Waar vandaan: Juridisch advies > Buurman klaagt over geurhinder
Buurman klaagt over geurhinder
Juridisch advies
| < Vorige | Archief | Volgende > |
Uw buurman beklaagt zich over het feit dat uw 4 honden geurhinder veroorzaken. Het is in dergelijke omstandigheden heel normaal dat u zich op dat ogenblik vragen begint te stellen of uw buurman zomaar een klacht kan neerleggen tegen deze "geurhinder", en zo ja, waarop baseert hij zich hiervoor?
Het neerleggen van een klacht
Eenieder kan op elk willekeurig ogenblik een klacht neerleggen of een rechtszaak aanspannen tegen eender wie. Het hoeft zelfs niet om buren te gaan. Maar de vraag is natuurlijk of de klacht ook gegrond is.
De buurman kan, indien hij echt juridische stappen wil ondernemen, een burgerlijke rechtszaak beginnen op basis van "abnormale burenhinder". Hiervoor kan hij dan een beroep doen op de artikels 1382 en 544 van het Burgerlijk Wetboek.
De vraag is nu wat als "abnormaal" moet worden beschouwd; hetgeen door de ene rechter als "abnormaal" wordt bestempeld, kan door een ander als "volstrekt normaal" aanzien worden.
In eerste instantie kan de buurman zich beroepen op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel zegt dat eenieder die door zijn eigen daden schade berokkent aan een ander, verplicht is om deze schade te vergoeden.
Bij de toepassing van dit artikel is dus wel vereist dat er een fout wordt gemaakt (deze fout zou door de dierhouder moeten gemaakt worden). Deze fout, de daaruit voortvloeiende schade en het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade, moeten door het slachtoffer (de buurman) bewezen worden.
Slaagt hij daarin, dan kan hij een schadevergoeding toegewezen krijgen voor de door hem geleden schade.
Concreet houdt dit dus in dat de buurman eerst moet zien te bewijzen dat de dierhouder ergens een fout zou hebben begaan, door bijvoorbeeld te veel dieren op een te kleine oppervlakte te houden. Daarnaast moet hij ook kunnen aantonen dat hij door dergelijk toedoen schade heeft geleden (bv. gezondheidsproblemen). Maar bovenal dient bewezen te worden dat er tussen de fout van de dierhouder en de schade van de buurman een oorzakelijk verband bestaat, d.w.z. dat de schade die hij ondervindt het uitsluitend gevolg is van de door de dierhouder gemaakte fout.
Is dit alles bewezen dan strekt de toepassing van dit artikel 1382 tot een integrale vergoeding van de veroorzaakte schade; een louter herstel van het evenwicht tussen de buren volstaat niet.
Het feit dat men met alles in orde is (men denke hier bijvoorbeeld aan een hinderlijke inrichting waarbij het noodzakelijk is om over een milieuvergunning te beschikken vanaf een bepaald aantal dieren), sluit een fout niet automatisch uit: de algemene voorzichtigheidsplicht heeft nog altijd de bovenhand.
In tweede instantie is er ook nog het artikel 544 van het Burgerljk Wetboek. Dit luidt dat eigendom het recht inhoudt om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.
Het verschil met het vorig artikel is dat hier niet verwezen wordt naar de aanwezigheid van een fout. De toepassing van artikel 544 impliceert de verplichting het verstoorde evenwicht te herstellen (men spreekt hier van de theorie van de burenhinder en de evenwichtsleer). Om op deze theorie beroep te kunnen doen wordt vereist dat door een niet foutief feit het evenwicht tussen de eigendommen wordt verstoord. Er moet echter wel rekening gehouden worden met de normale lasten die verbonden zijn aan het nabuurschap. De hinder moet de grenzen van het normale overschrijden en daardoor het evenwicht verbreken.
Besluit
Uit dit alles kan men opmaken dat een buurman welke geurhinder ondervindt, zich tot de rechter kan wenden. Zoals hierboven reeds werd aangehaald is dit op zich geen probleem, wel zal hij moeten kunnen aantonen dat zijn klacht gegrond is. Hierover zal de rechter zich moeten uitspreken aan de hand van de precieze feiten en omstandigheden.
Vrijdag 04 Juli 2008