Samen dichten, samen schrijven...
-
Bomi - Lid geworden op: 09 aug 2002, 20:54
- Locatie: Hasselt
Het ontstaan van ons dagelijks weerbericht op een gefantaseerde en ludieke wijze.
Wolkenbanden, laaghangende sluiers, regenbanden, gebieden van hoge en lage druk ……..
Tja een band van wolken kan je, je nog voorstellen. Simpel dat, allemaal wolkjes aan mekaar geregen, klaar. Anders zit het met een regenband, daar heb je al wat meer fantasie voor nodig om je dat voor te stellen. Begin er maar eens aan, drupje per drupje waterdruppels aan mekaar rijgen zal niet lukken, glippen door je vingers. ’n Laaghangende sluier, alleen goed om over te struikelen. Die gebieden zullen dan wel periodes van méér of mindere stress betekenen.
Boven alles is er weer ‘ de grote Meester ‘ die al deze toestanden dirigeert, soms ook corrigeert. Van uit zijn grote Hemelhuis vertrekken onzichtbare draden die beneden alles onder controle houden. Hij kàn dat natuurlijk alleen aan, gemakshalve nam Hij toch een paar helpers in dienst. De Zon, de Maan en de Sterren liggen onder vast contract. De gebroeders Wind zijn geboren als vierling en werkten deeltijd. Om ruzie te voorkomen trokken ze elk een andere richting uit. Ze dragen nu de naam van de richting die onder hun beheer staat. Oost, West, Noord en Zuid. Goed herkenbaar! Blijft over de Regen. Eenvoudig op te lossen, wolken in overvloed. Met er eens flink op te knijpen heb je water in overvloed.
Donder en Bliksem dienen de Almachtige als tijdelijke arbeidskrachten.
Wanneer het nodig is steken ze daar boven de koppen bij elkaar. Eerst een schema op maken, een dagelijkse beurtrol voor Zon en Maan. De plaats waar Zon haar taak moet starten is heel secuur bepaald. Maan begint haar nachttaak als Zon de ogen sluit. De sterren schitteren mooier in ‘t donker, horen dus bij Maan. Alles in de juiste regelmaat. Zuidenwind past beter bij Zon, fungeert daar ook als koelsysteem aan alles is gedacht. Ze ondervonden zo wat het beste bij elkaar past. Om gekibbel te vermijden gaf de Heer elk een vrijwel evenredig tijdschema. Hij bedacht daarom de seizoenen. Lente, Zomer, Herfst en Winter. Als er een jaar voorbij was, had elk zijn werk op het juiste tijdstip volbracht.
Het begin was voor de Lente, daarbij pasten best de winden Oost en West. Wolken voor regen liet Hij door hen verplaatsen, net genoeg dat op de aarde alles groeien en bloeien kon. Soms wat al te ijverig, dat vonden ze daar beneden minder fijn.
Zomer kwam dan zijn afspraak na. Regel was, dat Zon langer zou gaan schijnen. Maan kon wel wat rust gebruiken. De sterren echter moesten nu in ploegen werken. Nooit allen samen aan ’t firmament.
Zuid, Oost en West spanden bij elkaar, taakverdeling noemt men dat. Ook Donder en Bliksem mochten af en toe eens meedoen. Op de aarde zag en hoorde men ze liever niet. Maar ja, schema’s moeten worden nageleefd.
Toen Herfst eindelijk kon beginnen was Zon al ver opgebrand. Zuid begon al aan z’n winterslaap. Oost en West hadden het in de Zomer niet al te druk gehad. Uit verveling gingen ze maar fluiten, bliezen alle dingen door elkaar. De grote Wachter zorgde op tijd dat er genoeg wolkjes werden geperst, dat was nodig als water voorziening.
Ook Noord maakte zijn debuut, kwam van een heel andere kant. Hij bracht de koude met zich mee. Beneden werd al naar een vuurtje uit gekeken. ’t Werd klam en vochtig, niet echt aangenaam.
Met Winter in de aanval ging het van kwaad naar erger. Hij haalde zoveel koude bij elkaar dat het geen naam had. Tot overmaat van ramp, kreeg hij ook neef Vries te logeren. Die had ronduit een gemeen karakter. Voor ’t minste perste hij de kaken op mekaar, het vroor dan dat het kraakte. Alle wolkjes werden spiegelglad.
Daar moest de Opperwachter wat aan doen. Hij riep de hulp in van de vier Winden. ‘ Blazen ‘ riep Hij ‘met volle kracht ‘
Ze bliezen op z’n felste, elk uit zijn gebied. Bevroren wolkjes, hotsten en botsten tegen elkaar, werden zo verbrijzeld tot fijn gruis. Een grote knoeiboel was het resultaat, alles lag onder sneeuw en ijs. Tijd om op te ruimen. Een leger sterretjes richtten hun schittering samen op één plaats. Zo werd het warm, smolt daar een plekje ijs en kwam er een gaatje. Eén van de winden blies de rommel naar beneden. Opgeruimd staat netjes vonden ze daar boven.
Beneden was het de tijd van Kerstmis, alles zag wit, zo waren ook de mensen tevreden en had Kerstmis een dubbele betekenis.
Bomi
( 2004 )

* * *
Wolkenbanden, laaghangende sluiers, regenbanden, gebieden van hoge en lage druk ……..
Tja een band van wolken kan je, je nog voorstellen. Simpel dat, allemaal wolkjes aan mekaar geregen, klaar. Anders zit het met een regenband, daar heb je al wat meer fantasie voor nodig om je dat voor te stellen. Begin er maar eens aan, drupje per drupje waterdruppels aan mekaar rijgen zal niet lukken, glippen door je vingers. ’n Laaghangende sluier, alleen goed om over te struikelen. Die gebieden zullen dan wel periodes van méér of mindere stress betekenen.
Boven alles is er weer ‘ de grote Meester ‘ die al deze toestanden dirigeert, soms ook corrigeert. Van uit zijn grote Hemelhuis vertrekken onzichtbare draden die beneden alles onder controle houden. Hij kàn dat natuurlijk alleen aan, gemakshalve nam Hij toch een paar helpers in dienst. De Zon, de Maan en de Sterren liggen onder vast contract. De gebroeders Wind zijn geboren als vierling en werkten deeltijd. Om ruzie te voorkomen trokken ze elk een andere richting uit. Ze dragen nu de naam van de richting die onder hun beheer staat. Oost, West, Noord en Zuid. Goed herkenbaar! Blijft over de Regen. Eenvoudig op te lossen, wolken in overvloed. Met er eens flink op te knijpen heb je water in overvloed.
Donder en Bliksem dienen de Almachtige als tijdelijke arbeidskrachten.
Wanneer het nodig is steken ze daar boven de koppen bij elkaar. Eerst een schema op maken, een dagelijkse beurtrol voor Zon en Maan. De plaats waar Zon haar taak moet starten is heel secuur bepaald. Maan begint haar nachttaak als Zon de ogen sluit. De sterren schitteren mooier in ‘t donker, horen dus bij Maan. Alles in de juiste regelmaat. Zuidenwind past beter bij Zon, fungeert daar ook als koelsysteem aan alles is gedacht. Ze ondervonden zo wat het beste bij elkaar past. Om gekibbel te vermijden gaf de Heer elk een vrijwel evenredig tijdschema. Hij bedacht daarom de seizoenen. Lente, Zomer, Herfst en Winter. Als er een jaar voorbij was, had elk zijn werk op het juiste tijdstip volbracht.
Het begin was voor de Lente, daarbij pasten best de winden Oost en West. Wolken voor regen liet Hij door hen verplaatsen, net genoeg dat op de aarde alles groeien en bloeien kon. Soms wat al te ijverig, dat vonden ze daar beneden minder fijn.
Zomer kwam dan zijn afspraak na. Regel was, dat Zon langer zou gaan schijnen. Maan kon wel wat rust gebruiken. De sterren echter moesten nu in ploegen werken. Nooit allen samen aan ’t firmament.
Zuid, Oost en West spanden bij elkaar, taakverdeling noemt men dat. Ook Donder en Bliksem mochten af en toe eens meedoen. Op de aarde zag en hoorde men ze liever niet. Maar ja, schema’s moeten worden nageleefd.
Toen Herfst eindelijk kon beginnen was Zon al ver opgebrand. Zuid begon al aan z’n winterslaap. Oost en West hadden het in de Zomer niet al te druk gehad. Uit verveling gingen ze maar fluiten, bliezen alle dingen door elkaar. De grote Wachter zorgde op tijd dat er genoeg wolkjes werden geperst, dat was nodig als water voorziening.
Ook Noord maakte zijn debuut, kwam van een heel andere kant. Hij bracht de koude met zich mee. Beneden werd al naar een vuurtje uit gekeken. ’t Werd klam en vochtig, niet echt aangenaam.
Met Winter in de aanval ging het van kwaad naar erger. Hij haalde zoveel koude bij elkaar dat het geen naam had. Tot overmaat van ramp, kreeg hij ook neef Vries te logeren. Die had ronduit een gemeen karakter. Voor ’t minste perste hij de kaken op mekaar, het vroor dan dat het kraakte. Alle wolkjes werden spiegelglad.
Daar moest de Opperwachter wat aan doen. Hij riep de hulp in van de vier Winden. ‘ Blazen ‘ riep Hij ‘met volle kracht ‘
Ze bliezen op z’n felste, elk uit zijn gebied. Bevroren wolkjes, hotsten en botsten tegen elkaar, werden zo verbrijzeld tot fijn gruis. Een grote knoeiboel was het resultaat, alles lag onder sneeuw en ijs. Tijd om op te ruimen. Een leger sterretjes richtten hun schittering samen op één plaats. Zo werd het warm, smolt daar een plekje ijs en kwam er een gaatje. Eén van de winden blies de rommel naar beneden. Opgeruimd staat netjes vonden ze daar boven.
Beneden was het de tijd van Kerstmis, alles zag wit, zo waren ook de mensen tevreden en had Kerstmis een dubbele betekenis.
Bomi
( 2004 )

* * *
Dankbaar met het verleden, je blik open voor het heden!
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
Beste Nele,
Wat een lief kapoentje ! Een kleindochter zeker ?
Lieve groetjes van ons beiden en prettig weekend,
voor iedereen trouwens
Alter en Rankje
Wat een lief kapoentje ! Een kleindochter zeker ?
Lieve groetjes van ons beiden en prettig weekend,
voor iedereen trouwens
Alter en Rankje
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Jij schrijft...
Jij schrijft
een dagboek in mijn hart
vreugde
liefde
soms ook smart...
Jij schrijft
de woorden in mijn hart
Alles wil ik
met je delen
je schrijven zal me
nooit vervelen
Wat je bedrukt
vertrouw het me toe
Ik word je woorden
nimmer moe
Heb je verdriet of
heb je pijn
Ik wil heel graag
je trooster zijn
Jij schrijft een dagboek
in mijn hart...
Robbe

Jij schrijft
een dagboek in mijn hart
vreugde
liefde
soms ook smart...
Jij schrijft
de woorden in mijn hart
Alles wil ik
met je delen
je schrijven zal me
nooit vervelen
Wat je bedrukt
vertrouw het me toe
Ik word je woorden
nimmer moe
Heb je verdriet of
heb je pijn
Ik wil heel graag
je trooster zijn
Jij schrijft een dagboek
in mijn hart...
Robbe

walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Oude mensen, oude bomen
Oude mensen, oude bomen
dromen
als de herfsttijd
is gekomen
van rozengeur en
maneschijn
Laat het weerom
lente zijn.
Als de kille nevels
woelen
De vroege avonden
verkoelen
Spinnen ijverig
spinrag weven
dan sluipt nostalgie
in 't leven.
De herinnering
vervaagt
Stilte neemt
bezit van 't leven
Als de oude boom wordt
omgezaagd
kan hij nooit meer
schaduw geven.
Robbe
2004

Oude mensen, oude bomen
dromen
als de herfsttijd
is gekomen
van rozengeur en
maneschijn
Laat het weerom
lente zijn.
Als de kille nevels
woelen
De vroege avonden
verkoelen
Spinnen ijverig
spinrag weven
dan sluipt nostalgie
in 't leven.
De herinnering
vervaagt
Stilte neemt
bezit van 't leven
Als de oude boom wordt
omgezaagd
kan hij nooit meer
schaduw geven.
Robbe
2004

walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Donderdag 31 januari ....gedichtendag.
Ik hoop dat iedereen hier morgen een gedichtje plaatst, misschien jullie lievelingsgedichtje, een gedichtje met een herinnering
een eigen werkje
het maakt niet uit
misschien (ik hoop het)
ook van poëten, waarvan we de laatste tijd niets meer horen
ik wens iedereen
veel inspiratie
Robbe

Ik hoop dat iedereen hier morgen een gedichtje plaatst, misschien jullie lievelingsgedichtje, een gedichtje met een herinnering
een eigen werkje
het maakt niet uit
misschien (ik hoop het)
ook van poëten, waarvan we de laatste tijd niets meer horen
ik wens iedereen
veel inspiratie
Robbe

walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Robol - Lid geworden op: 25 dec 2004, 14:48
- Locatie: Beringen
Een "ontroerend" gedichtje vind ik persoonlijk: de arme liereman.
De arme liereman
Eens trok een arme liereman
langs de oevers van de Rijn.
Hij was zo arm als oud en grijs
zo zwak en zo vol pijn.
"Ach!" zuchtte hij, "waar zal ik heen?
mijn kracht is gans vergaan!
En nergens trof ik heul noch troost
noch medelijden aan.
Toen ik voor jaren lustig zong
vroeg ieder mij te gast
Nu ben ik oud en krachteloos
en iedereen tot last..."
Zo trok hij langs de stroom naar Mainz
voorbij een bidkapel
waaruit een kleppend klokje klonk
zo statig en zo schel
Daar hield hij voor de ingang stil
en zag, op 't hoogaltaar,
een prachtig beeld der Moeder Gods
van goud en paarlen zwaar
Vol aandacht kwam hij naderbij
en voelde als in zijn hart
dat daar nog troost en redding was
en balsem voor de smart
Hier weent en snikt hij droef te moë
zijn leed en lijden uit;
en speelt de Moedermaagd ter eer
een liedje op zijn luit
"Ach!" bad hij, "klinkt mijn toon te flauw
-zo helder eens voorheen-
U maakt de schorre vedel niets
Gij hoort het hart alleen"
Hij sprak en wilde verder gaan:
maar zie! Van 't hoogaltaar
werpt hem het beeld een schoentje toe
nan goud en paarlen zwaar
Hij nam onthutst die gift tot zich
en dankte, wat hij mocht
Dan trok hij naar de stad, waar hij
zich brood en deksel kocht
Dan vatte hem het hooggerecht
al dadelijk bij de kop
en bracht hem onbeleefd en wreed
ter strenge vierschaar op
"Mij gaf dat beeld de schoen tot loon,"
riep de arme man versaagd
" Dit tuig ik u, voor God de Heer
en voor de Moedermaagd!"
Zij hoorden naar zijn eden niet
het oordeel werd geveld;
En, als een dief moest hij ter dood
op 't schandig galgenveld
Zij sleepten hem er woedend heen
bij ruwen stoot en slag
Maar toen hij langs het kerkje kwam
en 't prachtig beeld weer zag;
Dan riep hij luid: "O, Moeder Gods!
om 't leed dat u beviel
ik offer u mijn leven op
behoed mijn arme ziel
Haast ben ik alle rampen door
en leed en lijden uit;
neem dan, tot dank, het laatste lied
van mijn doffe luit."
Hij stemde en zong en wilde voort
maar zie van 't hoogaltaar
werpt hem het beeld de tweede schoen
van goud en paarlen zwaar
Ontzet en tot de ziel geraakt
zag het volk die wonderen aan
en riep ontroerd: " o, God! Gij laat
de brave niet vergaan"
Zij vielen op het aangezicht
en juichten in de Heer
en zongen met de liereman
de Moeder Gods ter eer.
Th. Van Rijswijck
mvg
Robbe
De arme liereman
Eens trok een arme liereman
langs de oevers van de Rijn.
Hij was zo arm als oud en grijs
zo zwak en zo vol pijn.
"Ach!" zuchtte hij, "waar zal ik heen?
mijn kracht is gans vergaan!
En nergens trof ik heul noch troost
noch medelijden aan.
Toen ik voor jaren lustig zong
vroeg ieder mij te gast
Nu ben ik oud en krachteloos
en iedereen tot last..."
Zo trok hij langs de stroom naar Mainz
voorbij een bidkapel
waaruit een kleppend klokje klonk
zo statig en zo schel
Daar hield hij voor de ingang stil
en zag, op 't hoogaltaar,
een prachtig beeld der Moeder Gods
van goud en paarlen zwaar
Vol aandacht kwam hij naderbij
en voelde als in zijn hart
dat daar nog troost en redding was
en balsem voor de smart
Hier weent en snikt hij droef te moë
zijn leed en lijden uit;
en speelt de Moedermaagd ter eer
een liedje op zijn luit
"Ach!" bad hij, "klinkt mijn toon te flauw
-zo helder eens voorheen-
U maakt de schorre vedel niets
Gij hoort het hart alleen"
Hij sprak en wilde verder gaan:
maar zie! Van 't hoogaltaar
werpt hem het beeld een schoentje toe
nan goud en paarlen zwaar
Hij nam onthutst die gift tot zich
en dankte, wat hij mocht
Dan trok hij naar de stad, waar hij
zich brood en deksel kocht
Dan vatte hem het hooggerecht
al dadelijk bij de kop
en bracht hem onbeleefd en wreed
ter strenge vierschaar op
"Mij gaf dat beeld de schoen tot loon,"
riep de arme man versaagd
" Dit tuig ik u, voor God de Heer
en voor de Moedermaagd!"
Zij hoorden naar zijn eden niet
het oordeel werd geveld;
En, als een dief moest hij ter dood
op 't schandig galgenveld
Zij sleepten hem er woedend heen
bij ruwen stoot en slag
Maar toen hij langs het kerkje kwam
en 't prachtig beeld weer zag;
Dan riep hij luid: "O, Moeder Gods!
om 't leed dat u beviel
ik offer u mijn leven op
behoed mijn arme ziel
Haast ben ik alle rampen door
en leed en lijden uit;
neem dan, tot dank, het laatste lied
van mijn doffe luit."
Hij stemde en zong en wilde voort
maar zie van 't hoogaltaar
werpt hem het beeld de tweede schoen
van goud en paarlen zwaar
Ontzet en tot de ziel geraakt
zag het volk die wonderen aan
en riep ontroerd: " o, God! Gij laat
de brave niet vergaan"
Zij vielen op het aangezicht
en juichten in de Heer
en zongen met de liereman
de Moeder Gods ter eer.
Th. Van Rijswijck
mvg
Robbe
walk on with hope in your heart
And you'll never walk alone...
And you'll never walk alone...
-
Bosrankje - Lid geworden op: 20 dec 2005, 20:42
- Locatie: Antwerpen
Soms komt de droefheid...
Soms komt
vanuit de aarde zelf de droefheid,
zij komt vanuit de liefde,
vanuit de afwezigheid van de liefde,
vanuit het gesteente of de planten tot de mens.
Soms is zij vaag aanwezig of wordt uitgestraald
door een onschuldig gemoed.
Soms komt de droefheid uit een plek of uit de lucht,
uit de gevallen vriendschap of uit een holle naam,
uit de droom of uit de kindertijd,
uit een woord dat we niet hebben uitgesproken,
uit wat we geloofden en niet meer geloven,
uit de hoop en uit de wanhoop,
uit de harde schors van de liefde.
Soms komt de droefheid.
Soms is er in de droefheid haat,
afwezigheid en haat,
as en vergeten aangezichten,
oude foto's en stilte
en een langdurige onthechting.
Soms komt zij, breekt naar binnen
als een omgekeerde gave,
als een gave die gegeven wordt en niet ontvangen,
als wat nooit is gegeven aan de hoop
of wat, tenslotte, aanvaard wordt en gegeven, maar niet kan leven.
Soms komt zij,
Zij komt of is er.
Soms is er in de droefheid haat
en wroeging en... Liefde
José Angel Valente
(uit de vertraagde boodschapper)
Soms komt
vanuit de aarde zelf de droefheid,
zij komt vanuit de liefde,
vanuit de afwezigheid van de liefde,
vanuit het gesteente of de planten tot de mens.
Soms is zij vaag aanwezig of wordt uitgestraald
door een onschuldig gemoed.
Soms komt de droefheid uit een plek of uit de lucht,
uit de gevallen vriendschap of uit een holle naam,
uit de droom of uit de kindertijd,
uit een woord dat we niet hebben uitgesproken,
uit wat we geloofden en niet meer geloven,
uit de hoop en uit de wanhoop,
uit de harde schors van de liefde.
Soms komt de droefheid.
Soms is er in de droefheid haat,
afwezigheid en haat,
as en vergeten aangezichten,
oude foto's en stilte
en een langdurige onthechting.
Soms komt zij, breekt naar binnen
als een omgekeerde gave,
als een gave die gegeven wordt en niet ontvangen,
als wat nooit is gegeven aan de hoop
of wat, tenslotte, aanvaard wordt en gegeven, maar niet kan leven.
Soms komt zij,
Zij komt of is er.
Soms is er in de droefheid haat
en wroeging en... Liefde
José Angel Valente
(uit de vertraagde boodschapper)
Ik hou van het leven en geloof in de mensen !
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
Schrijven is als vrijen met de schoonheid van
woord en zin.....
-
troontje - Lid geworden op: 14 dec 2004, 10:03
één van mijn lievelingsgedicht van Toon Hermans
Wereld
we weten 't allemaal,'t is er een bende
't is er te eng,en te vijandig en te vol
het is in hoofdzaak grote rotzooi en ellende
op onze groene,blauwe,grijze,grauwe bol
't is haat en nijd,elkaar de pas afsnijden
en door de steden raast een 'rûcksichtlos' geweld
maar of we vloeken,vechten,vallen,lachen,lijden
er staan weer altijd boterbloemen in het veld
er zijn nog immer die momenten van vervoering
al lijkt dat bolletje ook nog zo negatief
tussen de puinhoop schemert altijd de ontroering
van mensen die nog zachtjes zeggen:
'k heb je lief '
Toon Hermans
Wereld
we weten 't allemaal,'t is er een bende
't is er te eng,en te vijandig en te vol
het is in hoofdzaak grote rotzooi en ellende
op onze groene,blauwe,grijze,grauwe bol
't is haat en nijd,elkaar de pas afsnijden
en door de steden raast een 'rûcksichtlos' geweld
maar of we vloeken,vechten,vallen,lachen,lijden
er staan weer altijd boterbloemen in het veld
er zijn nog immer die momenten van vervoering
al lijkt dat bolletje ook nog zo negatief
tussen de puinhoop schemert altijd de ontroering
van mensen die nog zachtjes zeggen:
'k heb je lief '
Toon Hermans
-
Anjake - Lid geworden op: 17 feb 2007, 13:30
- Locatie: vl.Brabant
Gedichtendag,
Geluk ligt in een schouderklopje,
wat woorden en een toegereikte hand.
Geluk is de zon zijn in jouw schaduw,
de scherven begraven onder het zand
Geluk is verliefdheid op kleine dingen,
geduld hebben en in elke tijd, je verloren
moed hervinden in vriendschap en genegenheid.
Geluk is genieten van elke dag.
Fijne dag Anja
Geluk ligt in een schouderklopje,
wat woorden en een toegereikte hand.
Geluk is de zon zijn in jouw schaduw,
de scherven begraven onder het zand
Geluk is verliefdheid op kleine dingen,
geduld hebben en in elke tijd, je verloren
moed hervinden in vriendschap en genegenheid.
Geluk is genieten van elke dag.
Fijne dag Anja
-
bo'ke - Lid geworden op: 28 apr 2007, 19:47
Partje
Ik ben de zon, de regen
ik ben de sneeuw, het ijs
ik ben de nieuwe wereld
't verloren paradijs
ik ben geluk en ongeluk
de stilte en 't rumoer
ik ben de zee, ik ben 't land
de dichter en de boer
ik ben een deel van wat er leeft
in alles om me heen
'n deel van al wat adem heeft
'n deel van iedereen
ik ben 'n partje van 't geheel
van 'n gigantisch al
één klein onmisbaar stukje van
de ziel van het heelal.
Toon Hermans
Ik ben de zon, de regen
ik ben de sneeuw, het ijs
ik ben de nieuwe wereld
't verloren paradijs
ik ben geluk en ongeluk
de stilte en 't rumoer
ik ben de zee, ik ben 't land
de dichter en de boer
ik ben een deel van wat er leeft
in alles om me heen
'n deel van al wat adem heeft
'n deel van iedereen
ik ben 'n partje van 't geheel
van 'n gigantisch al
één klein onmisbaar stukje van
de ziel van het heelal.
Toon Hermans
'zalig druk' heb ik het en ik geniet ervan
dus minder vrije tijd om te dichten en toch : ik geniet ervan
'zalig genieten'
.
dus minder vrije tijd om te dichten en toch : ik geniet ervan
'zalig genieten'
.
-
lotte - Lid geworden op: 26 apr 2005, 13:47
- Locatie: Tielt
Herinnering aan het zoveelste leerjaar
Dinska Bronska
Uit een oud dorp
- kameelbruin als de steppe -
uit Plocka,
kwam Dinska Bronska.
Haar hoofddoek was pruisisch-blauw
en heur haar vlas-geel;
ook waren haar ogen blauw
als fjord-water.
Zij rook naar knoflook en spar,
zij droeg laarzen
en ging zeer zwaar en gauw.
In het hotel 'Lapland' zat zij
bij een tafel aan het straat-raam:
zij schreef 'n brief.
Een haarlok viel laag op haar rode kaak
en zij stak haar tong uit,
want zij schreef moeilijk die brief
en daaronder 'Dinska Bronska', haar naam.
Ze stak ook de penstok in haar mond
en zocht met haar ogen langs het plafond.
Op het papier waren 'n inktvlek
en groot gestrompel van letters:
zij kocht het voor vijf centiem
in de kruidenierszaak
over het hotel.
Er was 'n beetje inkt aan haar kaak.
O Dinska Bronska
gij vertrekt naar Canada:
de verroeste stoomboot wacht langs de kaai.
Gij laast op een almanach
der 'Red Star Line'
dat Canada groter appels,
o, hoger en geler koren heeft dan Plocka.
Het moet in Canada veel beter zijn!
O Dinska Bronska,
met uw zeer dikke vingers:
gij schrijft zo moeilijk die brief.
Uw ogen zoeken vliegen op het plafond.
'Moj Boze!'
Er zit 'n tranen-veeg,
o zo verdrietig,
van uw blauwe ogen naar uw mond.
O, Dinska Bronska!
Karel Van den Oever
Dinska Bronska
Uit een oud dorp
- kameelbruin als de steppe -
uit Plocka,
kwam Dinska Bronska.
Haar hoofddoek was pruisisch-blauw
en heur haar vlas-geel;
ook waren haar ogen blauw
als fjord-water.
Zij rook naar knoflook en spar,
zij droeg laarzen
en ging zeer zwaar en gauw.
In het hotel 'Lapland' zat zij
bij een tafel aan het straat-raam:
zij schreef 'n brief.
Een haarlok viel laag op haar rode kaak
en zij stak haar tong uit,
want zij schreef moeilijk die brief
en daaronder 'Dinska Bronska', haar naam.
Ze stak ook de penstok in haar mond
en zocht met haar ogen langs het plafond.
Op het papier waren 'n inktvlek
en groot gestrompel van letters:
zij kocht het voor vijf centiem
in de kruidenierszaak
over het hotel.
Er was 'n beetje inkt aan haar kaak.
O Dinska Bronska
gij vertrekt naar Canada:
de verroeste stoomboot wacht langs de kaai.
Gij laast op een almanach
der 'Red Star Line'
dat Canada groter appels,
o, hoger en geler koren heeft dan Plocka.
Het moet in Canada veel beter zijn!
O Dinska Bronska,
met uw zeer dikke vingers:
gij schrijft zo moeilijk die brief.
Uw ogen zoeken vliegen op het plafond.
'Moj Boze!'
Er zit 'n tranen-veeg,
o zo verdrietig,
van uw blauwe ogen naar uw mond.
O, Dinska Bronska!
Karel Van den Oever
-
ferry - Lid geworden op: 19 feb 2007, 14:59
- Locatie: brasschaat
NU
Ik adem niet, ik zing.
Zelfs als ik zucht, klinkt het
per ongeluk alsof ik
een paar noten neurie
die me vannacht, terwijl
ik sliep, zijn voorgezongen.
Het is alsof de lucht
mijn deken is, en ik
mijn hoofd het liefst
te rusten leg op het kussen
van mijn longen, de plek
waar ik mijn hartslag hoor
In vierkant maat :
Dat ik besta, dat ik besta !
Bart Moeyaert
Fernanda
Ik adem niet, ik zing.
Zelfs als ik zucht, klinkt het
per ongeluk alsof ik
een paar noten neurie
die me vannacht, terwijl
ik sliep, zijn voorgezongen.
Het is alsof de lucht
mijn deken is, en ik
mijn hoofd het liefst
te rusten leg op het kussen
van mijn longen, de plek
waar ik mijn hartslag hoor
In vierkant maat :
Dat ik besta, dat ik besta !
Bart Moeyaert
Fernanda
Een glimlach keert steeds naar u terug
