Waar vandaan: Immo & bouwen > Ruwbouw > Normen

Normen

Sinds 1 januari 2006 is in het kader van de EnergiePrestatie en Binnenklimaatregelgeving(EPB) een strengere isolatienorm van toepassing (K45). In deze norm worden nog enkele andere verplichtingen opgelegd.

Het Energieprestatiebesluit
Dit besluit vloeit voor uit het Energieprestatiedecreet dat de Vlaamse overheid in 2004 al goedkeurde. Het  besluit legt enkele verplichtingen op inzake de energieprestatie van een gebouw, zowel voor residentiële als niet-residentiële gebouwen.

Volgens dit decreet moeten alle nieuwe gebouwen en bestaande gebouwen die verbouwd, uitgebreid,… worden aan het Energieprestatiedecreet voldoen wanneer ze verwarmd of gekoeld worden om er te wonen, te werken of te ontspannen. Dit geldt enkel wanneer er een stedenbouwkundige vergunning vereist is voor de werken.

Uitzonderingen:

  • Werken aan kleine gebouwen (< 3 000 m³ waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd zonder de tussenkomst van een architect zijn vrijgesteld van deze verplichting.
  • Voor beschermde monumenten en gebouwen in een beschermd stads- of dorpsgezicht of beschermd landschap, kunnen per gebouw uitzonderingen aangevraagd worden voor een of meerdere van de eisen.

Wat is de energieprestatie?
De energieprestatie van een gebouw drukt uit hoe goed een gebouw presteert op vlak van energieverbruik. Dit hangt af van:

  • de geleidingsverliezen (afhankelijk van de thermische isolatie);
  • de ventilatieverliezen;
  • de interne warmtewinsten;
  • de zonnewinsten;
  • het rendement van de verwarmingsinstallatie;
  • het rendement van de koelinstallatie (bij grote gebouwen);
  • het rendement van de warmwaterproductie;
  • de verlichtingsinstallatie (bij niet-woongebouwen);
  • eventuele zonne-energiesystemen

Bij het berekenen van de energieprestatie wordt het verbruik omgerekend naar het primair energieverbruik. Het resultaat is het zogenaamde E-peil. Door minimumeisen te stellen aan het E-peil van een gebouw wordt het energieverbruik beperkt.

Welke eisen?
Deze zijn afhankelijk van de bestemming van het gebouw (wonen, kantoor, …) en van de aard van de werken (nieuwbouw, renovatie, functiewijziging,…)

Nieuwbouw

 

 Woongebouwen

 Kantoren en scholen

 Industriële gebouwen

 Thermische isolatie

 K45 en Umax

 K45 en Umax

 K55 of Umax

 Binnenklimaat

 Residentiële ventilatie + oververhitting

 Niet-residentiële ventilatie

 Niet-residentiële ventilatie

 Energieprestatie

 E100

 E100

 /

Bestaande gebouwen

  • Voor herbouw van een gebouw, een uitbreiding met een beschermd volume groter dan 800 m3 of een uitbreiding die minstens één wooneenheid bevat en voor een zeer grondige renovatie van een groot gebouw gelden dezelfde eisen als voor een nieuwbouw met dezelfde bestemming.
  • Bij een verbouwing worden eisen gesteld aan de U-waarden van de verbouwde en nieuwe delen en moeten toevoeropeningen voor ventilatie voorzien worden in de ruimten waar ramen vervangen worden.
  • Voor een uitbreiding met een beschermd volume kleiner dan 800 m3 die geen wooneenheden bevat, worden eisen gesteld aan de U-waarden van de verbouwde en nieuwe delen en moet het minimale ventilatiedebiet gerespecteerd worden.
  • Voor een functiewijziging van onverwarmd gebruik naar verwarmd gebruik en voor een functiewijziging van industrie naar wonen, kantoren of scholen, moet voldaan worden aan een maximaal K-peil K65.

Bewijslast

  • De architect moet van bij het ontwerp rekening houden met de EPB-eisen. Daarom wordt bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning ook een EPB-voorstel gevraagd waarin een beschrijving wordt gegeven van hoe het gebouw aan de eisen zal voldoen.
  • Dit belet evenwel niet dat de bouwheer de vrijheid krijgt om tijdens de weken nog bepaalde keuzes (materialen, installaties,…) te veranderen.
  • Om erover te waken dat dat het geheel wel aan de eisen blijft voldoen, moet de bouwheer na de voltooiing van de werken een EPB-aangifte doen waarin hij dit aantoont.
  • Voor de start van de werken moet de bouwheer een ‘verslaggever’ aanstellen. Deze zal tijdens de uitvoering de elementen die de energieprestatie beïnvloeden nauwkeurig bijhouden en op het einde van de werken een definitieve berekening voor de EPB-aangifte maken. Deze verslaggever kan de architect zijn of iemand met de vereiste opleiding.
  • Bij overtreding van de EPB-eisen zal de bouwheer of de verslaggever een administratieve boete krijgen. Deze zijn evenredig met de afwijking van de EPB-eis en met de kostprijs van de investering om wel te voldoen.

Kostenplaatje

  • De extra bouwkost voor een E100 woning wordt tegenover de huidige bouwpraktijk geschat op 1 200 euro
  • De E100 woning is beter geïsoleerd en heeft betere installaties
  • De bouwheer kan de extra bouwkost dan ook terugverdienen in 2 à 3 jaar dankzij de lagere energiefactuur
  • Zelfs met de extra kost voor de verslaggever wordt de terugverdientijd op 4 jaar geschat
  • De extra kosten voor de ventilatie zijn hierbij niet meegerekend. Een goede ventilatie is niet nodig om de energieprestatie van een gebouw te verbeteren, maar wel om een gezond binnenklimaat te bekomen. Ventilatievoorzieningen zouden daarom nu al in alle woningen voorzien moeten zijn. Afhankelijk van het gekozen systeem varieert de kostprijs van een ventilatie-installatie voor een eengezinswoning van 900 tot 2 500 euro
  • De energiebesparing blijft voor de levensduur van het gebouw. Een woning wordt gemiddeld 30 jaar bewoond zonder dat er werken uit te voeren die impact hebben op de energieprestatie van het gebouw. Dit betekent dat de bouwheer nog ruim 25 jaar financieel voordeel heeft aan zijn woning die beter presteert op het vlak van energieverbruik. 

Bron: Habitos