Waar vandaan: Juridisch advies > Leraar aansprakelijk?

Leraar aansprakelijk?

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Het doet zich meer en meer voor: een leerling slaat een andere leerling en brengt hem schade toe. Naast het menselijk leed dat dit met zich meebrengt, is er natuurlijk ook de juridische kant van de zaak met als cruciale vraag: is de leraar hier aansprakelijk? Kon hij dit niet voorkomen hebben? We gaan na wat onze wetgeving hieromtrent bepaalt en hoe de rechter zich in de praktijk uitspreekt over dergelijke voorvallen.

Aansprakelijkheid van de onderwijzer: artikel 1384, lid 4 en lid 5 Burgerlijk Wetboek

Volgens dit artikel zijn onderwijzers aansprakelijk voor de schade die door hun leerlingen wordt veroorzaakt gedurende de tijd dat zij onder hun toezicht staan.

Deze aansprakelijkheid houdt echter op indien de onderwijzers bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.

Opdat deze aansprakelijkheid van toepassing kan zijn, is het noodzakelijk dat er in de eerste plaats een fout werd gemaakt door een leerling en dat deze fout schade toebrengt aan een derde. Bovendien moet deze schade toegebracht zijn aan deze derde terwijl de leerling onder het toezicht van de leraar stond.

Er bestaat hier dus een "vermoede aansprakelijkheid".

Vooreerst moet er dus sprake zijn van een fout begaan door een leerling. Deze fout moet bewezen worden door het slachtoffer. Het slachtoffer moet dus het bewijs leveren dat de leerling wel degelijk toerekeningsvatbaar was op het ogenblik van de feiten en dat hij bovendien de "algemene zorgvuldigheidsnorm" niet naleefde. Een "zorgvuldigheidsnorm" houdt in dat elke persoon een redelijke zorgvuldigheid voor andermans persoon aan de dag moet leggen en niet alleen aandacht mag schenken aan zijn eigen belangen.

Alleen derden kunnen beroep doen op deze foutaansprakelijkheid. Dit houdt in dat noch de leerling noch de onderwijzer die zichzelf schade toebrengt, aanspraak kunnen maken op schadevergoeding op basis van dit artikel 1384, lid 4. Brengt een leerling schade toe aan zijn onderwijzer, dan kan deze laatste evenmin beroep doen op dit artikel. Het vermoeden van deze aansprakelijkheid kan dus alleen ingeroepen worden door derden.

Verder is het ook noodzakelijk dat deze fout ervoor gezorgd heeft dat er schade ontstaat en moet er bovendien tussen deze fout en de schade een oorzakelijk verband zijn. Dit betekent dat indien er geef fout was, er zich ook geen schade zou hebben voorgedaan.

Een volgende voorwaarde opdat deze aansprakelijkheid kan gelden is dat deze schade zich moet voorgedaan hebben tijdens de periode dat de leerling onder het toezicht van de onderwijzer stond. Concreet houdt dit in dat het slachtoffer moet aantonen dat de leerling op het ogenblik van de feiten wel degelijk onder het toezicht van de leraar stond. Dit brengt met zich mee dat ook een beroep kan gedaan worden op artikel 1384, lid 4 indien de leerling zich buiten de school of buiten het leslokaal bevindt en schade toebrengt: het is dus wel noodzakelijk dat hij ook hier onder het toezicht van de leraar stond.

In laatste instantie zal het slachtoffer ook moeten bewijzen dat de leraar op het ogenblik van de feiten effectief leraar was. Wie wordt nu in de praktijk aanzien als een onderwijzer?

Er wordt in het algemeen aangenomen dat elke persoon die onderwijs verstrekt en ook tevens toezicht over de leerling uitoefent, een onderwijzer is. Vroeger was het zo dat een leraar effectief moest onderwijzen en dat opvoeders of jeugdleiders niet beschouwd werden als onderwijzers. Heden ten dage is dit niet meer het geval. Door een Cassatiearrest werd in 1986 het begrip "onderwijs" aanzienlijk uitgebreid. Sindsdien is "onderwijs" elke vorm van onderricht, zelfs indien het buiten een lesverband gebeurt. Wel is het noodzakelijk dat er iets "geleerd" wordt. Indien er niet kan aangetoond worden dat er één of andere vorm van onderricht gegeven wordt, dan is ons artikel 1384, lid 4 niet van toepassing.

Laten we hier ook nog opmerken dat de onderwijzer zich van zijn aansprakelijkheid kan proberen te ontdoen door aan te tonen dat hij wel degelijk een correct toezicht heeft uitgeoefend op de leerling in kwestie en dat hij het schadeverwekkend feit helemaal niet heeft kunnen voorkomen.

De rechter oordeelt!

In een recent vonnis sprak de rechter zich uit over een praktijkgeval.

In dit geval had de 17 jarige leerling Jan een ferme mep gegeven aan een medeleerling Nick. Nick had geweigerd om Jan een antwoord te geven op zijn vraag. Zonder verdere reden en heel plots bracht Jan een slag toe aan Nick. Deze laatste moest in het ziekenhuis worden opgenomen.
De rechter ging in deze zaak alle precieze feiten en omstandigheden na en hij kwam tot de vaststelling dat de toezichthoudende leerkracht hier geen enkele fout trof. Hij oordeelde dat een leraar, die toezicht houdt tijdens praktijklessen waar bijna volwassen leerlingen praktische werkzaamheden uitvoeren en zodoende ook al eens met elkaar praten, niet onmiddellijk argwaan moet krijgen en denken dat er iets zal gebeuren. De leraar ging in deze zaak dan ook vrijuit: er kon hem geen fout ten laste worden gelegd!

Vrijdag 07 Maart 2008

 

 

rss