Waar vandaan: Juridisch advies > "Ontvreemden" van erfenisgoederen!

"Ontvreemden" van erfenisgoederen!

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Onze juridische dienst wordt geregeld geconfronteerd met vragen van erfgenamen die bij het overlijden van een ouder moeten vaststellen dat andere erfgenamen de bankrekening hebben leeggehaald of andere erfenisgoederen achterhouden of gewoon hebben laten verdwijnen. De vraag stelt zich dan of de wetgever iets voorziet bij dergelijke situaties en hoe de rechter in de praktijk dergelijke situaties beoordeelt?

De wettelijke principes terzake: artikel 792 Burgerlijk Wetboek

Artikel 792 van ons Burgerlijk Wetboek stelt duidelijk dat de erfgenamen die goederen van de nalatenschap hebben weggemaakt of verborgen houden, verliezen de bevoegdheid om de nalatenschap te verwerpen. Zelfs indien ze de nalatenschap toch nog verwerpen dan blijven zij nog zuiver erfgenaam, doch zonder op enig aandeel in de weggemaakte of verborgen gehouden zaken aanspraak te kunnen maken.

Concreet betekent dit dat erfgenamen welke vaststellen dat andere erfgenamen bepaalde erfenisgoederen zouden laten verdwijnen hebben, dit artikel kunnen inroepen. Doch hiertoe moeten dus wel enkele voorwaarden worden voldaan:

- de goederen moeten weggemaakt zijn of moeten verborgen zijn: met "wegmaken" bedoelt men hier dat de goederen op een onrechtmatige manier werden weggehaald. "Verborgen houden" betekent dat de erfgenamen het bestaan van de goederen verzwijgen of gewoon niet aangeven.

- het moet gaan om goederen die effectief tot de nalatenschap behoren;

- het wegmaken of wegnemen moet met bedrieglijk inzicht gebeuren: de erfgenaam moet dus te kwader trouw zijn. De erfgenaam moet de wil hebben gehad om zich bewust te bevoordelen en dit ten nadele van andere erfgenamen;

- de erfenisgoederen moeten door een erfgenaam zijn weggenomen.

Zijn al deze voorwaarden vervuld, dan kunnen gedupeerde erfgenamen dit artikel inroepen. Wel is het zo dat het de erfgenamen zijn die dit artikel inroepen die de bewijslast dragen.

Dit betekent dat het aan deze erfgenamen behoort om de toepassingsvoorwaarden van artikel 792 BW te bewijzen. Dit bewijs kan geleverd worden door alle rechtsmiddelen, getuigen en vermoedens inbegrepen.

De opgelegde sanctie

De sanctie die artikel 792 BW oplegt voor de erfgenamen die zich schuldig maken aan het wegnemen van erfenisgoederen, is van tweeërlei aard. Vooreerst wordt gesteld dat de erfgenaam de nalatenschap niet kan verwerpen en blijft hij alsdusdanig een zuiver erfgenaam die de nalatenschap aanvaardt. Daarenboven kan deze erfgenaam geen aanspraak meer maken op de goederen die hij wegmaakte of achterhield.

Deze sancties kunnen ingeroepen worden door de benadeelde erfgenamen.

Wel wordt gesteld dat indien de erfgenaam die de goederen heeft weggemaakt berouw toont en spontaan overgaat tot bekentenissen, deze opgelegde sancties kunnen vervallen. Het is dus wel noodzakelijk dat deze erfgenaam zich tijdig en spontaan bedenkt.

Erfgenamen hebben namelijk een spreekplicht, een plicht om elkaar van in het begin alles mede te delen en alle informatie met de andere erfgenamen te delen. Bekent een erfgenaam dat hij goederen heeft achtergehouden naar aanleiding van het feit dat deze praktijken aan het licht zijn gekomen, dan kan er geen sprake zijn van een spontaan melden van zijn wanpraktijken. Een dergelijk handelen zal dus niet aanzien worden als "berouw".

In de praktijk: de rechter oordeelt!

Op een bepaald ogenblik komt Sabine te weten dat haar broer gelden heeft achtergehouden van de nalatenschap van hun vader. Haar broer Jan zou namelijk de bankrekening hebben leeggehaald, deels nog terwijl hun vader leefde, deels daarna. Sabine kwam dit door een toeval aan de weet, nl nadat zij een Nederlands bankafschrift in handen kreeg.

Sabine meldt aan de notaris dat zij zich niet akkoord kan verklaren met de verdeling daar er dus gelden waren achtergehouden door haar broer. De notaris neemt hiervan nota en Sabine wenst toepassing te maken van artikel 792 van ons Burgerlijk Wetboek. Daar zij met haar broer niet tot een overeenkomst komt, stapt zij naar de rechter.

In eerste aanleg beslist de rechter dat het achtergehouden bedrag door Jan bij de massa moet worden opgenomen, doch hij oordeelt dat aan de voorwaarden van artikel 792 BW niet voldaan is. Sabine gaat hier niet mee akkoord en gaat in hoger beroep tegen deze beslissing.

Hier krijgt Sabine wel gelijk van de rechter. Hij beslist dat aan alle voorwaarden opgelegd door artikel 792 BW is voldaan: t.t.z. dat het hier wel degelijk gaat om achtergehouden goederen van de nalatenschap door een erfgenaam en dat deze laatste gehandeld heeft met bedrieglijk inzicht. Wat dit bedrieglijk inzicht betreft meent de rechter dat er hiervan sprake is indien het evenwicht of de gelijkheid tussen de erfgenamen verstoord is en de andere erfgenamen beroofd worden van hetgeen hen in feite toekomt. In deze zaak bleek dat Jan maandenlang heeft gezwegen omtrent de gelden die hij van de bankrekening van zijn vader had afgehaald. Slechts wanneer zijn zus Sabine met de bankuittreksels op de proppen kwam heeft Jan bekent. Jan had van bij het begin eerlijk moeten zijn betreffende de opname van dit geld.

Verder spreekt de rechter zich ook nog uit over een eventueel "berouw" van Jan. De door de wet opgelegde sanctie wordt namelijk niet uitgesproken indien de erfgenaam die de goederen heeft achtergehouden zich spontaan bedenkt. Dit is hier volgens de rechter niet het geval, daar Jan slechts bekende op het ogenblik dat hij met de waarheid werd geconfronteerd.

De rechter beslist hier dat artikel 792 BW kan toegepast worden en dat Jan dus geen aanspraak maakt op enig aandeel van de weggemaakte gelden. Hij moet het geld teruggeven aan de andere erfgenaam (zijn zus).

Vrijdag 12 Maart 2010

 

 

rss