Waar vandaan: Huisdieren > Konijnen > Ziekten en medische info > Calciummetabolisme

Calciummetabolisme

Calcium is een veel voorkomend element, en onmisbaar voor veel normale lichaamsfuncties. Van de vijftien bekende essentiële minerale voedingsstoffen komt calcium in de grootste hoeveelheden voor bij dieren, en is daardoor ook in de grootste hoeveelheden nodig. Bijna al het calcium in het lichaam (99%) bevindt zich in de botten en tanden. De meeste zoogdieren hebben slechts één of twee paar tanden waar ze hun hele leven mee moeten doen; konijnen en paarden echter blijven constant hun tanden opbouwen en afbreken. Bij konijnen speelt de voortdurende tandslijtage een belangrijke rol in het benodigde calcium. De overige 1% van het calcium in het lichaam ondersteunt belangrijke metabole functies als zenuwgeleiding, spiercontractie (waaronder de hartspier) en de bloedstolling.

De meeste zoogdieren hebben eenzelfde calciummetabolisme. Omdat konijnen een ander metabolisme hebben, zal ik ter vergelijking eerst het calciummetabolisme van de andere zoogdieren beschrijven. Nadat calcium gegeten is, wordt het door de kleine bloedvaten van de darmen geabsorbeerd, en komt het in de bloedstroom terecht. De calciumspiegel in het bloed wordt door twee hormonen nauwgezet bepaald: parathyroïd hormoon en calcitonine. Deze twee hormonen werken samen om de calciumspiegels in het bloed optimaal in balans te houden. Paratyroïdhormoon (parathormoon, PTH) wordt geproduceerd door de bijschildklieren; dit zijn piepkleine kliertjes die naast de schildklier liggen. Als de bijschildklieren bemerken dat de calciumspiegel in het bloed te laag wordt, maakt het extra PTH vrij. De verhoogde spiegel PTH in het bloed werkt in op de nieren, zodat de vorming van een actieve vorm van vitamine D wordt gestimuleerd. Dit actieve vitamine D werkt weer in op darmcellen: het verhoogt de capaciteit van de cellen om calcium te binden. Op deze manier wordt meer gegeten calcium opgenomen in de darmen, en de lage calciumspiegel in het bloed wordt gecorrigeerd. Dit systeem beschermt dieren tegen de mogelijk dodelijke gevolgen van een lage calciumspiegel in het bloed: hartaanvallen, epileptische aanvallen en spierspasmen.

Te weinig calcium in het bloed kan gevaarlijk zijn, maar te veel ook. Ter bescherming hiertegen produceert de schildklier calcitonine als deze een te hoge calciumspiegel in het bloed detecteert. De verhoogde calcitonine spiegel werkt in op de cellen van de botten, zodat deze meer calcium in de botten op gaan nemen. In de botten zorgt calcium niet alleen voor stevigheid, maar zorgt ook voor een reservevoorraad calcium voor het lichaam als dit schaars is in de voeding. Zoals PTH het dier beschermt tegen LAGE calciumspiegels, zo beschermt calcitonine het dier tegen HOGE calciumspiegels: epileptische insulten, en verkalking van weefsels en bloedvaten.

Konijnen metaboliseren hun calcium anders dan andere dieren. De calciumspiegels in het bloed kunnen bij konijnen sterk variëren, afhankelijk van de hoeveelheid calcium in de voeding. Ook nemen konijnen het calcium in de darmen vrijwel volledig op, zodat de bloedspiegels over het algemeen hoger zijn dan bij andere dieren. Hoewel vitamine D bij de meeste dieren de absorptie van calcium in de darmen reguleert, is de absorptie bij konijnen hier onafhankelijk van. Slechts zelden dalen de calciumspiegels bij konijnen zo ver dat dit spierspasmen veroorzaakt (meestal bij de veranderingen in het calciummetabolisme bij de geboorte en de hoge calciumbehoefte bij zogen). Praktisch gezien is dit voor het huiskonijn niet van belang. Wat echter wel van belang is, is de bovengrens van de calciumspiegels.

Bij andere zoogdieren verlaagt het door de schildklier geproduceerde hormoon calcitonine de calciumspiegel in het bloed, zodat deze onder een bepaalde waarde blijft. Dit controle-mechanisme is niet aanwezig in konijnen. Hun calciumspiegel wordt hoger door een direct effect van hun gegeten calcium. Om het calciummetabolisme van konijnen nog uitzonderlijker te maken, kunnen zij een teveel aan calcium in hun nieren filteren en uitscheiden met hun urine. De meeste zoogdieren kunnen een teveel aan calcium met de gal en de darmsecreties uitscheiden, kunnen konijnen dat klaarblijkelijk niet.

De nieren dienen als het filtratiesysteem van het lichaam; om afvalstoffen uit te scheiden, om normale spiegels elektrolyten in het lichaam te handhaven en om de waterbalans te reguleren. Om dit te doen wordt het bloed dat de nieren binnenkomt langs een netwerk van fijne tubuli geleid, waar de filtratie plaatsvindt. De fijne weefsels in de nier zijn ideaal om oplosbare stoffen te filtreren, zoals ionen, glucose en eiwitten. Als de nieren echter eenmaal hun maximale resorptiecapaciteit hebben bereikt, verschijnt er calcium in de urine, wat uitgescheiden wordt als een oplosbaar kristallijn zout. Dit is wat er in de wolkachtige, witte of korrelige urine zit, die je misschien ooit opgeruimd hebt. Er is een theorie (die nog niet bewezen is) die beweert dat het rode pigment, wat vaak in konijnenurine gezien wordt, geen bloed is, maar wel een bloedpigment, wat aangeeft dat er schade is opgetreden in de niertubuli, waarschijnlijk door calciumzouten. Anderen denken dat de rode urine veroorzaakt wordt door onschuldige plantpigmenten, wat verder geen problemen oplevert.

Het is bekend dat calciumstenen een belangrijk probleem zijn voor onze konijnen. Deze stenen kunnen overal in het urinewegsysteem: in de nieren, ureters, blaas en urethra. Afhankelijk van de lokatie kunnen ze pijnlijk zijn, en vaak is chirurgische verwijdering noodzakelijk. Ze kunnen erg moeilijk te verwijderen zijn. Ook is bekend dat de excretie van calcium in de urine direct correleert met de hoeveelheid calcium in het voedsel. Met andere woorden: hoe meer calcium het konijn eet, hoe meer de nieren te verwerken krijgen en uitscheiden. Het is verstandig om niet méér calcium te geven dan wat nodig is voor het onderhoud van het skelet en de neuromusculaire behoeften.

Er zijn twee standaard bronnen om de voedingsbehoeften van het konijn te bepalen: de "National Research Council" (NRC, 1977) en "Francois Lebas" (Lebas, 1980), beide gerefereerd in Cheeke's "Rabbit Feeding and Nutrition" (1987). De NRC bepaalde geen onderhoudshoeveelheid calcium, maar bepaalt 0,4% als de groeibehoefte; de onderhoudshoeveelheid zou dan veel minder moeten zijn. Lebas bepaalde de onderhoudsbehoefte als 0,6%. Hierop gebaseerd zijn de huidige aanbevelingen een voeding met een calciumaandeel van 0,4 tot 0,6% (droge stof). Bijna alle verkrijgbare soorten droogvoer overschrijden deze hoeveelheden, sommige bevatten zelfs de dubbele aanbevolen hoeveelheid.

Al dit droogvoer deelt één eigenschap: de basis bestaat uit alfalfa-meel. En alfalfa-meel heeft een erg hoog calciumaandeel, net als het alfalfahooi waarvan het gemaakt is: 1,5%. Het is dus een uitdaging om een pellet te maken die bestaat uit alfalfa, en dan het totale calciumpercentage van het voer te verlagen door dit te vermengen. Er is echt maar één pellet die dit probleem vermijdt. heeft Timothay-meel als basis in plaats van alfalfa-meel, waardoor de pellets slechts 0,4-0,8% calcium bevatten.

De andere belangrijke bron van calcium in de voeding van het konijn is groenvoer. Hoewel veel mensen zich zorgen maken over de hoge hoeveelheden calcium in bepaalde groenten (kool, spinazie), doe ik dat niet. Alle verse groenten bestaan voor 70-85% uit water, wat alle voedingsstoffen sterk verdunt. Om een verkeerde interpretatie van het calciumaandeel door verschillende waterinhoud van groenten te vermijden, is het noodzakelijk om het calciumpercentage te bepalen op grond van droge stof; op deze manier worden ook op etiketten en in tabellen de voedingswaarden weergegeven. Kool bijvoorbeeld, door velen afgeraden vanwege het hoge calciumpercentage, bevat op droge basis 1,6% calcium. Met andere woorden: kool zonder water heeft een calciumpercentage dat drie keer zo hoog is als de aanbevolen hoeveelheid. Een verse kool bestaat echter voor het grootste deel uit water, waardoor het calciumpercentage daalt tot 0,24%, mits vers gevoerd. Als je een middelgroot konijn (2 1/2 kilo) 1/4 kopje (ongeveer 60 gram) droogvoer geeft dat voldoet aan de NRC-eisen, krijgt hij ongeveer 0.30 gram calcium binnen. Om een gelijke hoeveelheid calcium uit kool te halen, moet het konijn meer dan 130 gram kool eten. Dit is ongeveer zoveel als je in een kwart melkpak kan proppen. Paardebloemen bevatten op droge basis een calciumpercentage van 1,6%. Maar omdat onze konijnen ze vers eten, krijgen ze slechts 0,20% calcium binnen. We zien dus dat zelfs groenten met een hoog calciumgehalte maar relatief weinig calcium leveren aan het konijn.

Wat betekent dit nu voor de praktijk? Om de nieren van het konijn te beschermen tegen een teveel aan calcium, dienen we zo min mogelijk calcium te voeren. Alfalfa (zowel het hooi als de alfalfa-pellets) is de grootste bron van een overschot aan calcium voor gedomesticeerde konijnen. Een vermindering van alfalfa in de voeding zal automatisch de calciumspiegels van het konijn verlagen. Sommige dierenartsen (met name dr Susan Brown) pleiten voor het geheel weglaten van pellets uit de voeding van het konijn; ik doe dit niet. Ik ben van mening dat een uitgebalanceerde pellet, gevoerd in beperkte hoeveelheden, zelfs de schommelingen in calciumspiegels kunnen opvangen die veroorzaakt worden door hooi.

Vanuit mijn standpunt is er één aanbevolen pellet - Oxbow Hay Company's Bunny Basics/T. Dit is de enige producent die zich realiseert dat het uitmaakt dat de basis van een pellet beter Timothay-gras kan zijn. Hoewel er wel een paar soorten droogvoer zijn die gebaseerd zijn op alfalfa-meel en die toch een relatief laag calciumgehalte hebben, bevatten deze soorten niet de hoeveelheid vezels die Oxbow Hay Company's Bunny Basics/T bezit. Natuurlijk moet goed grashooi het leeuwendeel van de voeding van het konijn zijn, met vers groen voor de variatie, het vocht en de vitaminen. Ik geloof dat deze combinatie de best beschikbare voeding is, met inachtneming van het afwijkende calciummetabolisme van het konijn en het daarbij horende risico op urinewegaandoeningen.

 

pellet = groene bikskorrel
Timothay = Amerik. grassoort

Bron: met dank aan Konijnen.nl