Waar vandaan: Geld & Werk > Pensioen > Het pensioen voor deeltijdse arbeid
De samendrukking
2.1. Het begrip "samendrukking"
Wanneer u tijdens uw loopbaan gedurende een of meerdere jaren deeltijdse arbeid hebt verricht, zal het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen dat vermeld staat op het uittreksel van uw individuele pensioenrekening aangepast worden in verhouding tot de intensiteit van uw tewerkstelling. Dit aantal dagen zal samengedrukt worden tot voltijdse dagequivalenten, of, anders gezegd, tot "voltijdse" dagen.
De samendrukking van het aantal dagen gebeurt echter op een verschillende manier, afhankelijk van de periode waarin de deeltijdse arbeid gesitueerd is.
A. Jaren vóór 1978
Indien uit de gegevens van het dossier blijkt dat uw tewerkstelling niet voltijds was, wordt, zoals aangetoond in het voorbeeld hiervoor het aantal dagen samengedrukt tot voltijdse dagequivalenten.
B. Jaren na 1977 en vóór 1992
De samendrukking van het aantal dagen gebeurt voor deze periode op 2 manieren:
- Zoals beschreven hierboven onder het punt 1.
- Door de toepassing van de formule:
(W : MW) + (AD : 312)
W: staat voor uw bruto-loon gedurende een jaar na 1977 en voor 1992
MW: staat voor het gewaarborgd minimumloon tijdens datzelfde jaar
AD: staat voor het aantal dagen waarvoor gelijkstelling wordt verleend. De gewaarborgde minimumlonen, die voor de toepassing van de formule in aanmerking worden genomen.
C. Jaren na 1991
Indien u een deeltijdse tewerkstelling uitoefent gedurende deze periode, vermeldt het uittreksel uit uw individuele pensioenrekening twee bijkomende gegevens:
a) Het aantal uren dat u in een bepaald jaar hebt gepresteerd.
b) Het aantal uren dat overeenstemt met een voltijdse arbeidsregeling in de onderneming of de bedrijfstak waar u tewerkgesteld was (dit noemt men de "maatman").
De samendrukking tot volle dagequivalenten gebeurt op basis van deze twee gegevens.
2.2. Wat zijn de gevolgen van de samendrukking?
De gevolgen zijn tweeërlei:
A. inzake het vervroegd pensioen
Om het rustpensioen vervroegd (dit is ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar) te laten ingaan, dient uw loopbaan (alle pensioenregelingen samengeteld) een minimum aantal jaren te omvatten (20 tot 31.12.1997, 22 in 1998... tot 35 vanaf 2005 - zie brochure nummer 1), die elk met minimum 1/3 van een voltijdse arbeidsregeling moeten overeenstemmen. Is aan die voorwaarde niet voldaan, dan kan u pas uw pensioen opnemen op 65 jaar (voor de mannen) of 61 ... 65 jaar (voor de vrouwen) (zie eveneens brochure nr. 1).
Een jaar voldoet aan deze voorwaarde wanneer:
- voor de jaren voor 1955, voldoende pensioenstortingen werden geboekt
- voor de jaren vanaf 1955 tot en met 1977, na samendrukking, ten minste 104 dagen (gewerkte + gelijkgestelde) bewezen zijn.
- voor de jaren vanaf 1978 tot 1991 voldaan is aan een dubbele voorwaarde:
- Na samendrukking moeten er 104 dagen bewezen zijn.
- Het resultaat van de toepassing van de formule
(W : MW) + (AD : 312)
moet minstens gelijk zijn aan 0,33.
- voor de jaren vanaf 1992, de vergelijking van het aantal door u
gepresteerde uren met de gegevens van de "maatman" aantoont
dat uw prestaties met ten minste 104 volle dagequivalenten (gewerkte
en gelijkgestelde dagen) overeenstemmen.
B. inzake de optrekking tot het gewaarborgd minimum jaarrecht (zie ook "het rustpensioen", punt b)
Indien uw (geherwaardeerd) loon voor een bepaald jaar lager is dan 13.955,88
€ (aan de index van kracht op 1 februari 2002), wordt dit laatste
bedrag in de plaats gesteld van uw loon, weliswaar in verhouding tot
het aantal "voltijdse dagequivalenten".
Het minimum jaarrecht kan evenwel enkel toegekend worden op voorwaarde dat u tenminste een loopbaan van 15 jaar als werknemer bewijst, waarvan elk jaar minstens 1/3 van een voltijdse tewerkstelling omvat.
Bron: Rijksdienst voor pensioenen
Praat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBC-agent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur.