Rijbaan

Waar vandaan: Mobiliteit > Veilig Fietsen > Ken uw plaats op de weg > Rijbaan

Rijbaan

Uit de wegcode:
Wanneer er geen fietspad is rijdt de fietser aan de rechterkant van de weg in de rijrichting.

De fietser mag dan:

  • binnen de bebouwde kom rijden op parkeerzones en gelijkgrondse bermen die rechts in de rijrichting liggen
  • buiten de bebouwde kom rijden op verhoogde bermen en voetpaden die rechts in de rijrichting liggen

Let wel:

  • in deze gevallen moet u de andere weggebruikers voorrang geven
  • u heeft geen voorrang als u terug op de rijbaan komt (want u voert een manoeuvre uit)

Als  u op de rijbaan moet fietsen zorg er dan voor dat u nooit helemaal uiterst rechts fietst. Laat een marge van minstens een halve meter tussen uw fiets en de rand van de weg. Zo kan u nog naar rechts uitwijken als dat nodig is. U bent ook beter zichtbaar en eist uw plaats op in het verkeer.

Op- en afstappen doet u het best aan de rechterkant van uw fiets. Het is veiliger: u staat rechts van uw fiets en afgeschermd van het verkeer. De rechterkant (de kant van de stoep, de huizen of de berm) is nu eenmaal een veiligere kant dan de linkerkant (de kant van het autoverkeer). Wanneer u bovendien langs rechts op- en afstapt, staat u eventueel op de stoep in plaats van op de rijweg. De stoeprand plaatst u zo’n tien centimeter hoger, wat het op- en afstappen vereenvoudigt.

Op een busstrook of op een bijzondere overrijdbare bedding mag u enkel fietsen wanneer het betreffende verkeersbord is aangevuld met het symbool van een fiets. Dat symbool kan aanvullend op het wegdek, in de busstrook, zijn aangebracht. U mag op een busstrook of bijzondere overrijdbare bedding niet met twee naast elkaar fietsen.

De weg oprijden
Uit de wegcode:
Wie vanaf een oprit de rijbaan oprijdt, moet voorrang geven aan het verkeer dat al op de rijbaan is. Dat geldt ook voor wie van een aardeweg komt.

Bij het oprijden van de straat is het belangrijk dat u goed uitkijkt. Een fietser die van een privé-eigendom of de stoep komt en de openbare weg wilt oprijden, voert een manoeuvre uit. De fietser moet altijd voorrang verlenen aan de andere weggebruikers die van links en van rechts komen. Voorrang verlenen veronderstelt niet dat de fietser steeds moet stoppen. Wanneer er geen verkeer nadert, mag de fietser voorzichtig doorrijden.

Schat het naderende verkeer juist in!

De weg verlaten
Een fietser die de openbare weg wilt verlaten moet rekening houden met alle andere weggebruikers. Fietsers moeten leren om eerst aandachtig het verkeer rondom hen te observeren en daarmee rekening te houden wanneer ze de weg willen verlaten.

Dit is niet altijd evident. U moet tijdig achterom kijken en toch richting houden, remmen, op een veilige manier van uw fiets stappen en te voet het trottoir betreden.

 

Bron: Fietsersbond vzw