de tijd van toen: 70 plussers - TE BEWAREN
-
Fikske - Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
- Locatie: W-O 1970
Nog steeds even spannend die verhalen Wout.
Om in de sfeer van de oorlog te blijven heb ik ook enkele gebeurtenissen neergeschreven die nog sterk in mijn geheugen zijn gegrift.
Winter 1944 - 1945
De strenge winter maakt de oorlog nog ondraaglijker dan hij al is en om aan brandstof te geraken doen de mensen soms heel rare dingen.
In het bos zijn al vele bomen gesneuveld en ook onze pa heeft zijn aandeel daarin gehad. Het probleem is echter dat vers gekapt hout eigenlijk te nat is, niet goed brandt en weinig warmte afgeeft.
Jan, de man van pa’s zuster Lisa, is brouwersgast, komt overal en heeft ogen in zijne kop.
‘Om vijf uur kom ik je halen, zie da ge wakker zijt.’ Zegt hij tegen pa.
‘Zie maar da gij op tijd uit uw bed kunt, labbekak!’
De schoonbroers maken grapjes om niet te laten merken hoe ongerust ze zijn.
Nonkel Jan weet waar ze ergens droog hout kunnen “gaan halen…”
Zorg jij voor de kruiwagen en enkele zakken, ik breng de zaag en de klimijzers mee.’ Zegt Jan.
‘Klimijzers? Waar hebben we die voor nodig?’ Louis fronst zijn voorhoofd.
‘Je zal wel zien.’ Hij zwijgt abrupt want onze buurman komt bij hen staan.
Bij het weggaan draait hij zich nog één keer om, steekt zijn gespreide vingers in de lucht en vormt geluidloos met zijn lippen de woorden: vijf uur.
Louis is al vroeg wakker, hij heeft de hele nacht liggen woelen in bed maar toch voelt hij zich niet moe.
Het is nog pikdonker en muisstil als hij al buiten staat te wachten. Hij zwaait met zijn armen en slaat ze kruiselings over zijn borst om zijn koude handen te verwarmen.
Wanneer zijn zwager aankomt rollen ze de ijzers en de zaag in een paar jutezakken en leggen alles voorzichtig in de kruiwagen.
Om zo min mogelijk gerucht te maken rijden ze over het aarden voetpad en vermijden de kasseien. Jan gaat voorop want hij alleen kent de bestemming.
Ze zijn nog geen tien minuten onderweg als nonkel stop.
‘Hier is ‘t.’ Fluistert hij en Louis kijkt verbaasd op.
‘Wat? Hier? In den Bel Air? Hier staan nergens bomen, alleen wat struiken daar tegen de brug over de spoorweg.’
‘We komen niet voor die struiken maar voor dat wat er achter staat.’
‘Wat staat er daar achter? Ik zie niks.’ Pa knijpt zijn ogen tot spleetjes en spiedt in de duisternis.
‘Hier zie! Ziet gij dienen telefoonpaal niet?’
‘Ja maar,… daar boven hangen precies nog draden aan…’
‘Waarom heb ik die klimschoenen meegebracht denk jij? Vooruit trek ze aan, gij zijt gewoon van op een dak te klimmen, en zaag die kop eraf.’ Hij geeft pa de ijzers.
‘Gij zijt zot zeker,… als ze ons hiermee betrappen vliegen we den bak in.’
‘Haast je wat en babbel zo veel niet. Wilt gij droog hout hebben, ja of nee?’
Louis beseft dat hij geen tijd mag verliezen, bindt de puntige sporen aan, slaat een riem rond de paal en om zijn midden en klimt zo hoog mogelijk.
Jan rilt van de kou en de spanning.
Drie minuten later is de top doorgezaagd en staat pa weer op de grond.
Nu is het een koud kunstje om de paal gelijk met de grond af te zagen en in kleinere draagbare stukken te verdelen. Die worden dwars op de kruiwagen gestapeld en overdekt met de jute zakken. Ze maken zich nu vlug uit de voeten.
Als ze nog eens omkijken zien ze in het opkomend zonlicht hoe het stukje paal aan de telefoondraden op en neer danst.
Misschien morgen het vervolg...
Om in de sfeer van de oorlog te blijven heb ik ook enkele gebeurtenissen neergeschreven die nog sterk in mijn geheugen zijn gegrift.
Winter 1944 - 1945
De strenge winter maakt de oorlog nog ondraaglijker dan hij al is en om aan brandstof te geraken doen de mensen soms heel rare dingen.
In het bos zijn al vele bomen gesneuveld en ook onze pa heeft zijn aandeel daarin gehad. Het probleem is echter dat vers gekapt hout eigenlijk te nat is, niet goed brandt en weinig warmte afgeeft.
Jan, de man van pa’s zuster Lisa, is brouwersgast, komt overal en heeft ogen in zijne kop.
‘Om vijf uur kom ik je halen, zie da ge wakker zijt.’ Zegt hij tegen pa.
‘Zie maar da gij op tijd uit uw bed kunt, labbekak!’
De schoonbroers maken grapjes om niet te laten merken hoe ongerust ze zijn.
Nonkel Jan weet waar ze ergens droog hout kunnen “gaan halen…”
Zorg jij voor de kruiwagen en enkele zakken, ik breng de zaag en de klimijzers mee.’ Zegt Jan.
‘Klimijzers? Waar hebben we die voor nodig?’ Louis fronst zijn voorhoofd.
‘Je zal wel zien.’ Hij zwijgt abrupt want onze buurman komt bij hen staan.
Bij het weggaan draait hij zich nog één keer om, steekt zijn gespreide vingers in de lucht en vormt geluidloos met zijn lippen de woorden: vijf uur.
Louis is al vroeg wakker, hij heeft de hele nacht liggen woelen in bed maar toch voelt hij zich niet moe.
Het is nog pikdonker en muisstil als hij al buiten staat te wachten. Hij zwaait met zijn armen en slaat ze kruiselings over zijn borst om zijn koude handen te verwarmen.
Wanneer zijn zwager aankomt rollen ze de ijzers en de zaag in een paar jutezakken en leggen alles voorzichtig in de kruiwagen.
Om zo min mogelijk gerucht te maken rijden ze over het aarden voetpad en vermijden de kasseien. Jan gaat voorop want hij alleen kent de bestemming.
Ze zijn nog geen tien minuten onderweg als nonkel stop.
‘Hier is ‘t.’ Fluistert hij en Louis kijkt verbaasd op.
‘Wat? Hier? In den Bel Air? Hier staan nergens bomen, alleen wat struiken daar tegen de brug over de spoorweg.’
‘We komen niet voor die struiken maar voor dat wat er achter staat.’
‘Wat staat er daar achter? Ik zie niks.’ Pa knijpt zijn ogen tot spleetjes en spiedt in de duisternis.
‘Hier zie! Ziet gij dienen telefoonpaal niet?’
‘Ja maar,… daar boven hangen precies nog draden aan…’
‘Waarom heb ik die klimschoenen meegebracht denk jij? Vooruit trek ze aan, gij zijt gewoon van op een dak te klimmen, en zaag die kop eraf.’ Hij geeft pa de ijzers.
‘Gij zijt zot zeker,… als ze ons hiermee betrappen vliegen we den bak in.’
‘Haast je wat en babbel zo veel niet. Wilt gij droog hout hebben, ja of nee?’
Louis beseft dat hij geen tijd mag verliezen, bindt de puntige sporen aan, slaat een riem rond de paal en om zijn midden en klimt zo hoog mogelijk.
Jan rilt van de kou en de spanning.
Drie minuten later is de top doorgezaagd en staat pa weer op de grond.
Nu is het een koud kunstje om de paal gelijk met de grond af te zagen en in kleinere draagbare stukken te verdelen. Die worden dwars op de kruiwagen gestapeld en overdekt met de jute zakken. Ze maken zich nu vlug uit de voeten.
Als ze nog eens omkijken zien ze in het opkomend zonlicht hoe het stukje paal aan de telefoondraden op en neer danst.
Misschien morgen het vervolg...
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.
is de rijkste die er leeft.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Mooi verhaal Fikske en schoon verteld. De mensen waren erg vernuftig om zaken te bekomen die zij nodig hadden om te overleven. Een beetje stoutmoeigheid hoorde daar natuurlijk bij. Nood breekt wet zegt men toch. Het was de tijd dat Aziel Sarbon (Achiel Van Acker) zich met de kolenmijnen ging bemoeien. Weet je nog? Wij woonden bij en tussen de kolenmijnen maar onder de oorlog en vlak daarna was het voor ons ook moeilijk om aan het "zwarte goud" te geraken.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Ja fikske, dat hebben we ook meegemaakt, na dat alle telefoonpalen gesneuveld waren begon men aan de electriekpalen en de Duitsers hadden er niet beters op gevonden dan pijlwacht houden.
Ieder man boven de achtien jaar kreeg drie pijlen toegewezen waarvoor hij verantwoordelijk was, eens de donker ingevallen was trok mijn vader en broer ieder naar de aangewezen nummers van palen, eenmaal in de week kreeg men de opdracht maar ik denk dat er meer geslapen werd dan wacht houden. over dat kolengedoe heb ik in vorige bladzijden
genoeg verteld denk ik.
Ieder man boven de achtien jaar kreeg drie pijlen toegewezen waarvoor hij verantwoordelijk was, eens de donker ingevallen was trok mijn vader en broer ieder naar de aangewezen nummers van palen, eenmaal in de week kreeg men de opdracht maar ik denk dat er meer geslapen werd dan wacht houden. over dat kolengedoe heb ik in vorige bladzijden
genoeg verteld denk ik.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
Fikske - Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
- Locatie: W-O 1970
Het brandstofverhaal was nog niet helemaal af en daarom nog iets over kolen. jeronimo heeft al zijn kruit al verschoten op vorige bladzijden die ik met veel plezier (een paar maanden geleden) gelezen heb.
Toch nog een klein staartje aan 'dat kolengedoe'.
Winter 1944 - 1945 (vervolg) - De Kolenzifters
Na een paar weken is het hout weer op en wordt er uitgekeken naar nieuwe brandstof.
Mil ‘de neus’ komt met het nieuws aandraven dat er kolen worden geraapt op de berm van de ijzerweg.
‘Kolen?’ Mijn vader spitst zijn oren.
‘Ja, ze zijn bezig met de as te ziften en daar zitten nog kleine stukje kool in.’
‘Kom Zandrin,’ zegt hij tegen mijn moeder, ‘laat uwen afwas maar staan voor straks, we gaan kolen ziften!’
Gewapend met een kleine kolenzeef, een schop en twee jutezakken zien we ze vertrekken maar een half uur later is ons ma daar al met een zak die ze amper kan dragen.
‘Komen jullie maar helpen ziften,’ zegt ze hijgend, ‘pa is daar gebleven om de put te bewaken.’ Ze grijpt vlug nog een paar zakken beet en mijn broer en ik volgen haar gedwee.
Op de berm is het een gewoel van mensen.
Mannen, vrouwen en kinderen zijn volop bezig met het uitgraven van de as naast de sporen. Dan wordt het goedje gezeefd en wat er over blijft zijn kleine brandbare steentjes. Sommigen jongens gaan echter vrij driest tewerk en maken putten die zelfs tot onder de sporen lopen.
Vandaag hebben we vier zakken naar huis gedragen maar als we ‘s anderendaags terugkeren staan de gendarmen daar en wordt onze pa samen met alle andere mannen opgepakt en in een lange rij naar het gemeenthuis geleid.
Ma is bang en wil pa wat vragen, maar die doet teken dat ze met ons naar huis moet gaan eer ze zelf ook wordt gepakt.
Een uur later staat pa weer plots naast ma in de keuken. Moeder is bezorgd en vraagt wat ze op het gemeentehuis gezegd hebben.
‘Ik ben niet tot op het gemeentehuis geweest,’ zegt pa met een slim lachje om zijn mond, ‘ ik heb me achteraan in de rij opgesteld en als we voorbij het huis van ons Liza kwamen dan bukte ik mij en deed alsof mijn schoenveter los was. Als ze twintig meter verder waren ben ik vlug binnenglipt en niemand heeft gezien dat ik er niet meer bij was.’
Hij vindt zichzelf heel slim maar ’s avonds komt de champetter zeggen dat hij, net als alle anderen, verwittigd is en ze er zo goed niet meer vanaf komen als ze nog eens worden gepakt. De geldboete is vastgesteld op 200 frank!
Wordt er nu minder ‘gezift’ op den ijzerweg?
Nee, de vrouwen houden om beurt de wacht en als ze in de verte de champetter of de gendarmen zien aankomen, slaan ze alarm en iedereen verlaat vlug de berm en wacht tot ze weer weg gaan.
Niemand wordt nog opgepakt en de mensen begrijpen dat ze niet meer zo dicht bij de sporen mogen graven anders geraken die ondermijnd en zou het treintje vroeg of laat wel eens zal kunnen kantelen.
Toch nog een klein staartje aan 'dat kolengedoe'.
Winter 1944 - 1945 (vervolg) - De Kolenzifters
Na een paar weken is het hout weer op en wordt er uitgekeken naar nieuwe brandstof.
Mil ‘de neus’ komt met het nieuws aandraven dat er kolen worden geraapt op de berm van de ijzerweg.
‘Kolen?’ Mijn vader spitst zijn oren.
‘Ja, ze zijn bezig met de as te ziften en daar zitten nog kleine stukje kool in.’
‘Kom Zandrin,’ zegt hij tegen mijn moeder, ‘laat uwen afwas maar staan voor straks, we gaan kolen ziften!’
Gewapend met een kleine kolenzeef, een schop en twee jutezakken zien we ze vertrekken maar een half uur later is ons ma daar al met een zak die ze amper kan dragen.
‘Komen jullie maar helpen ziften,’ zegt ze hijgend, ‘pa is daar gebleven om de put te bewaken.’ Ze grijpt vlug nog een paar zakken beet en mijn broer en ik volgen haar gedwee.
Op de berm is het een gewoel van mensen.
Mannen, vrouwen en kinderen zijn volop bezig met het uitgraven van de as naast de sporen. Dan wordt het goedje gezeefd en wat er over blijft zijn kleine brandbare steentjes. Sommigen jongens gaan echter vrij driest tewerk en maken putten die zelfs tot onder de sporen lopen.
Vandaag hebben we vier zakken naar huis gedragen maar als we ‘s anderendaags terugkeren staan de gendarmen daar en wordt onze pa samen met alle andere mannen opgepakt en in een lange rij naar het gemeenthuis geleid.
Ma is bang en wil pa wat vragen, maar die doet teken dat ze met ons naar huis moet gaan eer ze zelf ook wordt gepakt.
Een uur later staat pa weer plots naast ma in de keuken. Moeder is bezorgd en vraagt wat ze op het gemeentehuis gezegd hebben.
‘Ik ben niet tot op het gemeentehuis geweest,’ zegt pa met een slim lachje om zijn mond, ‘ ik heb me achteraan in de rij opgesteld en als we voorbij het huis van ons Liza kwamen dan bukte ik mij en deed alsof mijn schoenveter los was. Als ze twintig meter verder waren ben ik vlug binnenglipt en niemand heeft gezien dat ik er niet meer bij was.’
Hij vindt zichzelf heel slim maar ’s avonds komt de champetter zeggen dat hij, net als alle anderen, verwittigd is en ze er zo goed niet meer vanaf komen als ze nog eens worden gepakt. De geldboete is vastgesteld op 200 frank!
Wordt er nu minder ‘gezift’ op den ijzerweg?
Nee, de vrouwen houden om beurt de wacht en als ze in de verte de champetter of de gendarmen zien aankomen, slaan ze alarm en iedereen verlaat vlug de berm en wacht tot ze weer weg gaan.
Niemand wordt nog opgepakt en de mensen begrijpen dat ze niet meer zo dicht bij de sporen mogen graven anders geraken die ondermijnd en zou het treintje vroeg of laat wel eens zal kunnen kantelen.
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.
is de rijkste die er leeft.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
heb hier reeds verteld over de vlucht in 1940 van mijn schoonvader
Wel deze grap van Gaston en Leo staat in een notaboekje tijdens zijn legerdienst waaronder ook zijn Franse les.
Op het tweede blad staat een vertelseltje, dit zal ik intippen.
Om te bewijzen dat het origineel is, deze scan,

Wel deze grap van Gaston en Leo staat in een notaboekje tijdens zijn legerdienst waaronder ook zijn Franse les.
Op het tweede blad staat een vertelseltje, dit zal ik intippen.
Om te bewijzen dat het origineel is, deze scan,

niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Jeronimo uw schoonvader was toch een bijzonder man en een van de zeer weinigen die zo mooi kon schrijven denk ik. Hij moet ongeveer zo oud geweest zijn als mijn vader; die was van 1898.
Het toont ook aan dat uw schoonvader een ruime belangstelling had en leergierig was. Ik weet niet wat zijn beroep was maar daarnaast had hij blijkbaar nog veel andere intresses. Niet zo vanzelfsprekend in zijn jonge jaren denk ik. Bedankt om ons mee te laten genieten.
Op een bepaald ogenblik in lijn leven heb ik heel mijn hebben en houden verloren en dan besef je dat zo'n souvenirs toch heel belangrijk zijn. Mijn geheugen helpt mij wel maar iets tonen kan ik hélaas niet meer.
Binnenkort brei ik nog een vervolg aan mijn herinneringen van Mei 1940.
Tot dra Wout
Het toont ook aan dat uw schoonvader een ruime belangstelling had en leergierig was. Ik weet niet wat zijn beroep was maar daarnaast had hij blijkbaar nog veel andere intresses. Niet zo vanzelfsprekend in zijn jonge jaren denk ik. Bedankt om ons mee te laten genieten.
Op een bepaald ogenblik in lijn leven heb ik heel mijn hebben en houden verloren en dan besef je dat zo'n souvenirs toch heel belangrijk zijn. Mijn geheugen helpt mij wel maar iets tonen kan ik hélaas niet meer.
Binnenkort brei ik nog een vervolg aan mijn herinneringen van Mei 1940.
Tot dra Wout
Het denken mag zich nooit onderwerpen!
-
tresor - Lid geworden op: 09 aug 2007, 12:55
- Locatie: kempen
Beste vertellers allemaal:heel erg bedankt voor jullie verhalen!!
Ik heb er een hele tijd over gedaan om alles te lezen maar jullie kunnen zo spannend vertellen dat het soms leek of ik er bij was.
Ik ben nog wel niet 70plus maar toch doen sommige dingen een belletje rinkelen.
Ik zou zeggen:doe zo voort!!
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
tresor, bedankt voor de belangstelling.
Wout, mijn schoonvader was een boerenzoon die op 14 jaar naar
de fabriek getrokken is, dus veel scholing heeft hij niet gehad.
En nu maar wachten tot de vacantiegangers terug zijn om een vehaaltje te vetellen over de " goede" oude tijd.
Wout, mijn schoonvader was een boerenzoon die op 14 jaar naar
de fabriek getrokken is, dus veel scholing heeft hij niet gehad.
En nu maar wachten tot de vacantiegangers terug zijn om een vehaaltje te vetellen over de " goede" oude tijd.
Laatst gewijzigd door jeronimo op 19 aug 2007, 21:07, 1 keer totaal gewijzigd.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Vrienden,
Gisteren heeft onze T V het laten afweten, heb nog gene nieuwe
omdat ik" sloot "zit met een verschot en mij moet kalm houden.
ondertussen heb ik de topic " nostalgische verhalen" van fikske eens gelezen en tot de vaststelling gekomen dat het twee dezelfde verhalen
topics zijn, het was toen niet nodig een appart de tijd van toen te maken.
In alle geval heb ik genoten met de verhalen uit die topic.
groetjes
Gisteren heeft onze T V het laten afweten, heb nog gene nieuwe
omdat ik" sloot "zit met een verschot en mij moet kalm houden.
ondertussen heb ik de topic " nostalgische verhalen" van fikske eens gelezen en tot de vaststelling gekomen dat het twee dezelfde verhalen
topics zijn, het was toen niet nodig een appart de tijd van toen te maken.
In alle geval heb ik genoten met de verhalen uit die topic.
groetjes
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Over de smokkelars is er nog niet veel verteld.
Er waren de grote smokkelaars die voor niets terugdiensden en
echte woekeraars waren, sommigen ervan zijn na de oorlog in den bak gevlogen, men kon er alles kopen als er maar geld op de tafel kwam.
Het geld had voor hen geen waarde en ik heb mijn vader nog horen vertellen dat een bepaalde persoon een sigaar aanstak met een briefje van duizend frank. Ik kon er persoonlijk ene die met een duitse vrachtwagen naar de walen reed om boter, neen die is niet gesrtaft geweest, op het einde van de oorlog is hij bij de witten gegaan
en bepaalde zelfs wiens huisraad diende stuk geslagen te worden.
Wel die zijn vrouw ging naar brussel boter verkopen, ze was wel volslank
maar in die tijd was het een dikke; ze had namelijk een rok laten maken met dubbele wand die ze vol boter stak en zo de tram op naar Brussel.
Iedereen uit het Brusselse zal zich nog de naam herinneren van de radijzenstraat of "rue des radis" daar kon men nu eens alles krijgen.
Wel , ze werd onderschept door de kontroleurs en daar ze niet mocht afgetast worden moest ze in een bureeltje naast het duveltje gaan zitten
tot de boter over de vloer liep.
In onze buurt was bijna iedereen "smokkelaar", ze namen de tram naar Brussel met hun waar in een " fillet" soms waren dat eigen gekweekte konijnen, wat spek of kip-kap van hun in't zwart gekweekt varken, wat fruit en ja tabak van de" dieven "(okselscheuten van de tabaksplant)eingenlijk waren het zelf sukkels en wanneer hun marchandise eens afgepakt werd konden ze opnieuw beginnen sparen om terug iets te kopen en naar Brussel te trekken.
Ja iedereen deed iets om te overleven.
Hoe dikwijls zeggen wij 70+ers niet tegen elkaar, wat zouden de jongere
mensen nu beginnen zij die in zo'n weelde opgegroeid zijn.
Vandaag nog tegen tijdgenoten gesproken en iedereen beaamde het; het eerste nieuw kostumke dat ik droeg was met mijn kommunie, 't was een vest met een patattebroek van erzats stof, voorts heb ik altijd te klein geworden keding van mijn oudere broers gedragen, toen konden de moeders nog ne knielap en een gatstuk zetten.
Er waren de grote smokkelaars die voor niets terugdiensden en
echte woekeraars waren, sommigen ervan zijn na de oorlog in den bak gevlogen, men kon er alles kopen als er maar geld op de tafel kwam.
Het geld had voor hen geen waarde en ik heb mijn vader nog horen vertellen dat een bepaalde persoon een sigaar aanstak met een briefje van duizend frank. Ik kon er persoonlijk ene die met een duitse vrachtwagen naar de walen reed om boter, neen die is niet gesrtaft geweest, op het einde van de oorlog is hij bij de witten gegaan
en bepaalde zelfs wiens huisraad diende stuk geslagen te worden.
Wel die zijn vrouw ging naar brussel boter verkopen, ze was wel volslank
maar in die tijd was het een dikke; ze had namelijk een rok laten maken met dubbele wand die ze vol boter stak en zo de tram op naar Brussel.
Iedereen uit het Brusselse zal zich nog de naam herinneren van de radijzenstraat of "rue des radis" daar kon men nu eens alles krijgen.
Wel , ze werd onderschept door de kontroleurs en daar ze niet mocht afgetast worden moest ze in een bureeltje naast het duveltje gaan zitten
tot de boter over de vloer liep.
In onze buurt was bijna iedereen "smokkelaar", ze namen de tram naar Brussel met hun waar in een " fillet" soms waren dat eigen gekweekte konijnen, wat spek of kip-kap van hun in't zwart gekweekt varken, wat fruit en ja tabak van de" dieven "(okselscheuten van de tabaksplant)eingenlijk waren het zelf sukkels en wanneer hun marchandise eens afgepakt werd konden ze opnieuw beginnen sparen om terug iets te kopen en naar Brussel te trekken.
Ja iedereen deed iets om te overleven.
Hoe dikwijls zeggen wij 70+ers niet tegen elkaar, wat zouden de jongere
mensen nu beginnen zij die in zo'n weelde opgegroeid zijn.
Vandaag nog tegen tijdgenoten gesproken en iedereen beaamde het; het eerste nieuw kostumke dat ik droeg was met mijn kommunie, 't was een vest met een patattebroek van erzats stof, voorts heb ik altijd te klein geworden keding van mijn oudere broers gedragen, toen konden de moeders nog ne knielap en een gatstuk zetten.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
VictorinaVdP - Lid geworden op: 05 mei 2005, 14:58
- Locatie: Bastogne
Hallo;
Wel ik kom wel trouw de berichtjes lezen maar van de vluct in de oorlog kn ik niets vertellen dus blijft het bij lezen .
Jeronimo, de smokkelaars daar wil ik ook eens op inpikken .
Min moeder van duivel nog helle bang ging ook om vlees en al wat ze kon krijgen .
Zo op een keer werd ze alles afgepakt en dan nog van een buurman , toen ze thuis was ging naar de kast en dronk 1 borrel om te bekomen , ik zie het haar nog doen, ze goot dat binnen in een keer maar na een half uur werd ze zo dronken en zo kwaad , ze ging naar de keuken nam een groot mes en zei <ik ga hem gewoon vermoorden>papa en ik probeerden haar tegen te houden en toen papa haar goed in de greep had riep hij ,Vic doe de deur op slot en de sleutel die verstsop je, heel den avond hebben we nog miserie gehad want telkens begon ze opnieuw. ik moet hier wel bijzeggen dat mama heel sterk was en ik geloof wel dat deze borrel de eerste en de laatste was die zij in haar leven gedronken heeft
Groeten aan alle maatjes
Victorina
Wel ik kom wel trouw de berichtjes lezen maar van de vluct in de oorlog kn ik niets vertellen dus blijft het bij lezen .
Jeronimo, de smokkelaars daar wil ik ook eens op inpikken .
Min moeder van duivel nog helle bang ging ook om vlees en al wat ze kon krijgen .
Zo op een keer werd ze alles afgepakt en dan nog van een buurman , toen ze thuis was ging naar de kast en dronk 1 borrel om te bekomen , ik zie het haar nog doen, ze goot dat binnen in een keer maar na een half uur werd ze zo dronken en zo kwaad , ze ging naar de keuken nam een groot mes en zei <ik ga hem gewoon vermoorden>papa en ik probeerden haar tegen te houden en toen papa haar goed in de greep had riep hij ,Vic doe de deur op slot en de sleutel die verstsop je, heel den avond hebben we nog miserie gehad want telkens begon ze opnieuw. ik moet hier wel bijzeggen dat mama heel sterk was en ik geloof wel dat deze borrel de eerste en de laatste was die zij in haar leven gedronken heeft
Groeten aan alle maatjes
Victorina
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Met toelating van dune plak ik dit bericht uit mijn inbox
We zijn natuurlijk blij met onze nieuwe aanwinst
SeniorenNet Forum Index
Inbox :: Bericht
Van: dune
Aan: jeronimo
Geplaatst: Zo 19 Aug 2007, 11:59
Onderwerp: oorlog
ik kom nog maar onlangs op forum dus nog leren maar ik las de geschiedenissen die hier geschreven zijn ik ben een vrouw geb 1932 dus bij uitbreken oorlog 8.jaar we vlichter richting frankrijk maar maakten rechtomkeer na een paar nachtes dat herrinner ik me nog ik leefde bij grootmoeder in raversyde middelkerke al gouw vond een nonkrl een handeltje met gesmokkelde chocolade waar hij die kreeg? in1942 wed ik met een zus bij de nonnen geplaatst in oostende weet niet of ik ooit honger had weet dat duitsers veel eten brachten maar we konden in oostende niet blijven instituut werd bezet door soldaten we moesten naar gent sint baafs weer een klooster kwamen weer naar oostende werden naar slot klooster gebracht in gistel putje en daar zorgden ze weer dat er altijd eten was intussen hoorde ik dat vader gevangene was in duitsland moeder werkte ook ergens waar weet ik niet weet dat vader ook kennis had intussen met de boerin waar hij wekte met het k G teken op de rug hij kwam wel terug maar niet meer naar moeder ik en zus hadden intussen zo iets als een amerikaanse meter die ons paketten stuurde zo als ik jullie verhalen hoor moet ik een gelukkig kind geweest zijn al besefte ik het niet door mijn jeugd bij de noonnen door te brengen heb ik veel geleerd om goed door t leven te gaan dat deed ik dan ook ik huwde in1952. met een marine onderofficier die het goed deed we zijn nog steeds een gelukkig paar al is hij zwaar ziek en moet ik hem elke dag verzorgen met de hulp vanwit gele kruis zo nu weet u iets over een meisje die het toch redelijk goed had gedurende de oorlog vele groetjes enmaak het goed wees tevreden een glimlach doet soms wo,nderenbij degene die het niet zo goed hebben dag DUNE
Printversie van deze pagina
We zijn natuurlijk blij met onze nieuwe aanwinst
SeniorenNet Forum Index
Inbox :: Bericht
Van: dune
Aan: jeronimo
Geplaatst: Zo 19 Aug 2007, 11:59
Onderwerp: oorlog
ik kom nog maar onlangs op forum dus nog leren maar ik las de geschiedenissen die hier geschreven zijn ik ben een vrouw geb 1932 dus bij uitbreken oorlog 8.jaar we vlichter richting frankrijk maar maakten rechtomkeer na een paar nachtes dat herrinner ik me nog ik leefde bij grootmoeder in raversyde middelkerke al gouw vond een nonkrl een handeltje met gesmokkelde chocolade waar hij die kreeg? in1942 wed ik met een zus bij de nonnen geplaatst in oostende weet niet of ik ooit honger had weet dat duitsers veel eten brachten maar we konden in oostende niet blijven instituut werd bezet door soldaten we moesten naar gent sint baafs weer een klooster kwamen weer naar oostende werden naar slot klooster gebracht in gistel putje en daar zorgden ze weer dat er altijd eten was intussen hoorde ik dat vader gevangene was in duitsland moeder werkte ook ergens waar weet ik niet weet dat vader ook kennis had intussen met de boerin waar hij wekte met het k G teken op de rug hij kwam wel terug maar niet meer naar moeder ik en zus hadden intussen zo iets als een amerikaanse meter die ons paketten stuurde zo als ik jullie verhalen hoor moet ik een gelukkig kind geweest zijn al besefte ik het niet door mijn jeugd bij de noonnen door te brengen heb ik veel geleerd om goed door t leven te gaan dat deed ik dan ook ik huwde in1952. met een marine onderofficier die het goed deed we zijn nog steeds een gelukkig paar al is hij zwaar ziek en moet ik hem elke dag verzorgen met de hulp vanwit gele kruis zo nu weet u iets over een meisje die het toch redelijk goed had gedurende de oorlog vele groetjes enmaak het goed wees tevreden een glimlach doet soms wo,nderenbij degene die het niet zo goed hebben dag DUNE
Printversie van deze pagina
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
jeronimo - Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
- Locatie: pajottenland
Een aanvulling op vorig artikkel over de smokkelaars
Iedereen kent Gutt nogwel zeker.!!
wel die bewuste smokkelaar die later "witte" geworden is had weet van het inleveren van het geld.
Hij was ook fruithandelaar en bij de uitbetaling van de aardbeien aan mijn vader had hij geen briefjes van 100 frank meer en had alles betaald met 50 fr briefjes. met de woorden ; als ge ze terugbrengt haal ik nog een fles geuze van vóór de oorlog op.
Bij het inleveren van het geld kreeg men een zeker bedrag ( volgens de grootte van het huisgezin) van het nieuwe geld terug.
Wel die persoon gaf 100.000 fr aan zijn werkman, om het natuurlijk terug te geven maar die zei dank u en verdween met het geld.
Iedereen kent Gutt nogwel zeker.!!
wel die bewuste smokkelaar die later "witte" geworden is had weet van het inleveren van het geld.
Hij was ook fruithandelaar en bij de uitbetaling van de aardbeien aan mijn vader had hij geen briefjes van 100 frank meer en had alles betaald met 50 fr briefjes. met de woorden ; als ge ze terugbrengt haal ik nog een fles geuze van vóór de oorlog op.
Bij het inleveren van het geld kreeg men een zeker bedrag ( volgens de grootte van het huisgezin) van het nieuwe geld terug.
Wel die persoon gaf 100.000 fr aan zijn werkman, om het natuurlijk terug te geven maar die zei dank u en verdween met het geld.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.
-
Wout - Lid geworden op: 06 jul 2004, 18:06
- Locatie: 50,90 N- 5,50 E
Saint Julien en nog………..
Zoals de historie met de vlooien zo eindigde ook het schelden. Niet zo lang daarna hadden de Fransen en de Engelsen de strijd gestaakt en was er geen reden meer om ons, de Belgische vluchtelingen , doelwit te maken van hun ontgoocheling. De rust en vrede keerden weer en het “dagelijks leven” hernam zijn gewone gang. Voor mij betekende dat ik mij meer en meer ging thuis voelen en ik in menig Frans huisgezin met veel sympathie behandeld werd Maar mijn favoriete plekje was toch de bistro van de ouders van Pierette. Tegen het vallen van de avond kwamen de mannelijke inwoners zich laven in het cafeetje. Er werd dan hevig gediscuteerd. Ik begreep er meestal niets van, maar genoot wel van de taalklanken die ik later enkel zou terughoren in films met Fernandel bijvoorbeeld.
Van de oorlog merkte niemand in het vredige dorpje iets. Het dagelijks leven ging zijn gewone gang.
Het werd vakantie en nu kon ik iedere dag van s’morgens tot s’avonds bij mijn grote vriend, de smid, vertoeven. Hij moest niet alleen paarden beslaan maar ook de horens en hoeven van de stieren inkorten en zo. Iets dat in’t begin vreselijk stonk. Maar je went aan alles. De landbouwers in de omgeving hielpen elkaar bij het oogsten. Zij gebruikten daarvoor grote landbouwmachines waar wel eens iets aan mankeerde. De smid moest dan het probleem oplossen. Hij spande dan zijn paard voor een koetsje en samen reden wij dan naar de plaats van het onheil. Soms kon hij het mankement ter plaatse niet herstellen en dan werd een en ander gedemonteerd en keerden wij naar de smidse terug. Het waren avontuurlijke tochten. Het mocht niet te veel tijd in beslag nemen. Maar mijn vriend liet het nooit aan zijn hart komen; hij was altijd welgezind. Trots als een pauw trok ik aan het leidsel van de grote blaasbalg en de smid klopte en toverde met hamer en vuur tot alles weer kon gemonteerd worden. Het stuk werd sissend afgekoeld in een grote betonnen kuip, bijgevijld en hopla daar gingen wij weer met de koets naar de velden waar men geduldig op ons had gewacht. Telkens de oogst bij een boer was gedaan nodigde hij al degenen die geholpen hadden uit op een avondfeest. Buiten ,op het erf, stonden dan lange tafels opgesteld en werd er heerlijk gesmuld en veel gedronken. Vermits de smid iedere keer werd uitgenodigd nam hij zijn assistent ook mee. En dat was ik. Het was een echte Breugel kermis. s’Anderendaags ging men dan weer aan de slag bij een andere boer. Na een paar dagen was het dan weer feest. Mijn moeder vond het maar niks maar ook zij viel voor de charme en de vriendelijke overtuigingskracht van mijn reuzevriend.
De zondagen gebeurde er weinig. De jongens en de meisjes verzamelden dan gewoonlijk aan de oevers van de Garonne. De taal was geen probleem want de Belgische meisjes giechelden met de grappen van de jonge Fransmannen. Verstaan deden zij het zeker want soms werden zij er rood van en sloegen hun handen voor hun ogen. Dat vond ik allemaal maar niks. Zij vonden dat ik maar ergers anders moest gaan spelen.
Mijn vader was een grote wielerliefhebber. Nu zaten wij toch wel in de streek en bij de bergen waar Ward Vissers, Sylveer en Romain Maes , en andere coureurs zoveel triomfen hadden beleefd. Dus moesten wij ook maar eens op verkenning gaan waar de Tour de France altijd passeerde; vond mijne pa. Een van die zondagen monteerde hij mijn zadeltje op de buis van zijn fiets en reden wij richting Lavalanette de “cols” tegemoet. In het begin ging het tamelijk gezwind bergwaarts. Maar het ging alsmaar meer bergop. Ik voelde hoe mijn vader steeds meer moeite had om de pedalen rond te krijgen. De verhalen over Wardje Vissers en Sylveer en Romain kwamen niet meer zo vlot uit zijn mond. De verhalen hielden op en ik hoorde alleen nog maar hijgen en puffen. Langer dan een uurtje heeft de beklimming niet geduurd. Bergaf keerden wij weer vlot en snel terug naar Saint Julien. Na de oorlog kon mijn vader met kennis van zaken over den Tour de France praten.
Zoals de historie met de vlooien zo eindigde ook het schelden. Niet zo lang daarna hadden de Fransen en de Engelsen de strijd gestaakt en was er geen reden meer om ons, de Belgische vluchtelingen , doelwit te maken van hun ontgoocheling. De rust en vrede keerden weer en het “dagelijks leven” hernam zijn gewone gang. Voor mij betekende dat ik mij meer en meer ging thuis voelen en ik in menig Frans huisgezin met veel sympathie behandeld werd Maar mijn favoriete plekje was toch de bistro van de ouders van Pierette. Tegen het vallen van de avond kwamen de mannelijke inwoners zich laven in het cafeetje. Er werd dan hevig gediscuteerd. Ik begreep er meestal niets van, maar genoot wel van de taalklanken die ik later enkel zou terughoren in films met Fernandel bijvoorbeeld.
Van de oorlog merkte niemand in het vredige dorpje iets. Het dagelijks leven ging zijn gewone gang.
Het werd vakantie en nu kon ik iedere dag van s’morgens tot s’avonds bij mijn grote vriend, de smid, vertoeven. Hij moest niet alleen paarden beslaan maar ook de horens en hoeven van de stieren inkorten en zo. Iets dat in’t begin vreselijk stonk. Maar je went aan alles. De landbouwers in de omgeving hielpen elkaar bij het oogsten. Zij gebruikten daarvoor grote landbouwmachines waar wel eens iets aan mankeerde. De smid moest dan het probleem oplossen. Hij spande dan zijn paard voor een koetsje en samen reden wij dan naar de plaats van het onheil. Soms kon hij het mankement ter plaatse niet herstellen en dan werd een en ander gedemonteerd en keerden wij naar de smidse terug. Het waren avontuurlijke tochten. Het mocht niet te veel tijd in beslag nemen. Maar mijn vriend liet het nooit aan zijn hart komen; hij was altijd welgezind. Trots als een pauw trok ik aan het leidsel van de grote blaasbalg en de smid klopte en toverde met hamer en vuur tot alles weer kon gemonteerd worden. Het stuk werd sissend afgekoeld in een grote betonnen kuip, bijgevijld en hopla daar gingen wij weer met de koets naar de velden waar men geduldig op ons had gewacht. Telkens de oogst bij een boer was gedaan nodigde hij al degenen die geholpen hadden uit op een avondfeest. Buiten ,op het erf, stonden dan lange tafels opgesteld en werd er heerlijk gesmuld en veel gedronken. Vermits de smid iedere keer werd uitgenodigd nam hij zijn assistent ook mee. En dat was ik. Het was een echte Breugel kermis. s’Anderendaags ging men dan weer aan de slag bij een andere boer. Na een paar dagen was het dan weer feest. Mijn moeder vond het maar niks maar ook zij viel voor de charme en de vriendelijke overtuigingskracht van mijn reuzevriend.
De zondagen gebeurde er weinig. De jongens en de meisjes verzamelden dan gewoonlijk aan de oevers van de Garonne. De taal was geen probleem want de Belgische meisjes giechelden met de grappen van de jonge Fransmannen. Verstaan deden zij het zeker want soms werden zij er rood van en sloegen hun handen voor hun ogen. Dat vond ik allemaal maar niks. Zij vonden dat ik maar ergers anders moest gaan spelen.
Mijn vader was een grote wielerliefhebber. Nu zaten wij toch wel in de streek en bij de bergen waar Ward Vissers, Sylveer en Romain Maes , en andere coureurs zoveel triomfen hadden beleefd. Dus moesten wij ook maar eens op verkenning gaan waar de Tour de France altijd passeerde; vond mijne pa. Een van die zondagen monteerde hij mijn zadeltje op de buis van zijn fiets en reden wij richting Lavalanette de “cols” tegemoet. In het begin ging het tamelijk gezwind bergwaarts. Maar het ging alsmaar meer bergop. Ik voelde hoe mijn vader steeds meer moeite had om de pedalen rond te krijgen. De verhalen over Wardje Vissers en Sylveer en Romain kwamen niet meer zo vlot uit zijn mond. De verhalen hielden op en ik hoorde alleen nog maar hijgen en puffen. Langer dan een uurtje heeft de beklimming niet geduurd. Bergaf keerden wij weer vlot en snel terug naar Saint Julien. Na de oorlog kon mijn vader met kennis van zaken over den Tour de France praten.
Het denken mag zich nooit onderwerpen!