Jantje zit met zijn klasgenootjes in de Duitse les.
De juffrouw heeft een oefening bedacht en legt deze uit.
“Wie kan een zin bedenken waar de drie Duitse lidwoorden
DER, DIE en DAS in voorkomen “
Jantje denkt even na en steekt zijn vinger op.
De juffrouw ziet dit en vraagt aan Jantje om zijn zin te vertellen.
Jantje zegt: “ Meine Schwester hat ein Kind bekommen...”
De juf antwoordt “ daar zitten de drie Duitse lidwoorden niet in !!”
Waarop Jantje zegt “ maar ik ben nog niet klaar” en hij gaat verder.
“ Aber DER, DIE DAS gemacht hat, ist verschwunden “
De juffrouw heeft een oefening bedacht en legt deze uit.
“Wie kan een zin bedenken waar de drie Duitse lidwoorden
DER, DIE en DAS in voorkomen “
Jantje denkt even na en steekt zijn vinger op.
De juffrouw ziet dit en vraagt aan Jantje om zijn zin te vertellen.
Jantje zegt: “ Meine Schwester hat ein Kind bekommen...”
De juf antwoordt “ daar zitten de drie Duitse lidwoorden niet in !!”
Waarop Jantje zegt “ maar ik ben nog niet klaar” en hij gaat verder.
“ Aber DER, DIE DAS gemacht hat, ist verschwunden “
Reacties (2)
Voeg commentaar toe