Waar vandaan: Juridisch advies > Boze buurman schiet hond neer!

Boze buurman schiet hond neer!

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Onze juridische dienst wordt vaak geconfronteerd met vragen aangaande burenhinder welke veroorzaakt wordt door dieren. Zeer vaak wordt blijkbaar een kat of hond neergeschoten door een boze buurman die het niet kan verdragen dat het dier even door zijn tuin loopt. Kan je tegen deze buurman stappen ondernemen? Zo ja wat kan je precies doen?

Klacht neerleggen

In eerste instantie adviseren wij eenieder die zich in een dergelijke situatie bevindt, dringend klacht neer te leggen bij de politie. De politie zal een proces-verbaal opmaken van deze klacht en ze overmaken aan het parket. Het is dan de procureur des Konings die zal beslissen wat er met deze klacht zal gebeuren. Hij kan ze seponeren of hij kan de persoon die de hond heeft neergeschoten strafrechterlijk vervolgen.

Wellicht zal de eigenaar van de neergeschoten hond of kat schadevergoeding willen voor de door hem geleden schade. Men denke hier vooral aan de dierenartskosten, kosten voor de operatie, de revalidatie van het dier enz...

Indien de procureur beslist om de zaak strafrechterlijk te seponeren, dan kan de eigenaar van de hond toch nog een burgerlijke vordering instellen om op die manier dan schadevergoeding te bekomen.

Het bekomen van schadevergoeding

Artikel 1382 van ons Burgerlijk Wetboek stelt dat elke daad van de mens waardoor aan een ander schade werd veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden. Dit houdt in dat diegene welke schade toebrengt aan iemand anders, genoodzaakt wordt deze schade volledig te vergoeden. Alle schade komt hier in aanmerking.

Diegene die schade heeft geleden moet, zoals reeds werd aangehaald, een klacht neerleggen bij de politie. Een dergelijke klacht en het feit dat de schadelijder een "benadeelde" is, is echter niet voldoende om een vergoeding te ontvangen voor de geleden schade. Het is noodzakelijk dat er bij de bevoegde rechter een burgerlijke vordering ingesteld wordt. Dit gebeurt door zich "burgerlijke partij" te stellen.

Het is echter ook belangrijk dat het slachtoffer zoveel mogelijk bewijsmateriaal vergaart in verband met het schadegeval. Zo bijvoorbeeld kan er aan de dierenarts, of de dierenkliniek, een grondig verslag gevraagd worden met de opgelopen letsels door de hond, de kosten hiervan en de verdere ongeschiktheid waarmee de hond verder zal moeten leven. Dit is belangrijk indien er schadevergoeding gevraagd wordt; de rechter moet namelijk een juist beeld kunnen krijgen van wat er precies gebeurd is en wat de schade inhoudt.

Heeft de schutter een strafbaar feit gepleegd?

Absoluut! Artikel 557,5° van het Strafwetboek legt een geldboete (van 0,12 EUR tot 0,37 EUR) en/of een gevangenisstraf van één tot vier dagen op aan diegene die op plaatsen waarvan zij eigenaar, huurder, pachter, vruchtgebruiker of gebruiker zijn, tot andermans nadeel een huisdier kwaadwillig doodt of zwaar verwondt.

Wordt het feit bij nacht gepleegd, dan worden nog zwaardere straffen opgelegd.

Anderzijds kunnen er nog enkele bedenkingen gemaakt worden ten opzichte van de schutter.

Bijvoorbeeld of de schutter wel over een wapen mocht beschikken? Ging het om een verboden wapen? Had hij een vergunning voor dit wapen? Dit zijn allemaal vragen welke door de politie zullen nagegaan worden en aan de hand van de antwoorden op deze vragen zal de procureur zijn beslissing nemen of hij al dan niet zal vervolgen.

Daarnaast is er ook nog artikel 1 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en welzijn van dieren. Dit artikel stelt dat niemand handelingen mag plegen die tot doel hebben dat een dier nutteloos omkomt of nutteloos een verminking, een letsel of pijn ondergaat.

De rechter heeft zich enige tijd geleden over een gelijkaardig geval moeten uitspreken. In deze zaak werd de hond van A neergeschoten door B en overleed het dier ter plaatse. A en B waren buurmannen en er bleek al enige tijd een vete te bestaan tussen hen.

B schoot de hond van A neer terwijl hij deze hond echter goed kende en er ook geen enkel gevaar uitging van deze hond.

De rechter oordeelde in deze zaak dat B effectief artikel 1 van de wet van 14 augustus 1986 (zie hierboven) had overtreden en dus de hond nutteloos had neergeschoten. A had zich burgerlijke partij gesteld en kreeg de door hem gevraagde schadevergoeding van 500 EUR.
B werd verder ook nog veroordeeld tot het betalen van een boete van 3,72 EUR.

Vrijdag 18 Januari 2008

 

 

rss