaal voor mijn ogen gebeuren, jawadde. Voor een jongen van je leeftijd waren dat nogal eens belevenissen zeg.
En Jadi, die bank vooruit da ’s tof maar voor die kus ga ik nog een beetje wachten tot ik groot ben.

Ik zie het allemaal voor mijn ogen gebeuren, jawadde. Voor een jongen van je leeftijd waren dat nogal eens belevenissen zeg.
En Jadi, die bank vooruit da ’s tof maar voor die kus ga ik nog een beetje wachten tot ik groot ben.
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.
is de rijkste die er leeft.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Wat er hier gebeurd weet ik ook niet zulle.
Krijg geen bericht meer van moderatoren@ seniorenneet.
Gisteren zit ik een uur te tippen , zet op voorbeeld om eventuele fouten te zien, wil er eentje verberteren en ----oeps,,,,,,, alles weg !!!!!!! nu dan voor de tweede keer.
Maandag 20- Dinsdag 21- Woensdag 22 Mei
Aldus verlopen een drietal kalme dagen. Wij gaan dagelijks naar de mis, wij hadden immers tijd genoeg.
Nu dinsdag komen er een heelen groep Engelschen toe, wij krijgen daar een groote zak bloemkolen van en nu was het kermis.
Gustaaf Maris is bezig met boteren met meester Van Cutsem, de anderen moeten bloemkolen kuischen. Theofiel De Doncker is met madam Waignien per auto naar Gheluwe en bij hunne huiskomst was het volle diner. Botermelk gebrokt en patatten met bloemkolen en eieren (zes voor een frank) ze waren daar zeer goedkoop en zoo aten we met 17 man samen. Na de maaltijd hielp ik met de dochter en M V V Cutsem den afwaschdoen, al een praatje te vertellen om de elende uit ons hoofd te verdrijven. Na het werk geeindigd te hebben in huis ga ik even de koer rond en in de stal loop ik op mijn schoonbroeder , hij licht daar te bibberen en hij zegt mij dat hij een slecht voorgevoelen heeft dat hij niet kan wegwerpen, al opeens komt de pachteresse uit Ploegsteert in den namiddag hare hoeve bezoeken en nu beginnen de katten te dansen, zij liep al grollen en morren overweer omdat hare schoone kamer moest dienen om (paclassen? )te maken om op te slapen; intussen komen de troepen nog heviger toe met wagens en keukens ,en daarna met kanons om op het hof te plasseren. Nu komen we bijeen en een besluit wordt rap getroffen. Theofiel met auto en heel den boel wordt in gereedheid gebracht en met madam Waignien en dochter bollen we naar geluwe waar we voor een tijdje ons verblijf gaan vestigen.
Het stond ons in Becelare niet goed meer voor, daar de Engelschen hun zwaar geschut kwamen plasseren en daarbij nog madam de pachtes met haar schoone kamer die herschapen was in een koestal zei ze met al dat stroo. Hier zijn we nu in Gheluwe aangekomen en alles afgeladen in het werkhuis van Adolf en den auto van Theofiel De Doncker 50 meters verder op een groot pachthof. We gaan daarna eens even uitkijken naar den grooten steenweg, onafgebroken rijen vluchtelingen vullen den steenweg, boerenwagens met twee of drie paarden bespannen, volgeladen velos waarop slapende kinderen over het stuur hangen, ouderlingenen oude moederkens die die zich pijnlijk en traag voorttrekken, overladen stootkarrekens en hondenkarren, kruiwagens en kindervoituren, alles vol geladen en tot zelfs zieke menschen die op draagberries lagen of op velos wierden voortgeduwd; onbeschrijfelijke ellende en misserie.
Op de velobaan naar Ieperen onafgebroken zijen jongens van 16 a 35 jaar, ik ga alsdan eens naar Ieperen op verkenning en wat nieuws.
Juist voor den ingang van de stad ontmoet ik twee soldaten uit mijne buren die ook op de loop waren en die van hunne compagnie niets afwisten, een weinig met hen gesproken over het nieuws over huis en den toestand, een handruk en terug vooruit.
Ik had bij mij nog een boodschap van madam Waignien die ik in Ieperen moest volbrengen en uiterstwel gelukt is en alles wel gevonden.
Dan met mijne comissie terug naar naar mijn depot en alles aan mijn kameraden verteld. In Gheluwe zaten we met veel volk van Gooik omdat de vluchtelingen uit Gheluwe in den oorlog van 1914-1918 in Gooik verbleven hadden en velen hadden van datzelfde volk en familie terug gevonden en daarmee hadden wij daar zoo een goed onthaal. IK had veel tabak en cigaretten bij mij die ik meegenomen had en die ik daar verkocht aan ons volk, alopeens kwam Gustaaf De Weerdt, vrouw en dochter ook bij mij achter tabak, het waren van mijn geburen en ik wist niet dat ze daar waren. Ze waren alle drie met de velo en verbleven in het klooster. Op 22 Mei wordt het bericht aan het gemeentehuis van Gheluwe uitgehangen dat al de jongens van 16 a 35 jaar en meer die op deze zijde van de vuurlijn wonen naar hunne haardsteden mogen terug komen en de anderen moeten zich naar Oostende begeven in het Palace hotel.
het vervolg volgt.
Krijg geen bericht meer van moderatoren@ seniorenneet.
Gisteren zit ik een uur te tippen , zet op voorbeeld om eventuele fouten te zien, wil er eentje verberteren en ----oeps,,,,,,, alles weg !!!!!!! nu dan voor de tweede keer.
Maandag 20- Dinsdag 21- Woensdag 22 Mei
Aldus verlopen een drietal kalme dagen. Wij gaan dagelijks naar de mis, wij hadden immers tijd genoeg.
Nu dinsdag komen er een heelen groep Engelschen toe, wij krijgen daar een groote zak bloemkolen van en nu was het kermis.
Gustaaf Maris is bezig met boteren met meester Van Cutsem, de anderen moeten bloemkolen kuischen. Theofiel De Doncker is met madam Waignien per auto naar Gheluwe en bij hunne huiskomst was het volle diner. Botermelk gebrokt en patatten met bloemkolen en eieren (zes voor een frank) ze waren daar zeer goedkoop en zoo aten we met 17 man samen. Na de maaltijd hielp ik met de dochter en M V V Cutsem den afwaschdoen, al een praatje te vertellen om de elende uit ons hoofd te verdrijven. Na het werk geeindigd te hebben in huis ga ik even de koer rond en in de stal loop ik op mijn schoonbroeder , hij licht daar te bibberen en hij zegt mij dat hij een slecht voorgevoelen heeft dat hij niet kan wegwerpen, al opeens komt de pachteresse uit Ploegsteert in den namiddag hare hoeve bezoeken en nu beginnen de katten te dansen, zij liep al grollen en morren overweer omdat hare schoone kamer moest dienen om (paclassen? )te maken om op te slapen; intussen komen de troepen nog heviger toe met wagens en keukens ,en daarna met kanons om op het hof te plasseren. Nu komen we bijeen en een besluit wordt rap getroffen. Theofiel met auto en heel den boel wordt in gereedheid gebracht en met madam Waignien en dochter bollen we naar geluwe waar we voor een tijdje ons verblijf gaan vestigen.
Het stond ons in Becelare niet goed meer voor, daar de Engelschen hun zwaar geschut kwamen plasseren en daarbij nog madam de pachtes met haar schoone kamer die herschapen was in een koestal zei ze met al dat stroo. Hier zijn we nu in Gheluwe aangekomen en alles afgeladen in het werkhuis van Adolf en den auto van Theofiel De Doncker 50 meters verder op een groot pachthof. We gaan daarna eens even uitkijken naar den grooten steenweg, onafgebroken rijen vluchtelingen vullen den steenweg, boerenwagens met twee of drie paarden bespannen, volgeladen velos waarop slapende kinderen over het stuur hangen, ouderlingenen oude moederkens die die zich pijnlijk en traag voorttrekken, overladen stootkarrekens en hondenkarren, kruiwagens en kindervoituren, alles vol geladen en tot zelfs zieke menschen die op draagberries lagen of op velos wierden voortgeduwd; onbeschrijfelijke ellende en misserie.
Op de velobaan naar Ieperen onafgebroken zijen jongens van 16 a 35 jaar, ik ga alsdan eens naar Ieperen op verkenning en wat nieuws.
Juist voor den ingang van de stad ontmoet ik twee soldaten uit mijne buren die ook op de loop waren en die van hunne compagnie niets afwisten, een weinig met hen gesproken over het nieuws over huis en den toestand, een handruk en terug vooruit.
Ik had bij mij nog een boodschap van madam Waignien die ik in Ieperen moest volbrengen en uiterstwel gelukt is en alles wel gevonden.
Dan met mijne comissie terug naar naar mijn depot en alles aan mijn kameraden verteld. In Gheluwe zaten we met veel volk van Gooik omdat de vluchtelingen uit Gheluwe in den oorlog van 1914-1918 in Gooik verbleven hadden en velen hadden van datzelfde volk en familie terug gevonden en daarmee hadden wij daar zoo een goed onthaal. IK had veel tabak en cigaretten bij mij die ik meegenomen had en die ik daar verkocht aan ons volk, alopeens kwam Gustaaf De Weerdt, vrouw en dochter ook bij mij achter tabak, het waren van mijn geburen en ik wist niet dat ze daar waren. Ze waren alle drie met de velo en verbleven in het klooster. Op 22 Mei wordt het bericht aan het gemeentehuis van Gheluwe uitgehangen dat al de jongens van 16 a 35 jaar en meer die op deze zijde van de vuurlijn wonen naar hunne haardsteden mogen terug komen en de anderen moeten zich naar Oostende begeven in het Palace hotel.
het vervolg volgt.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Saint Julien V
s’Ochtends waren moeder en de zussen al vroeg in de weer. Matrasovertrekken werden gevuld met stro, opgeschut en weer bijgevuld, dichtgenaaid, met grote steken en naar ons nieuwe verblijf gebracht. We hadden allemaal een eenvoudige beddenbak. De lakens waarin wij kleren verpakt hadden op onze reis waren ook gewassen. Madame Pages bezorgde ons wat wij tekort kwamen. Alles was klaar om ons te vestigen in de “nieuwe” woonst.
Een nichtje die wat verder in het dorp verbleef met haar ouders kwam langs en vertelde dat iemand van de gemeente haar en de andere Belgische kinderen had uitgenodigd om in de plaatselijke school les te komen volgen. Het feit dat wij geen van allen Frans verstonden mocht geen obstakel zijn. Onze ouders waren er 100% voor te vinden. Beter dat dan hier heelder dagen op straat rond te lopen zei mijn moeder. De verdere dag brachten wij door met de inrichting van ons verblijf. Ik sliep met mijn jongste zus op een aparte kamer onder de pannen. Naast de hooizolder. Iedere dag deed de zon meer dan haar werk. Van vroeg slapen gaan was geen sprake want het was altijd al donker eer er een beetje koelte kwam. Dus bleven wij lang buiten vertoeven. Familie en Belgische dorpsgenoten kwamen op bezoek. Er werd vooral gesproken over de oorlog die België nog steeds in zijn greep had. Dat had men gehoord op de radio bij de Franse gastgezinnen. Hier zouden de Duitsers niet zo snel geraken zeiden de ouderen. Maar heel zeker klonk het allemaal niet. Moeder was er van overtuigd dat ons huis aan het Albertkanaal in gruzelementen geschoten was door de kanonnen. “Wat gaan wij daar ooit nog terugvinden” zei ze. “Hopelijk duurt die miserie geen 4 jaar en kunnen wij rap terug naar huis.” Als gotblieft” voegde zij er nog aan toe. Ze begon zacht te wenen terwijl zij mij op haar schoot trok en haar gezicht in mijn vlaskop verborg. Zij snikte schokkend. Iedereen werd er stil van. De avond die soms vrolijke momenten gekend had verliep in stilte. Franske, een vluchteling uit Hasselt die vroeger foorkramer was geweest en in een woonwagen had gewoond, jammerde in zijn zangerig Hasselts dialect; “ Ha ich me wègelske nog mèr”. Hij zou hier zeker niet gezeten hebben. Met hebben en houden naar Holland getrokken; zeker weten. Het was al laat en ieder vertrok weer naar zijn verblijf.
Dra zakte ik diep weg in mijn met vers stro gevulde matras en viel in slaap. Ik weet niet hoe lang ik geslapen heb maar ik werd gewekt door het zachte en klagelijke geween van mijn zus. Door het dakvenster zag ik aan de lucht dat het weer dag ging worden. Zusje stond naast haar bed met haar slaapkleed hoog opgetrokken. Moeder stond naast haar en wreef over haar rug. Zelf krabde zij zich voortdurend over haar hoofd en over de rest van haar lichaam waar ze bij kon komen. “Vlooien” zei mijn moeder “verdorie, gij zit vol vlooien”. Mijn vader kwam er ook bij. “Uitkleden en naar beneden en wassen” zei hij. Half overeind in mijn bed had ik het tafereel gade geslagen. En toen begon ook bij mij alles te jeuken. Mijn kop, mijn armen, benen, mijn rug. Ik dreef mijn vingernagels diep in mijn vel. Overal verschenen blaasjes en bobbels op mijn lichaam. Ik haastte mij naar beneden om bijstand. Mijn moeder schudde de pon van mijn zus en de kleine donkerbruine beestjes vielen op de grond. Moeder stampte dan hier dan daar en verpletterde hen onder haar voet. Wij werden beiden gewassen van kop tot teen maar de bobbeltjes gingen niet weg. Het bleef jeuken. Het bleef krabben. Matrassen en lakens werden naar buiten gebracht en grondig geschud en geklopt. Met tientallen zagen wij hen wegspringen dikwijls een tel sneller dan de voet die hen wilde pletten. Bij het dagen gingen wij om hulp bij Madame Pages. Ollalaaa! des puces! Mon Dieu. Zij kwam te voorschijn met een fles gevuld met een geelachtig vocht en beval mijn ouders mijn zus en ik goed mee in te wrijven. Het stonk vreselijk. S’Avonds moesten wij na een bad weer met het gele vocht worden ingewreven. De ganse dag was het hele gezin bezig om ons slaapvertrek te ontvlooien. Naarmate de dag vorderde hield het jeuken op. Met de zichtbare vlooienbeten hebben wij nog een paar dagen rond gelopen. Mijn oudste zus ging naar de school om te zeggen dat wij voorlopig niet naar de lessen kwamen.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Jeronimo. Een spnnend relaas waar ik toch veel beelden van herken.
Als ik Gooik lees dan ga ik altijd een beetje dromen. Een mooie streek waar ik beslist eens naar toe moet voor een verkenningstocht. Bij de zeemacht heb ik een paar pajottenlanders leren kennen. Handige kerels die het goed gezegd, kregen in hun sappige taal. Succes nog met je authentieke verhaal.
Ik slaag er maar niet in om mijn vertelling behoorlijk op het forum te krijgen. Als ik het opgeslagen en gekopiëerd heb wil ik het op seniorennet cafe plakken maar dan moet ik weer inloggen. Daarna krijg ik de kopie van een vorig verhaal. Verwijderen en opnieuw beginnen . Tenslotte lukt het met het gebruik van de quote maar dan is het bijna niet te lezen. Word er een beetje moedeloos van. Wat doe ik verkeerd? Want het zal wel aan mij liggen zeker.
Als ik Gooik lees dan ga ik altijd een beetje dromen. Een mooie streek waar ik beslist eens naar toe moet voor een verkenningstocht. Bij de zeemacht heb ik een paar pajottenlanders leren kennen. Handige kerels die het goed gezegd, kregen in hun sappige taal. Succes nog met je authentieke verhaal.
Ik slaag er maar niet in om mijn vertelling behoorlijk op het forum te krijgen. Als ik het opgeslagen en gekopiëerd heb wil ik het op seniorennet cafe plakken maar dan moet ik weer inloggen. Daarna krijg ik de kopie van een vorig verhaal. Verwijderen en opnieuw beginnen . Tenslotte lukt het met het gebruik van de quote maar dan is het bijna niet te lezen. Word er een beetje moedeloos van. Wat doe ik verkeerd? Want het zal wel aan mij liggen zeker.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
Fikske - Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
- Locatie: W-O 1970
Ik heb weeral van jullie verhalen genoten.
Wout, ik schrijf ook altijd mijn tekst eerst op een Worddocument en plak hem dan in het tekstvak dat je bekomt als je op 'nieuw antwoord' drukt.
Ik zie niet in wat je verkeerd kan doen.
Kijk ik plak deze tekst nu in dat vak en zie hoe de instellingen zijn en schrijf ze op.
Laat ons proberen...
Voilà, het staat er nu en ik heb alle vinkje hieronder uitgedaan.
Dus niet :Schakel BBCode uit in dit bericht
etc.
En nu ga ik voorbeeld aanklikken en zien wat het geeft.
ja, dat werkt en nu klik ik op OK
Wout, ik schrijf ook altijd mijn tekst eerst op een Worddocument en plak hem dan in het tekstvak dat je bekomt als je op 'nieuw antwoord' drukt.
Ik zie niet in wat je verkeerd kan doen.
Kijk ik plak deze tekst nu in dat vak en zie hoe de instellingen zijn en schrijf ze op.
Laat ons proberen...
Voilà, het staat er nu en ik heb alle vinkje hieronder uitgedaan.
Dus niet :Schakel BBCode uit in dit bericht
etc.
En nu ga ik voorbeeld aanklikken en zien wat het geeft.
ja, dat werkt en nu klik ik op OK
-
jadi - Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
- Locatie: de boterstad
Wout Zeemacht???Mijn man is ook bij de zeemacht geweest.Op de Godesia en de Veurne.Denk jaren 1969-70 maar dat is wel voor mijn tijd.
Mooie verhalen,laat maar komen,..euch..als jullie willen natuurlijk.
Mooie verhalen,laat maar komen,..euch..als jullie willen natuurlijk.
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Ja, we zijn geen Bill Gates hé.!!!
't Is al wel zeker dat we onze plan kunnen trekken !!!!
Wout, ik schrijf rechtsreeks op het blad maar zet mij in "off line".
Dat staat in "bestand "de voorlaatste regel, ....dan verbruikt ge geen
internet tijd.Vergeet niet als alles gedaan is u weer "on line "te zetten.
't Is al wel zeker dat we onze plan kunnen trekken !!!!
Wout, ik schrijf rechtsreeks op het blad maar zet mij in "off line".
Dat staat in "bestand "de voorlaatste regel, ....dan verbruikt ge geen
internet tijd.Vergeet niet als alles gedaan is u weer "on line "te zetten.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Donderdag 23 Mei
Vanaf donderdag23 Mei komen daar in onafgebroken rij de jonge mannen terug in de richting van Menen om aldus om aldus hun haardstede te bereiken. In tegenovergestelde richting hollen de vluchtelingen nog steeds voort in de richting van Ieperen.
Nu komen ons gedurig nieuwe kennissen tegen.
In den nacht van donderdag en vrijdag trekt de Belgische artilerie en infanterie gestatig door in de richting van Ieperen, dus in vollen aftocht.
Vrijdag 24 Mei
De dag gaat kalm door. In den voormiddag spelen we een partijtje flok
(een groepsspel waarbij men geldstukken op een kurk legt en vanop een paar meter met een lood of koper schijf omver geworpen word, die er het dichtst bijligt krijgt het geld)
doen een wandeling naar Café Lourdes waar ook van onze dorpsgenoeten verblijven.
In den namiddag ga ik met Theofiel De Doncker en Frans Nuborg eens naar Meenen en naar de Leie, opeens zien wij een vliegtuigopduiken en we legden ons plat op den grond, het was een Fransch vliegtuig.
Ik dacht dat hij met zijne wielen op mijn rug bolde van schrik zoo laag was hij, en poef hij was ons nog maar 2a 3 minuten voorbij of het Duitsche afweergeschut trad in actie en de vlieger bolde zustig voort.
Ik was juist bezig met mijn kop te wasschen omdat het zoo warm was
en we lachten er ook mee dat het zou goed geweest zijn om mijn haar terug te doen groeien. Maar nu was het lachen gedaan, de duitschers zaten niet ver van ons in het riet en we trapten het algauw af.
Zo kwamen we in Gheluwe en daar hoorden we zeggen dat een Duitch
vliegtuig was neergeschoten en allé, ik den velo op en daar gaan naar zien, maar ik was nog maar 2 a 300 meters van het vliegtuig of wij moesten den gracht in onder een rij wilgen, er waren al een deel vliegers naar de begrafenis. In dat afgeshoten vliegtuig zat maar één piloot in van 23 jaar en die had daar een hele tijd ij Gheluwe alleman den schrik op het lijf gejaagd want hij was zeer dronken zoals ze ons hadden gezegd.
Het vliegmachien nog eens bekeken en daarmee terug naar ons logement maar hola, vijf minuten weg of daar dagen vier formaties vliegmachienen op, ze worden op 84 geteld maar het was alsof ooren en zien verging. Het luchtafweergeschut trad van verscheidene kanten in
actie en ik stoof daar in een schuilkelder nog een klein manneken onder mijn arm nemend om mee in den schuilkelder te dragen maar die was van geen klein gerucht verveerd, het tegenovergestelde was met zijn moeder en zusterkens, die zaten al te schreien;
Daar zoo 3 a 4 minuten geschuild en de donderwolk was over, de vliegers waren rechtdoor gevlogen en ik zette mijn weg voort.
Ik kom in mijn logement, vertel aan mijn mannenhet nieuws
dan ben ik beginnen eten en daarna met Frans Nuborg op cafe gegaan
rechover de kerk.
We hebben juist ons eerste pint vast of een ontploffing een tweede een derde en wij al de kelder in. Dit heeft een half uur geduurd en wij hebben nog een pint gedronken om den schtik van ons lijf te jagen
en terug naar ons kameraden, maar hoe groot was onze verbazing,
de ontploffing was geschied in een weide nabij ons logement en 3 koeien en een paard gedood alook de notelaar waar onze mannen onder zaten op de koer van Adolf werden de takken afgeslagen en ook twee ruiten
werden aan stukken geslagen.
Alsdan zei Theofiel Caesemans dat het geen zeeveren meer was. Zijn gat van zijn broek hing bijna op den grond en zoo moesten we nogeens den kelder in en dan hadden we bemerkt dat het geen bommen waren maar wel kanonballen die ons suizende voorbij vlogen.
't is ongetwijfeld het Duitse veldgeshut dat het wijkende Belisch leger bestookt. Alles is over, we bidden samen een paternoster en dan avondmalen wij en drinken nog 3 flessen goede wijn om goed te slapen zegden wij maar het lot wou het anders. We legden ons rond 10 uren ter ruste en rond 12 uren zaten we terug al in den kelder, het duurde tot rond 1 uur, wij hadden toen 3 paternosters gelezen. Het wierd stil en we gingen terug naar ons bed, we lagen nog tegen elkaar te praten toen alopeens een obus ontplofte tegen de gevel van 't huis, we stoven als hazen ons bed uit en den kelder in, het was rond 2 uren, we begonnen
terug een paternoster te lezen, juist aan ons tweede tientje gekomen hooren we opeens terug een losbranding en kort daarop pardaf, juist vóór ons keldervenster, het zand stuift in den kelder en er is min of meer een geur van rook waar te nemen en wij op handen en voeten
den kelder uit naar het naburig huis bij den broer van Adolf, wij kwamen daar binnen half dood van schrik en met een gezicht zoo bleek als.... eenen die in zijn broek....... heeft.
Daar zaten we met rond de 40 man in, vrouwen en kinderen, daar wierd gelezen den een en paternoster na den anderen, altijd elkaar aflossen, belooft !!! van al wat ge kunt denken terwijl de obussen hun vernielend werk voortzetten.
Het was rond 4 1/2 u geworden en de geur wierd slecht in den kelder
van te veel volk, er moest verse lucht ingelaten worden en we trokken met 5 a 6 man boven om eens te na kijken, we waren nog maar pas boven of we moesten weer den kelder in
Volgende keer zaterdag 26 Mei
Vanaf donderdag23 Mei komen daar in onafgebroken rij de jonge mannen terug in de richting van Menen om aldus om aldus hun haardstede te bereiken. In tegenovergestelde richting hollen de vluchtelingen nog steeds voort in de richting van Ieperen.
Nu komen ons gedurig nieuwe kennissen tegen.
In den nacht van donderdag en vrijdag trekt de Belgische artilerie en infanterie gestatig door in de richting van Ieperen, dus in vollen aftocht.
Vrijdag 24 Mei
De dag gaat kalm door. In den voormiddag spelen we een partijtje flok
(een groepsspel waarbij men geldstukken op een kurk legt en vanop een paar meter met een lood of koper schijf omver geworpen word, die er het dichtst bijligt krijgt het geld)
doen een wandeling naar Café Lourdes waar ook van onze dorpsgenoeten verblijven.
In den namiddag ga ik met Theofiel De Doncker en Frans Nuborg eens naar Meenen en naar de Leie, opeens zien wij een vliegtuigopduiken en we legden ons plat op den grond, het was een Fransch vliegtuig.
Ik dacht dat hij met zijne wielen op mijn rug bolde van schrik zoo laag was hij, en poef hij was ons nog maar 2a 3 minuten voorbij of het Duitsche afweergeschut trad in actie en de vlieger bolde zustig voort.
Ik was juist bezig met mijn kop te wasschen omdat het zoo warm was
en we lachten er ook mee dat het zou goed geweest zijn om mijn haar terug te doen groeien. Maar nu was het lachen gedaan, de duitschers zaten niet ver van ons in het riet en we trapten het algauw af.
Zo kwamen we in Gheluwe en daar hoorden we zeggen dat een Duitch
vliegtuig was neergeschoten en allé, ik den velo op en daar gaan naar zien, maar ik was nog maar 2 a 300 meters van het vliegtuig of wij moesten den gracht in onder een rij wilgen, er waren al een deel vliegers naar de begrafenis. In dat afgeshoten vliegtuig zat maar één piloot in van 23 jaar en die had daar een hele tijd ij Gheluwe alleman den schrik op het lijf gejaagd want hij was zeer dronken zoals ze ons hadden gezegd.
Het vliegmachien nog eens bekeken en daarmee terug naar ons logement maar hola, vijf minuten weg of daar dagen vier formaties vliegmachienen op, ze worden op 84 geteld maar het was alsof ooren en zien verging. Het luchtafweergeschut trad van verscheidene kanten in
actie en ik stoof daar in een schuilkelder nog een klein manneken onder mijn arm nemend om mee in den schuilkelder te dragen maar die was van geen klein gerucht verveerd, het tegenovergestelde was met zijn moeder en zusterkens, die zaten al te schreien;
Daar zoo 3 a 4 minuten geschuild en de donderwolk was over, de vliegers waren rechtdoor gevlogen en ik zette mijn weg voort.
Ik kom in mijn logement, vertel aan mijn mannenhet nieuws
dan ben ik beginnen eten en daarna met Frans Nuborg op cafe gegaan
rechover de kerk.
We hebben juist ons eerste pint vast of een ontploffing een tweede een derde en wij al de kelder in. Dit heeft een half uur geduurd en wij hebben nog een pint gedronken om den schtik van ons lijf te jagen
en terug naar ons kameraden, maar hoe groot was onze verbazing,
de ontploffing was geschied in een weide nabij ons logement en 3 koeien en een paard gedood alook de notelaar waar onze mannen onder zaten op de koer van Adolf werden de takken afgeslagen en ook twee ruiten
werden aan stukken geslagen.
Alsdan zei Theofiel Caesemans dat het geen zeeveren meer was. Zijn gat van zijn broek hing bijna op den grond en zoo moesten we nogeens den kelder in en dan hadden we bemerkt dat het geen bommen waren maar wel kanonballen die ons suizende voorbij vlogen.
't is ongetwijfeld het Duitse veldgeshut dat het wijkende Belisch leger bestookt. Alles is over, we bidden samen een paternoster en dan avondmalen wij en drinken nog 3 flessen goede wijn om goed te slapen zegden wij maar het lot wou het anders. We legden ons rond 10 uren ter ruste en rond 12 uren zaten we terug al in den kelder, het duurde tot rond 1 uur, wij hadden toen 3 paternosters gelezen. Het wierd stil en we gingen terug naar ons bed, we lagen nog tegen elkaar te praten toen alopeens een obus ontplofte tegen de gevel van 't huis, we stoven als hazen ons bed uit en den kelder in, het was rond 2 uren, we begonnen
terug een paternoster te lezen, juist aan ons tweede tientje gekomen hooren we opeens terug een losbranding en kort daarop pardaf, juist vóór ons keldervenster, het zand stuift in den kelder en er is min of meer een geur van rook waar te nemen en wij op handen en voeten
den kelder uit naar het naburig huis bij den broer van Adolf, wij kwamen daar binnen half dood van schrik en met een gezicht zoo bleek als.... eenen die in zijn broek....... heeft.
Daar zaten we met rond de 40 man in, vrouwen en kinderen, daar wierd gelezen den een en paternoster na den anderen, altijd elkaar aflossen, belooft !!! van al wat ge kunt denken terwijl de obussen hun vernielend werk voortzetten.
Het was rond 4 1/2 u geworden en de geur wierd slecht in den kelder
van te veel volk, er moest verse lucht ingelaten worden en we trokken met 5 a 6 man boven om eens te na kijken, we waren nog maar pas boven of we moesten weer den kelder in
Volgende keer zaterdag 26 Mei
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Ja vrienden ik doe ook precies wat jullie doen met uw teksten. Maar de laatste 2 weken heb ik last van het feit dat ik steeds opnieuw moet inloggen en ik denk dat daar het kalf gebonden ligt. Mpderator swakke heeft mij ook geholpen maar het euvel komt steeds weer terug.
Voor vanavond moet ik passen met mijn vertelling. Nee ik heb geen last meer van de vlooienbeten maar het vrouwtje voelt zich niet goed en dan kan ik er mijn gedachten niet bijhouden. Tot gauw weer. Wout.
Voor vanavond moet ik passen met mijn vertelling. Nee ik heb geen last meer van de vlooienbeten maar het vrouwtje voelt zich niet goed en dan kan ik er mijn gedachten niet bijhouden. Tot gauw weer. Wout.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
@jadi: ik was bij de zeemacht van juni '51 tot juni '57. De nieuwe Godetia die uw man gekend heeft was er toen nog niet en de Veurne ook nog niet. Dat moet toch erg positief klinken voor u want dat wil zeggen dat uw man minstens 18 jaar jonger is dan ik. Een oud ventje in Holland zei mij ooit: Schippersgastjes dat zijn kwastjes
Maar zeematrozen dat zijn goddelozen
Die hebben heel mijn vrouw haar gat betast
Met de koolteerkwast.
Dus maar beter oppassen.

Maar zeematrozen dat zijn goddelozen
Die hebben heel mijn vrouw haar gat betast
Met de koolteerkwast.
Dus maar beter oppassen.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
jadi - Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
- Locatie: de boterstad
OEPS !!!Wout ik moet iets rechtzetten.Mijn man zegt dat ik een "kemel"heb geschoten.De jaartallen kloppen wel degelijk,maar de boten niet.Hij heeft gevaren op de BREYDEL en de VEURNE sorry...Vrouwen he...
Ja was dat toen al dat men zei in elke havenstad een andere schat
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.
