Historie van Nederland

Dit is de plaats voor cultuur en historie. Ook voor nostalgie en geschiedenis van steden, dorpen, kerken, rivieren, enz. kan je hier terecht.

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

26 nov 2005, 11:10

:cry: :wink:
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:11, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

27 nov 2005, 13:24

:lol: :wink:
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:11, 2 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

28 nov 2005, 13:24

:lol: :lol:
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:10, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

29 nov 2005, 15:23

:lol: :lol:
het was mijn fout
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:09, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

30 nov 2005, 12:52

:lol: :lol: :wink:
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:08, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

01 dec 2005, 15:32

:lol: :lol:
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:08, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

02 dec 2005, 14:40

dit was een vergissing
Laatst gewijzigd door majke op 02 jan 2006, 19:07, 1 keer totaal gewijzigd.
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

03 dec 2005, 16:09

Gemeente het Bildt

Gemeentewapen
Afbeelding
In het gemeentewapen is de gehele geschiedenis van het ontstaan van de gemeente op beeldende wijze tot uitdrukking gebracht.
Het blauw van de zee..., de later ontstane eerste dorpskernen van de gemeente (St. Annaparochie, St. Jacobiparochie en Vrouwenparochie)... en het resultaat van de menselijke inspanningen: de aren.

Het gemeentewapen is bij Koninklijk Besluit van 23 april 1919 ingesteld.
************
Geschiedenis
***
De gemeente het Bildt wordt gevormd door een na 1505 ingedijkt gedeelte van de oude Middelzee, de zeearm, die eertijds Friesland verdeelde in een Oostergo en Westergo. Dit ingedijkte gebied ligt ten noorden van de oude zeewering, die zich van Beetgumermolen eerst noordoost, dan oostwaarts richt om zich dan in de buurt van Britsum met de voormalige oostelijke Middelzeedijk te verenigen. De aanslibbing ten noorden van deze zeewering, die reeds omtrent 1400 een aanzienlijke oppervlakte besloeg, droeg toen reeds de naam van "Het Bildt", het "aangeslibde".
Al vroeg ontdekte men de waarde van deze landen. In 1398 had de Hollandse graaf Albrecht van Beieren een inval in Friesland gedaan en hierbij enige vaste voet in de Zuidwesthoek weten te verkrijgen. Eén van zijn medewerkers, Arend van Egmond, Heer van IJsselstein, werd door de nieuwe landheer begiftigd met het eiland Ameland, "benevens een uijtland, gheheten Bil", als vrije heerlijkheid.

In het jaar 1498 werd aan hertog Albrecht van Saksen het beschermheerschap over Friesland verleend, zulks op verzoek van enkele Friese edelen aan de Duitse keizer, Maximiliaan I. Als beloning voor bewezen diensten schonk de keizer in een aparte giftbrief op 22 juli 1498 de volle eigendom van "dat nieuwe door opslijking aangewassen weide of bouwland ´t Groote Bild en ´t kleine Bild" aan de Saksische hertog die het dadelijk ging bezichtigen en liet meten.
***

Afbeelding

Het ging de hertog echter niet voorspoedig in Friesland. Zijn fiscale maatregelen wekten veel verzet en Hendrik, Albrechts zoon, werd in 1500 door de balsturige Friezen te Franeker belegerd. Albrecht wist de opstand spoedig te onderdrukken, maar hij overleed op 12 september 1500 op de terugweg naar huis. Zijn beide zoons, George en Hendrik, namen de Friese zaken over, doch weldra had Hendrik er zo genoeg van dat hij zich in 1504 voorgoed terugtrok en bij verdrag van 30 mei 1505 het bestuur over Friesland aan zijn broer overliet. Samen hadden ze nog wel enkele belangrijke schenkingen gedaan uit het nog onbedijkte Bildt. Het belangrijkste was wel:
Afbeelding
Bij giftbrief van 26 maart 1501 werd aan de stad Franeker wegens haar dapper gedrag tijdens het beleg, behalve vrijdom van accijns voor in de stad gebrouwen bieren en één week- en twee jaarmarkten, 200 morgen land op het Bildt geschonken, welke landen - de Franeker landen onder St.-Jacobiparochie - heden ten dage nog in bezit van Franekeradeel zijn.
Na veel onderhandelingen werd in 1504 de bedijking van de kweldergronden ter hand genomen. Hiertoe liet de hertog op 22 februari 1505 een overeenkomst sluiten met 4 Hollandse edelen, nl. Thomas Beuckelaar en de gebroeders Jacob, Floris en Dirk van Wijngaarden. In de loop van 1505 was het werk gereed. Ook het Oud Monnikebildt werd bedijkt. De hertog had nu geregelde inkomsten van het Bildt, aangezien hij dadelijk na de inpoldering de grond had verhuurd aan pachters. De meeste van deze boeren zijn ongetwijfeld Hollanders geweest, hetgeen de oorsprong is van de Bildtse taal, die nog steeds op het Bildt gesproken wordt. Langs de weg, die reeds aanstonds na de bedijking van oost en west door het gehele Bildt was aangelegd, ontstonden 3 nederzettingen, die de bewoners noemden naar de streek waar ze vandaan kwamen, nl. van west naar oost: Wijngaarden, Altoenae en Kijfhoek. Het Bildt werd kerkelijk als 13e dekanaat aan Westergo toegevoegd, terwijl het in 3 parochies werd verdeeld, die al gauw hun eigen kerkjes kregen, gewijd aan St. Jacobus, St. Anna en O.L. Vrouwe. In Friesland naderde het eind van de Saksische tijd. De hertog, eerst in strijd gewikkeld met de Groningers, had nu de invallen der Geldersen te keren en in 1514 restten hem slechts Leeuwarden, Franeker en Harlingen. Daarom verkocht hij Friesland "mit sambt der Beylde" voor 100.000 ggl. aan de nieuwe Heer der Zuid-Nederlanden, Karel V
******
In 1515 werd na de overdracht van het gebied aan Karel V het bestuur over het Bildt geregeld. Het kreeg een eigen rentmeester, die tevens grietman en dijkgraaf was. Deze grietman moest als rentmeester elk jaar rekening en verantwoording afleggen van de ontvangen pachtsommen van de landgebruikers aan de rentmeester-generaal van Friesland. Voor de pachters werden pachtvoorwaarden vastgesteld ("voorwaarden van inhuring"), die na een bepaald aantal jaren afliepen en dan werden herzien. In het algemeen werden de pachters verplicht tot onderhoud van dijk en sluis, vaarten, wegen, kerken en hun pastoren en algemene armen. Deze voorwaarden zijn tot in het midden van de 19e eeuw praktisch gelijkluidend gebleven.
*****
Afbeelding
Zoals elders in Friesland ontstond ook op het Bildt rond 1570 verzet tegen het Spaanse bewind. Na de omwenteling werd het Bildt als dertigste grietenij opgenomen in de Staten van Friesland. Het Bildt was van Vorstendomein nu Statendomein geworden. De verhouding van de pachters tot de eigenaars der landen, nu de Staten bleef dezelfde; de inhuringen hadden op dezelfde manier plaats.


Het grondgebied werd door de voortdurende aanslibbing steeds groter. Het "Buitenbildt" of Nieuw Bildt werd in 1600 bedijkt en evenals het Oud Bildt verhuurd. In 1637 werd, door de voortdurende geldnood der Staten het Nieuw Bildt, evenals gedeelten van het Oud Bildt, aan de pachters verkocht. De nieuwe eigenaren hoefden alleen bij te dragen in het onderhoud van de dijk.

De aanslibbing voor de Nieuwe Bildtdijk, de Bildtpollen, werd in 1715 bedijkt en door de eigenaren van het Nieuw Bildt verkocht in 1735.
Omstreeks deze tijd begonnen de Staten ook te denken aan de verkoop van de rest van hun bezittingen op het Bildt. Een op advies van Stadhouder Willem V ingestelde commissie bracht rapport uit op de Landdag en na veel "consideratiën" werd tot de verkoop besloten op 12 maart 1751. In de koopakte werden de verplichtingen van de - nu eigenaar geworden - Bilkerts nog eens duidelijk omschreven. Alle Bildtplaatsen kregen nu het volle stemrecht en de verplichte bijdragen gingen nu over op de grondeigenaren.

Ook de patriotten gingen het Bildt niet voorbij en nadat in 1795 de nieuwe Staten zitting hadden genomen werd ook op het Bildt een Provisionele Municipaliteit geïnstalleerd, die de taak van het oude Nedergerecht overnam. Rechtspraak en bestuur werden gescheiden.

Door een reeks van slechte oogsten waren na 1813 vele Bildtplaatsen verkocht aan eigenaren buiten het Bildt. Met name deze groep begon zich langzamerhand tegen de lasten, en dan vooral tegen het armenonderhoud te verzetten omdat dit elders tot de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur behoorde. Toen na brieven aan de Gemeenteraad, Provinciale Staten en zelfs aan de koning deze dorpsbelastingen als verouderd waren gekenmerkt, werden drie gemeentelijke armbesturen opgericht die het armenonderhoud van de volmachten overnamen (1859).
De zaak had hiermee afgelopen kunnen zijn - de omslagen werden nog steeds geheven, maar nu alleen voor wegen, dijken, vaarten, bruggen, kerken en scholen - en de voornaamste grief, het armenonderhoud was nu opgeheven. Maar, daar een gedeelte van de dorpsinkomsten toch bestemd werd voor het onderhoud van armen, omdat dit als "subsidie" aan het gemeentebestuur werd overgedragen bleven enkele eigenaren weigeren te betalen. Nadat deze zaak voor het gerechtshof te Leeuwarden was gebracht, viel de uitspraak van het Hof ten gunste van de eigenaren uit en de gemeente werd met een enorme schuldenlast beladen. Zij werd verplicht de betaalde omslagen over de jaren 1857-1863 aan de landeigenaren te restitueren. De daaropvolgende onderhandelingen met de Oud-Bildt-eigenaren resulteerden achtereenvolgens in de overname van de andere verplichtingen van de eigenaren door de gemeente; de oprichting van het waterschap "het Oud Bildt" en de afscheiding van de kerken in de gemeente. Hiermee verdwenen de dorpsbesturen en kreeg het bestuur in het Bildt haar huidige bestuurlijke structuur.

De huidige begrenzing van de gemeente dateert van 1 januari 1984, toen in het kader van de gemeentelijke herindeling in Friesland het dorpsgebied van Minnertsga aan het grondgebied van het Bildt werd toegevoegd.
****************
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

04 dec 2005, 12:11

Historie gemeente Venlo

Onderstaand vindt u een greep uit de historie van Venlo, Blerick, Tegelen en Belfeld. De tekst is met name gebaseerd op een stedenbouwkundige en economische ontwikkelingsinvalshoek. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de tekst is gebaseerd op de publicatie ‘De ontwikkeling van stad en streek, Koos Berghs (red.), 2001’.

De historische ontwikkelingsbeschrijving is opgedeeld in aparte informatie over de voormalige gemeentes Tegelen, Belfeld en Venlo. Dit is onvermijdelijk omdat de historie van de huidige gemeente Venlo pas is begonnen op 1 januari 2001.
Voor uitgebreidere historische informatie verwijzen we naar de literatuurverwijzing op het einde van de voor u liggende tekst en naar het Gemeentearchief Venlo
****
Tegelen
De Romeinen hadden als eerste belangstelling voor de Tegelse klei. Zij vernoemden hun nederzetting zelfs naar het product dat ter plaatse werd vervaardigd: de dakpan of tegula in het Latijn. Tegula verbasterde in de Middeleeuwen tot Tieglon en werd in de zeventiende en achttiende eeuw Tiegelen. Vanaf ongeveer 1800 heeft iedereen het over Tegelen.

Vergeleken bij andere plaatsen tref je in Tegelen relatief veel industrie aan en liggen de fabrieken niet bij elkaar op grote industrieterreinen buiten de stad, maar her en der tussen de huizen in. De bedrijvigheid in Tegelen is eeuwenoud. Omdat in Tegelen de delfstof klei voorkomt, werden vanaf de industriële revolutie in de negentiende eeuw grote industrieën gebouwd voor de productie van bakstenen en dakpannen, in de meeste gevallen in de buurt van de vindplaatsen en de doorgaande wegen. De moderne fabrieken van nu liggen meestal nog op hun oorspronkelijke plaats en nu dus in de woonplaats.
Al in de achttiende eeuw vond op ambachtelijke wijze en op kleine schaal keramische nijverheid plaats op verschillende locaties in het dorp. Tegelen kende in deze periode veel pottenbakkerswerkplaatsen en kleine pannenbakkerijen.

De kern Steyl kende in de negentiende eeuw een eigen ontwikkeling. Omstreeks 1850 omvatte Steyl slechts enkele boerderijen en koopmanshuizen. Vanaf 1875 bood het dorpje een schuilplaats voor religieus vervolgden uit Duitsland, die ten gevolge van de Kulturkampf onder kanselier Bismarck gedwongen waren om het land te verlaten. Dit leidde in het laatste kwart van de negentiende eeuw tot een hoogtepunt aan vestigingen van kloosterorden in Steyl. Bestaande boerderijen en koopmanshuizen werden opgekocht, verbouwd en uitgebreid. In een kort tijdsbestek onderging de kloosterbouw een explosieve groei. Daarvoor werd in de meeste gevallen een beroep gedaan op architecten en bouwkundigen uit het thuisland van de orden.

De afgelopen jaren zijn veel oude fabrieken in Tegelen verdwenen. Je kunt nog maar een handjevol fraaie voorbeelden van negentiende-eeuwse fabrieksbouw gaan bezoeken. De moeite waard is bijvoorbeeld de oude ijzergieterij van Hekkens aan de Hoogstraat. De oudste gebouwen van deze fabriek liggen dicht bij de openbare weg en dateren uit 1888. De kloosters van Steyl zijn bijna allemaal bewaard gebleven. Het geheel van kloostergebouwen, muren, tuinen en landschapsparken is vrijwel nog volledig intact. Door leegloop van de kloosters is leegstand ontstaan en dreigt verval van gebouwen. De gemeente Venlo is in 2002 gestart met de ontwikkeling van een visie op de toekomst van het in Nederland unieke kloosterdorp Steyl.
**************************
Rond de eeuwwisseling had Tegelen zo’n vijfduizend inwoners. Nu zijn het er circa twintigduizend. Het merendeel van de beroepsbevolking in het begin van de twintigste eeuw was werkzaam in de plaatselijke industrie. Er waren destijds ruim dertig keramische bedrijven en een aantal metaalgieterijen en tabaksfabrieken in Tegelen. Het dorp behoorde in die tijd tot één van de meest geïndustrialiseerde gemeenten van Limburg. Het landelijke karakter was door de oprukkende industrie stilaan aan het verdwijnen. De bevolkingsaanwas in de eerste decennia van de twintigste eeuw was enorm, want in 1929 bleek het inwonertal verdubbeld ten opzichte van 1900. Al deze arbeiders moesten gehuisvest worden en liefst ook nog in de buurt van de industrie. Van gescheiden woonwijken en industrieterreinen had destijds nog niemand gehoord, dus bouwde men nieuwe woningen dáár waar ze nodig waren, op een steenworp afstand van de fabrieken. Veel fabrieksdirecteuren zorgden op eigen initiatief voor huisvesting van de arbeiders. Dergelijke kleinschalige sociale woningbouwprojecten zijn her en der in Tegelen nog te vinden, onder andere in de Stationsstraat. De sociale toestanden in de particuliere verhuursector lieten echter te wensen over. Daarom werd in het tweede decennium van de twintigste eeuw een coöperatieve organisatie voor de sociale woningbouw opgericht, de Tegelse Bouwvereeniging, waarin de gemeente Tegelen als belangrijke participant vertegenwoordigd was.
Niet alleen de wereldlijke overheid was begaan met de sociale toestand van de arbeiders, ook de kerk voelde zich verantwoordelijk. Met name om de eenvoudige werklieden buiten de invloedssfeer te houden van het socialisme, ontwikkelden de kerkelijke zielzorgers van Tegelen in het begin van de twintigste eeuw tal van sociale voorzieningen voor de arbeiders.
In 1911 werd aan de Kerkstraat een groot gebouwencomplex gerealiseerd: de RK Volksbond en de RK Verbruiksvereeniging ‘de Volharding’. Een grote ontspanningszaal en een winkel waren hier ondergebracht. Aan de Spoorstraat werd een patronaatsgebouw opgericht. Voetbalverenigingen, toneelverenigingen, zangkoren en harmonieën werden gestimuleerd en een warm hart toegedragen. Het rijke verenigingsleven van nu is daarvan de erfenis.
Vanaf de jaren zestig nam de Tegelse kleiwarenindustrie in betekenis af. Ook het aantal ijzergieterijen was inmiddels gereduceerd, terwijl de tabaksfabrieken geheel waren verdwenen uit Tegelen. Het beleid van de gemeentelijke en provinciale overheid was vanaf deze periode afgestemd op het clusteren van de overgebleven fabrieken op verzamelterreinen. De vrijgekomen locaties zijn inmiddels opgevuld met woningbouw.
Behalve het vraagstuk van de industrieterreinen kampt Tegelen met nog een probleem. De toenemende verkeersdruk op de hoofdwegenstructuur heeft inmiddels geleid tot een onhoudbare situatie. De komst van de Verbindingsweg-noord en straks de autosnelwegen A73 en A74 moet uitkomst bieden.
***
Belfeld

Vanaf de zestiende eeuw is de gemeente Belfeld onderverdeeld geweest in een drietal woonkernen, oorspronkelijk ‘rotten’ genoemd: Belfeld-dorp, Geloo en Het Broek.
Belfeld of het ‘dorp’- vlak aan de Maas gelegen – bestond in de zestiende eeuw wellicht uit niet meer dan een tiental boerderijen gelegen aan of in de nabijheid van ‘de Baene’ (de grote weg) van Roermond naar Venlo.
Geloo was veel groter dan Belfeld en telde circa 30 boerderijen. Zolang de landbouw (tot ongeveer 1900) het hoofdmiddel van bestaan vormde, overvleugelde Geloo Belfeld in het aantal inwoners.
Een derde groep van ongeveer een twintigtal verspreid liggende huizen werd gevormd door de buurtschap ‘Het Broek’, ook aangeduid als Bolenberg of Hoven.

De in 1817 aan Belfeld toegevoegde gronden, die oorspronkelijk tot het Pruisische Kaldenkirchen behoorden, bleken voor de keramische nijverheid van groot belang te zijn. Met name de kleilagen in het hoogterras dat een groot deel van de noordoost hoek van Belfeld beslaat, betekende een gunstige vestigingsfactor voor deze bedrijven.
Niet alleen in Tegelen, maar ook in Belfeld heeft de keramische industrie een grote rol gespeeld in de ontwikkeling. De groei aan arbeidsplaatsen zorgde voor een explosieve bevolkingstoename. In 1862 vestigde zich de eerste ‘pannesjop’ in Belfeld. De bedrijven kozen vooral het heideterrein uit tussen de kernen Belfeld en Geloo om hun ondernemingen te vestigen. Ten behoeve van de grondstoffenvoorziening werd een drietal tramverbindingen aangelegd naar het hoogterras waar de klei in aanvankelijk kleinschalige groeven gewonnen werd.
Aanvankelijk waren deze bedrijven seizoensgebonden. Daarom kwam rond 1900 de combinatie van arbeider-boer veelvuldig voor.
Ook indirect zwengelde de industrialisatie de verdere ontwikkeling van Belfeld aan. Wegen werden vernieuwd of aangelegd voor het goederenvervoer. Ook nieuwe gebouwen hielden gelijke tred met de groei: de loswal (1876), de school (1890), het station (1894), het postkantoor (1906), een nieuwe kerk (1912), het gemeentehuis (1916), de meisjesschool (1917) en de kleuterschool (1930).
De oude kern tussen de spoorlijn en de Maas bood niet voldoende ruimte om alle nieuwbouw een plaats te bieden. Als gevolg daarvan ontwikkelde zich lintbebouwing langs de belangrijkste hoofdwegen als de Rijksweg, Schoolstraat, Julianastraat en Wilhelminastraat. Aan het begin van de twintigste eeuw creëerde Belfeld voor het eerst een marktplein voor het raadhuis.

Net als elders in deze streek stonden de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog vooral in het teken van een snel herstel van de geleden schade. De gemeente lag vanaf oktober 1944 tot maart 1945 in de frontlinie. Vooral de oude dorpskern aan de Maas had schade opgelopen. Het gemeentebestuur stond voor belangrijke keuzes die de aanblik van Belfeld in de daarop volgende decennia volledig zouden veranderen. Door de aanleg van de rijksweg en de spoorlijn waren twee barrières in het dorp opgeworpen die de kom in drieën splitsten.
Stedenbouwkundig gezien zou een uitbreiding van de bebouwing aan de oostzijde van de spoorweg moeten plaatsvinden. Door de verwoesting van de kerk kon gemakkelijker een nieuw centrum gevormd worden aan die oostzijde. Een nieuwe kerk met omliggende bebouwing in de vorm van winkels en 400 woningen kwam meer centraal tussen Belfeld en Geloo te liggen. Als gevolg van deze geheel nieuwe opzet kreeg Belfeld meer het uiterlijk van een nieuwbouwwijk dan van een oud Maasdorp. Overigens liet de detailhandel zich niet verplaatsen naar het gebied rond de kerk. Veel ondernemers bleven gevestigd aan het Marktplein en de Julianastraat. Hierdoor ontstonden in feite twee winkelgebieden die elkaar niet versterkten maar eerder tegenwerkten.
Sloop van bedrijfsgebouwen en woningen maakten na 1970 de vorming van een drietal pleinen mogelijk waardoor de lintbebouwing doorbroken kon worden. Op de plaats van de pannenfabriek van de Gebroeders Van Cleef ontstond het Hamarplein, terwijl de aan dit plein gelegen gebouwen van Meubelindustrie Stevens tot nieuw gemeentehuis annex gemeenschapscentrum met sportzaal werden verbouwd.
******
Kloosterdorp Steyl
********





Afbeelding
Het kloosterdorp Steyl is in cultuurhistorische zin één van de belangrijkste kroonjuwelen die de voormalige gemeente Tegelen bij de herindeling met Belfeld en Venlo in 2001 heeft overgedragen. Het ensemble van kloosters, bijzondere tuinen, begraafplaatsen, kerken en kapellen is uniek in Nederland. Een oase van rust, bezinning en vrede binnen de drukte van het omringende stedelijk gebied Venlo -Tegelen.
******
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

05 dec 2005, 10:54

Venlo
Aan het begin van onze jaartelling ligt aan de Maas een klein Romeins dorpje, vooral bedoeld voor de beveiliging van de oversteekplaats van de rivier. De weinige gebouwen liggen op een klein wat hoger gelegen gebied en daarom veilig tegen het van tijd tot tijd sterk stijgende water van de Maas. Bij dit dorpje – waarvan geen naam overgeleverd is - ontmoeten verschillende doorgaande Romeinse wegen elkaar. Aan de overzijde van de Maas ligt een andere Romeinse nederzetting: Blariacum (Blerick). In de loop der tijd groeit de militaire post op de Venlose Maasoever uit tot een kleine handelsnederzetting. Als de Romeinen rond 300 vertrekken vervalt het dorpje langzaam maar zeker.
Er is weinig of niets bekend over de bewoners en het leven van de eerste middeleeuwse Venlonaren. Uit de tijd rond het jaar 1000 stamt de eerste vermelding van de plaatsnaam Venlo. In de periode 1250 – 1300 was een echt handelsplaatsje ontstaan. Het centrum van dit handelsplaatsje lag rondom de tegenwoordige Jodenstraat en de Oude Markt. Vlakbij lag, beschermd door het eilandje De Waar, de Maashaven. Vanaf de havenkade kon men het veerschip naar herberg ‘De Staay’ op de Blerickse oever nemen. Venlose schippers bevoeren de Maas over grote afstanden en dreven handel met de inwoners van talloze plaatsen.

De graaf van Gelre had rond het jaar 1250 in Venlo een versterkt huis (een ‘hof’) gebouwd, van waaruit hij zijn bezittingen beheerde en waar hij gasten ontving. In 1343 gaf hertog Reinald II van Gelre in een officiële bezegelde brief (oorkonde) stadsrechten aan Venlo: dat hield onder meer in dat de Venlose handel werd beschermd, dat er markten mochten worden gehouden en dat de inwoners voortaan een eigen bestuur mochten gaan vormen. Dankzij deze voorrechten groeide Venlo tussen 1350 en 1500 uit tot een van de belangrijkste steden van het toenmalige hertogdom Gelre (Gelderland; Limburg bestond toen nog niet). Er werd een dikke en hoge bakstenen muur rondom de stad gebouwd, die de inwoners en goederen moest beschermen tegen bandieten en belegeraars. In de muur werden aan vier zijden poorten gebouwd: de Maaspoort, de Laarpoort, de Tegelpoort en de Helpoort. In de stad woonden toen ongeveer vier- tot vijfduizend mensen. Bijna alle huizen waren van hout en leem met een voortdurend gevaar voor brand.

Na de Middeleeuwen was het eigenlijk gedaan met de bloeiperiode van Venlo. Na 1543 brak een lange periode van oorlogen, economische crisis en instorten van de handel aan. Rond 1600 maakt Venlo onder de Spanjaarden wederom een bloeiperiode door: er werd een prachtig nieuw stadhuis gebouwd (voor verdere informatie zie de gemeentelijke publicatie ‘Het stadhuis van Venlo’, 2000) en er kwam een Latijnse School (nu het ‘Ald Weishoes’), een nieuw Sint-Jorisgasthuis, een Minderbroedersklooster, een nieuw vleeshuis en er werd zelfs een prachtige fontein op de Markt gebouwd.

Op de Blerickse oever van de Maas werd het Fort Sint-Michiel aangelegd. Aan deze relatief rustige periode kwam een einde toen in het jaar 1700 de koning van Spanje overleed. De stad Venlo werd toegevoegd als vestingstad aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De stad werd eigenlijk alleen nog maar gezien als een vooruitgeschoven verdedigingspost met een militaire betekenis. In de stad zelf werd vrijwel niets meer gebouwd, behalve militaire gebouwen als het Arsenaal, twee munitiemagazijnen en de kazernes bij de Roermondse poort. De handel van Venlo liep zware klappen op, de stad verarmde.
Na de tijd van Napoleon ging Venlo deel uitmaken van het in 1814 opgerichte Koninkrijk der Nederlanden. Nog steeds was Venlo een tamelijk arme stad, met eigenlijk maar één belangrijke functie: die van vestingstad.




Afbeelding
Wanneer je nu door Venlo loopt, herken je nog maar weinig van de uitgebreide vestingwerken die pas in 1867 werden afgebroken. Omdat Venlo als een belangrijke vestigingstad werd beschouwd, besloot de regering dat de muren voorlopig nog zouden blijven bestaan en dat er buiten de muren niets mocht worden gebouwd. De omvang van de stad was gelijk aan die van vierhonderd jaar daarvoor, maar de bevolking was aanzienlijk gegroeid: Venlo was een overbevolkte stad en de hygiënische toestanden waren bar en boos. De Venlose notabelen pleitten regelmatig bij de regering in Den Haag voor maatregelen om de slechte economische positie van de stad te verbeteren. Infrastructureel gebeurde er wel het een en ander zoals nieuwe wegen naar Maastricht en Nijmegen. Na 1860 ging Venlo zich ontwikkelen tot een voornaam spoorwegknooppunt. In de stad zelf werd een ziekenhuis geopend (1861), er werd een gasfabriek gebouwd die de stad van gasverlichting voorzag (1862) en er werd een telegraafkantoor geopend (1867).
Een echte doorbraak kwam in 1867, toen het rijk besloot dat de tijd rijp was om een aantal vestingen, waaronder Venlo, op te heffen. De vestingwerken werden gesloopt en eindelijk kwam er ruimte voor uitbreiding en kon het probleem van de overbevolking worden aangepakt. Langzamerhand veranderde Venlo van een sombere, nogal vervallen stad in een moderne, vriendelijke stad. Maar erg snel ging die ontwikkeling niet.
In de laatste decennia van de negentiende eeuw kwamen er vele moderniseringen en nutsvoorzieningen tot stand. Ook de stadsverfraaiing werd niet vergeten.
Al in de jaren twintig van de twintigste eeuw werd in de gemeenteraad vaak gesproken over de problemen die werden veroorzaakt door de snelle toename van het verkeer. Vooral de Roermondse poort – in die tijd nog een smal viaduct – was een beruchte flessenhals. In 1931 verdween de oude gasfabriek van het Mgr.Nolensplein en werd een nieuwe gashouder in Genooi geopend. De haven werd in 1930 gemoderniseerd en vergroot. Zowel in de binnenstad als in het gebied daaromheen kwamen nieuwe, in moderne stijl uitgevoerde bouwwerken, zoals het nieuwe (inmiddels alweer afgebroken) Sint-Josephziekenhuis aan de Hogeweg, de Nedinsco-fabriek in Venlo-Zuid, het warenhuis Vroom & Dreesmann en de City-bioscoop aan de Vleesstraat. De stad groeide verder.
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

06 dec 2005, 14:11

Boskoop
******
Afbeelding
Vlag van Boskoop)

Boskoop is een middelgrote gemeente in Zuid-Holland, die gelegen is aan het kanaal de Gouwe tussen Alphen aan den Rijn en Waddinxveen. Het dorp is vooral bekend vanwege de uitgebreide sierteelt.
********
Geschiedenis
***
Men neemt aan dat Boskoop ontstaan is uit de nederzetting Ten Bussche, door graaf Willem I gesticht in het jaar 1204. In 1222 werd de abdij van Rijnsburg eigenaar van Boskoop. De abdij besloot zijn eigen bomen- en plantenbestand te vergroten door de boeren van Boskoop meer bomen te laten kweken dan ze zelf nodig hadden voor het opzetten van de eigen boomgaard of voor wegbeschutting. Van de 15e tot de 17e eeuw werden er steeds meer bomen geproduceerd en deden ook andere siergewassen hun intrede. Zo kwam het dat Boskoop aan het einde van de 19e eeuw startte met de export van zijn producten, met Duitsland als eerste afnemer.

Het verloop van de geschiedenis van Boskoop heeft veel te maken met het feit dat de gemeente op een gebied met een dikke veenlaag ligt. Toen de abdij van Rijnsburg eigenaar werd van Boskoop, begon men met het afgraven en drogen van dit veen, wat de zeer bruikbare turf als brandstof opleverde. Vanwege de afstand van Boskoop tot de omliggende steden was het afgraven van de veenlaag in Boskoop niet rendabel, zodat rond veel van de huidige steden in het Groene Hart plassen te vinden zijn die het resultaat zijn van dergelijke afgravingen. Verder stond de abdij de afgraving van de veenlaag op haar grondgebieden niet toe. Zo geniet Boskoop ook nu nog van een vruchtbare voedingsbodem voor land- en tuinbouw.

Een obstakel voor de boomkwekerij was dat Boskoop maar net boven het grondwaterpeil lag, en er dus veel sloten en vaarten gegraven moesten worden om de afvloeiing van regenwater te kunnen verzorgen. Op zeker ogenblik waren er ongeveer 2000 kilometer sloten aangelegd. Veel van het vervoer in Boskoop werd dan ook via het water verricht. Later besloot men, door de introductie van onderbemaling en drainagetechnieken, veel van deze sloten te dempen en over te gaan tot het samenvoegen van kleinere stukken land in weer grotere delen. In het begin van de 21e eeuw zijn er in Boskoop nog veel waterwegen en zijn er nog steeds kwekerijen die voor de aan- en afvoer van bepaalde materialen afhankelijk zijn van het water. Zodoende noemt men Boskoop dan ook wel eens `Klein Giethoorn'. Er bestaat een gelijknamig hotel, dat gesitueerd is in de polders aan de noordwestkant van het dorp. Ook is de naam van de gemeente gegeven aan een appelsoort, die in de Lage Landen wijd verspreid is: de schone van Boskoop (ook bekend als de goudreinet).
Afbeelding
Over de Gouwe
**********
Een ander gebouw van historisch belang in Boskoop is de (nu half ontmantelde) Boskoopse watertoren. De watertoren bevind zich aan dezelfde weg die over de hefbrug gaat, aan de noordwestzijde van het dorp. Inmiddels is de watertoren in particuliere handen, mede vanwege de hoge onderhoudskosten van het bouwwerk.
Afbeelding
Watertoren met huis
**************
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

07 dec 2005, 11:58

Historie
Bij een gemeentelijke herindeling in 1996 ontstond de nieuwe gemeente Haaren door samenvoeging van de gemeenten Esch, Haaren en Helvoirt. In 1997 kwam het dorp Biezenmortel daar bij.
Elk dorp kent zijn eigen verleden. Op deze pagina kunt u daar meer over lezen
*************
Historie Biezenmortel
Tot 1 januari 1997 was Biezenmortel een onderdeel van de gemeente Udenhout, sedert de herindeling een van de vier dorpen van de nieuwe gemeente Haaren. De naam Biezenmortel, staat voor een met biezen begroeid moerassig gebied. Mortel is afgeleid van moer of moeras, vaak natte drassige grond.
Den Biezenmortel wordt al vanaf 1315 vermeld in aktes en bestond uit verschillende buurtschappen
waarvan ‘t Winkel de oudst bekende is, en verder ’t Hooghout, ’t Gommelen, Biesmortel, Brabants Hoek, Scheurenhoeve en Zandkant.
Al sinds eeuwen was het een onderdeel van Udenhout. Het bos van Udenhout wordt door de hertog van Brabant al in 1232 geschonken aan de Norbertijnen van Tongerlo. Paus Gregorius IX bevestigde dit met een loden zegel, dat nog altijd bewaard wordt aan de perkamenten oorkonde in het archief van de Abdij van Tongerlo.
Het dorp was een van de delen van Udenhout en zijn burgemeester zorgde dat ook dit deel penningen bijdroeg aan de kas van het dorp. In 1810 werd Udenhout een zelfstandige gemeente.
Jan Andries van den Bosch werd de eerste maire, het Franse woord voor burgemeester.
Biezenmortel was een deel van Udenhout, van de gemeente, maar ook van de parochie.
Dit veranderde in 1920 toen de Capucijnen een kerk, een klooster en een school bouwden. Pas in 1981 werd Biezenmortel een zelfstandige parochie.
Biezenmortel kreeg eerst een eigen kern vanaf 1920. Het buitengebied met een oppervlak van 896 ha is zeer groot en heeft vele mooie boerderijen. In de ontstane dorpskern in de Capucijnenstraat ontstonden rond het klooster, de kerk en de school aan weerszijden van de straat twee nieuwe wijken.
Bij ‘t Hooghout is sedert 1904 het grote complex voor verstandelijk gehandicapten gevestigd, eerst onder de naam “Huize Assisië” en momenteel “Prisma” geheten.
De groei van Biezenmortel is voor een groot deel hieraan te danken.
Bossen, Giersbergsesteeg, Leemputten, landerijen en mooie natuur, de omgeving van de Leye langs de Oude Bosse Baan, de duinen met veel fraai landschap en natuurschoon vormen echter nog altijd de aantrekkelijkheid. Voor velen van de 1515 inwoners een fijne plek om te wonen en te vertoeven.
*******


Afbeelding
*****
Biezenmortel

Inleiding
Biezenmortel is het kleinste van de vier dorpen.
De bevolking van Biezenmortel heeft een hechte onderlinge band, waarbinnen aan het begrip burenhulp nog volop gestalte wordt gegeven en de sociale cohesie groot is.
Aan de noordkant grenst het dorp aan het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Aan de zuidkant vormen de Leemkuilen de grens.
In het buitengebied staan mooie monumentale boerderijen
********
Afbeelding
Klooster
Het klooster is gebouwd in 1920 door de Minderbroeders Capucijnen. Nadat het tot 1967 een studiehuis was voor filosofie- en theologiestudenten, werd het daarna bewoond door Zusters franciscanessen van Etten-Leur. Sinds 1994 wordt het gebruikt als conferentieoord.
******
Afbeelding
Monumentale boerderijen
Net als alle dorpen in onze gemeente, staan ook in Biezenmortel nog prachtige monumentale boerderijen, zoals deze langgevelboerderij op Winkelsestraat 25
*************
Afbeelding
Leemkuilen
De Leemkuilen is een waterrijk natuurgebied, ontstaan door zandwinning uit de bodem en inmiddels uitgegroeid tot een unieke broed- en verblijfsplaats voor allerlei vogels.
*********

vervolg morgen
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

08 dec 2005, 13:03

Esch
//////
Historie Esch
De naam Esch moet zijn afgeleid van de boomsoort van deze naam. Dat er al vroeg bewoning was, blijkt uit opgravingen tussen 1950 en 1961. Er werden in die periode diverse tumulus-graven blootgelegd uit de Romeinse tijd. ( 60 – 270 na Chr.) In het zogenaamde “graf van de rijke dame” vond men het barnstenen beeldje van de God Bacchus. Een vergrote kopie van dit beeld
heeft een plaats gekregen op de Essche Bierpomp. Dat er reeds vroeg een verbindingsweg was tussen Belveren en Esch, bleek uit de (Romeinse) veenbrug die dicht bij de plaats van de opgravingen ontdekt werd door studenten van de Landbouwhogeschool te Wageningen onder leiding van prof. dr. Edelman.
In 773 – 774 schonk een zekere Neveling vier hoeven in het dorp Hesc aan de
Abdij van Echternach. Dit vormde het begin van een tot aan de Franse Tijd durend hecht contact met deze Luxemburgse Abdij. De band met Echternach vond eveneens uitdrukking in het schepenzegel dat het randschrift droeg: “Schepenen des dorps van St. Willibrord”.
St. Willibrordus is ook nu nog de patroon van het gilde, de fanfare, de basisschool en de Essche parochie die reeds in de dertiende eeuw bestond.
Kort na 1300 bevestigde de hertog van Brabant de uitgifte van de gemeente – de heide - aan de ingezetenen van Esch. In 1491 stichtte Maarten van Elmpt en zijn vrouw Ida Roeters op hun goed “Emerhorst” een tehuis voor zes oude mannen. Het Mannengasthuis is thans in bezit van de gemeente Haaren. In 1543 werd het dorp platgebrand door Maarten van Rossum omdat het dorp de 200 gulden van de brandschatting niet kon betalen.
De zeventiende en achttiende eeuw waren voor Esch een periode van teruggang en armoede. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw toen de belastingdruk afnam en nieuwe bemestingsmethoden en ontginningen werden toegepast.
******
Afbeelding
Esch

Inleiding
Voormalig commissaris van de koningin in Noord Brabant Van Agt noemde Esch “de glimlach van Brabant”.
Esch is het op een na kleinste dorp van de gemeente Haaren.
Het dorp heeft een prachtige historische kern, met veel monumenten.
Sinds 1990 maakt Esch deel uit van een groep van 15 kleine agrarische gemeenten uit alle lidstaten van de Europese Unie. Deze gemeenten organiseren om beurten de jaarlijkse uitwisseling op het vlak van sport en cultuur om zo de Europese integratie vanuit de basis gestalte te geven. Inwoners van de over Europa verspreid liggende dorpen krijgen immers op deze manier de kans om elkaars leef- en woonomstandigheden en cultuur te leren kennen. Met de aanstaande uitbreiding van de EU, zal ook het aantal deelnemende gemeenten toenemen.
Het is een jaarlijkse traditie dat op Hemelvaartsdag, als de kastanjebomen bloeien, de nieuwe bewoners van Esch welkom worden geheten tijdens een feest rondom de bierpomp die in het centrum van het dorp staat en waaruit bij die gelegenheid bier in plaats van water komt
**********
Afbeelding
Essche bierpomp
De Essche bierpomp staan in het cemtrum van Esch op het Marktplein. Bovenop de pomp staat een beeld van Bachus of Dionysius uit het graf van "de Rijke Dame". Jaarlijks op Hemelvaartsdag, als de kastanjebomen bloeien, worden met name nieuwe inwoners uitgenodigd op het bierpompfeest.
*******
Afbeelding
Essche stroom
De Essche stroom, vroeger ook wel de Emer of de Nemer genoemd, stroomt achter het landgoed van Nemerlaeren en Esch door. De stroom heeft vele mooie, natuurlijke zijlopen.
****
Afbeelding
H. Willibrorduskerk
De H. Willibroduskerk in het mooie centrum van Esch is een driebeukige pseudobasiliek uit 1927. De uit bakstenen opgetrokken toren van de kerk bestaat al veel langer en heeft de gothische bouwstijl. In 1994 zijn zowel de kerk als de toren gerestaureerd. De toren is Mariakapel geworden met extra aandacht voor de Indiëgangers uit Esch.
****
Afbeelding
Landgoed Den Eikenhorst
Met de aanleg van het landgoed is in 1806 begonnen. Het is in de Engelse landschapsstijl ontworpen.
Centraal in het park staat het fraaie landhuis uit 1827.
Sinds 1984 is het landgoed eigendom van Brabants Landschap. Vanuit de Monumentenzorg is het aangewezen als 'Historische Buitenplaats'.
*******
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

09 dec 2005, 16:11

Historie Haaren
Haaren is een oud boerendorp met als oudste kern, wat vondsten uit de prehistorie en de Romeinse Tijd betreft, de buurtschap Belveren. Behalve de kom, die met de kerk en het raadhuis werd verplaatst, bestaat het dorp uit de buurtschap Belveren en de omliggende gehuchten en nederzettingen de Noenes, de Voort, Heesakker, Eind, Gever, Kerkeind, Holleneind en de Raam.
Al deze buurtschappen hebben overwegend een langgerekt patroon, liggend aan diverse beeklopen, zoals de Raamse Loop, de Kempenloop, de Ruybosche Waterloop, het Elsbroeks Waterloopje en de Essche Stroom, als uitloper van de Leij. Aan de noordoostkant is het beekdal van de Oude Leij gelegen.
Een aparte plaats neemt het landgoed de Nemerlaer in, waar doorheen de gekanaliseerde Essche Stroom loopt, en met de parkachtige aanleg rondom het kasteel. Het wordt beschouwd als een natuurgebied, een waardevol reservaat met bijzondere plant- en diersoorten.
Haaren is wel eens een tiendakkerdorp genoemd, bestaande uit de centraal gelegen kerk met daaromheen de gehuchtenkrans. In de 12 de eeuw kreeg het dorp reeds een eigen bedehuis en in de 14 de eeuw een kapel op de Belverse Akkers. Van de oude kerk is alleen de toren uit 1472 met de fundamenten van het schip overgebleven. Toen deze kerk omstreeks 1648 gesloten moest worden werd veel later in Belveren een schuurkerk gebouwd. Voor de Waterstaatskerk uit 1855 aan de Kerkstraat, die door brand werd verwoest, kwam in 1913 de neogotische St. Lambertuskerk in de plaats.
Verspreid over het gebied staan nog verschillende vrij gaaf bewaard gebleven boerderijen, enkele uit de 17 de en 18 de eeuw.
De meeste stammen uit de 19 de en begin twintigste eeuw. Daarnaast zijn er diverse fraaie dorpswoonhuizen uit de 18 de en 19 de eeuw overgebleven.
Haaren werd ook bekend als de vestigingsplaats van het Groot-Seminarie van het Bisdom uit 1839, dat in de Tweede Wereldoorlog berucht werd als Polizeigefängnis en gijzelaarskamp; van het bisschoppelijk paleis uit 1853 voor mgr. Zwijsen, en om zijn vele boomkwekerijen, waardoor het dorp het predikaat “Tuin van Brabant” kreeg
Afbeelding
*********
Inleiding
Haaren is het grootste van de vier dorpen. Het gemeentehuis is in Haaren gevestigd.
Het Haaren van nu is een rustiek dorp, met een levendig en kleurrijk verenigingsleven.
Haaren geniet landelijke bekendheid door haar boomkwekerijen. Verder is Haaren bekend om het jeugdcircus “Il Grigio”, waarin de Haarense jeugd sedert enkele decennia gedurende de zomermaanden voor een uitverkocht circus ontspanning brengt.
Eenmaal per jaar, op eerste Pinksterdag, wordt in Haaren een grote jaarmarkt georganiseerd, die bezoekers van heinde en verre trekt.
Door zijn boomkwekerijen, zijn rijke natuurgebieden als de leemputten, de Noenes, landgoed Nemelaer, de nabijgelegen Kampinaheide en de Oisterwijkse bossen en vennen is de “Tuin van Brabant” voor velen een aantrekkelijk woon- of recreatiegebied.
******************
Kasteel Nemerlaer
Kasteel Nemerlaer was oorspronkelijk een middeleeuwse versterkte burcht en genoemd naar het riviertje de Nemer, dat achter het kasteel door stroomt.
Laer betekent open plek in het bos.
Door een familiegeschil en volgens een bepaling in het testament is het kasteel vanaf 1895 jarenlang niet bewoond geweest.
Het kasteel is sinds 1964 eigendom van Brabants Landschap. In de bijgebouwen zijn hun kantoren gehuisvest, het kasteel zelf wordt gebruikt voor culturele activiteiten. Vanuit de Monumentenzorg is het aangewezen als 'Historische Buitenplaats'
******



Afbeelding
****
Gedenkplaats Haaren 1940 - 1945.

Afbeelding
De Gedenkplaats Haaren 1940 - 1945 is gevestigd in de kapel van zorginstelling Cello, het voormalige Haarendael.
Haarendael is van 1836 tot 1967 in gebruik geweest als Groot-Seminarie van het Bisdom. Daarna is het een zorginstelling voor geestelijk gehandicapten geworden. In de oorlogsjaren heeft het gebouw gediend als gevangenis voor zowel gijzelaars als gevangenen.
In de Gedenkplaats 1940 - 1945 wordt elk jaar een tentoonstelling gehouden met een aan deze oorlog verbonden thema.
*****
H. Lambertuskerk
De H. Lambertuskerk is in 1913 gebouwd, nadat de Waterstaatskerk op het Mgr. Bekkersplein door brand verwoest werd.
Het is een neogotische driebeukige kruiskerk. Vooral de plafondschilderingen in de kerk, de 'Hemel van Haaren', zijn heel bijzonder.
Op de foto ziet u op de voorgrond een bronzen beeldwerk van de overleden Haarense kunstenaar Ton Buynsters.
Afbeelding
*******
Tuin van Brabant
Door zijn vele boomkwekerijen en rijke boomrijke natuurgebieden als Leemputten, landgoed Nemerlaer en de Noenes wordt het dorp Haaren terecht "De Tuin van Brabant" genoemd
Afbeelding
***********
De Oude Toren
De Oude Toren is het overgebleven deel van de uit 1472 stammende St. Lambertuskerk aan het Kerkeind, wat destijds een aparte buurtschap vormde.
De toren is in 1967 gerestaureerd. Later, in 1996, werden de oude funderingen weer opgemetseld en zijn verschillende graven en voorwerpen teruggevonden.
De toren is gesloten voor publiek. De inrichting rondom de funderingen leent zich uitstekend voor rustplaats van voorbijgangers.
Afbeelding
*******
morgen verder
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet

majke
Lid geworden op: 01 jan 2005, 00:20
Locatie: europa

10 dec 2005, 14:02

Historie Helvoirt
Helvoirt is ontstaan uit beekdalnederzettingen, gelegen op de hogere gronden langs Zandleij, Broekleij en Raamse Loop. Waar zich leemlagen in de grond bevonden, kon het water moeilijk wegzakken en ontwikkelden zich ondiepe vennen met een vegetatie van eiken, beuken en essen (Brokkenbroek).
De nederzettingen groeiden daaromheen uit tot een dorp dat bestaat uit een aantal gehuchten en buurtschappen, te weten: Molenstraat, Achterstraat, Voorste- en Achterste Distelberg, Heikant, Zandkant, Laar, Helvoirtsestraat, Hoef ten Halve, Gijzel en Raam. De dorpskern lag op ’t Eind, het huidige kruispunt met de N65 en daar kwamen de wegen samen. De naam Helvoirt zou afgeleid zijn van “hel ”, een woest moerassig gebied, met daar doorheen een “voirt ”, een doorwaadbare doorgang. Voor het eerst komt de naam “ Hellevorth “ voor in een akte uit 1192, waarin Giselberth Heer van Tilburg en zijn moeder Alaysa, onder wier bestuur Helvoirt toen stond, een deel van de tiendopbrengsten bestemden voor de bouw van een kapel.
Deze kapel stond op de plaats van de huidige, daarop teruggaande “Oude Kerk” aan de Torenstraat. In 1296 werd deze als parochiekerk toegewijd aan de H. Nicolaas. Zijn beeltenis is opgenomen in het gemeentewapen daterend uit 1816.
Een versterkte boerderij de “Mansus Zwensberch” is in de 15de eeuw de basis van het eerste Kasteel Zwijnsbergen geworden. De aanwezigheid van dit kasteel en zijn bewoners heeft in de volgende eeuwen zowel bestuurlijk als cultureel een belangrijke invloed gehad op de dorpsontwikkeling en de bevolkingssamenstelling. Evenzo geldt dat voor de gevolgen van de Reformatie, waardoor een tweede kerkelijke gezindte zich in Helvoirt vestigde. Een van de verlichte ideeën van de Franse Revolutie - scheiding tussen kerk en staat - viel in de tijd samen met de bouw van het gemeentehuis (1792). De industriële revolutie betekende op talloze terreinen vernieuwing en verbetering van het dagelijks leven. Helvoirt werd via wegen en een spoorlijn ontsloten. Er kwamen verbeterde landbouwmethoden en kunstmest. De boerenstand organiseerde zich. Onderwijs werd voor eenieder toegankelijk. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Helvoirt zich tot een dynamisch dorp waar het voor eenieder goed toeven is.

Afbeelding
******
Helvoirt
*******
Inleiding
Helvoirt ligt centraal tussen de steden Tilburg en ’s-Hertogenbosch en kenmerkt zich in de eerste plaats door een zeer hoge kwaliteit van wonen: rust en ruimte in een landelijke omgeving, op korte afstand van grote natuurgebieden.
In het noorden liggen de Drunense Duinen, waarvan de Helvoirtse heide deel uitmaakt.
Aansluitend in oostelijke richting de IJzeren Man en omgeving en in het zuiden het natuurgebied de Kampina.
Helvoirt heeft veel verenigingen en een actieve dorpsgemeenschap. Rondom Hemelvaartsdag bijvoorbeeld wordt er jaarlijks een vier dagen durend evenement georganiseerd, het “Helvoirts Weekend”. Een festijn voor jong en oud met volop muziek en Brabantse gezelligheid.
Helvoirt is het tweede grootste dorp van de gemeente Haaren.
*****
Afbeelding
Voormalig gemeentehuis
Het voormalig gemeentehuis met het originele houten klokkentorentje is gebouwd in 1792. Daarvoor werden openbare bijeenkomsten in de kerk gehouden.
Sinds de herindeling (1997) wordt het gebouw niet meer als gemeentehuis gebruikt
********

Afbeelding
Kasteel Zwijnsbergen
Het kasteel zonder dikke muren, ook wel ’speelhuis’ genoemd, is in 1428 gebouwd door ene Jan van Zweembergen.
Rond 1900 is het gekocht door de burgemeester van ’s-Hertogenbosch, Frans van Lanschot. Het is nu nog steeds in het bezit van deze familie.
Vanuit de Monumentenzorg is het aangewezen als 'Historische Buitenplaats'.
In maart 2001 is door een brand het hoofgebouw en de traptoren flink verwoest. Momenteel wordt het kasteel daarom volledig hersteld
******
Helvoirts Broek
Een mooi natuurgebied aan de noordelijke kant van de N65.
Al rond 1900 begon men met de ontwatering van dit moerassig gebied en overloopplaats van overtollig water uit de Broekleij.
Sinds 1994 is het omgevormd tot natuurgebied en zijn grote stukken grond in het bezit van Brabants Landschap.
De vogelstand in dit gebied is de laatste jaren flink toegenomen.
Afbeelding
***************
Vincent van Gogh
Standbeeld van de beroemde schilder en kunstenaar Vincent van Gogh.
Omdat familie van Vincent van Gogh in Helvoirt woonde, is hij hier meerdere malen geweest.
Een speciale Vincent van Gogh wandelroute is verkrijgbaar op de VVV-informatiepost in het gemeentehuis.
Afbeelding
********
Oude Kerk Helvoirt
Deze Nederlands Hervormde kerk is al in de 12de eeuw als een houten kapel gebouwd. In de 13de eeuw werd de kerk in het steen opgetrokken.
Het vroegere koor van de kerk is omgebouwd tot kosterswoning.
In de kerk staat op een koperen lezenaar een Statenbijbel uit 1702, die dominee Van Gogh bij zijn vertrek uit Helvoirt in 1875 aan de kerk schonk.
Afbeelding
Afbeelding
als je je zelf niet helpt
een ander kan dat niet