Waar vandaan: Juridisch advies > Ongeval veroorzaakt in garage: wie betaalt de schade?

Ongeval veroorzaakt in garage: wie betaalt de schade?

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Een klant brengt zijn wagen naar de garage voor een onderhoudsbeurt. Op een bepaald moment wordt de wagen boven de smeerput gereden en doet er zich een ongeval voor. De klant meent dat de garagehouder aansprakelijk is voor de schade dat zijn voertuig opliep en eist een totale vergoeding van deze schade. De garagehouder gaat niet akkoord met deze stelling en de betrokken partijen stappen naar de rechter. Wie zal gelijk krijgen?

"Bewaargevingovereenkomst"

Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag moet er in de eerste plaats nagegaan worden met welk soort contract men hier te maken heeft. Wanneer aan auto overgeleverd wordt aan de goede zorgen van een garagehouder, dan kan men stellen dat men hier te maken heeft met een "bewaargeving". Dit is een contract waarbij de ene partij een zaak afgeeft ter bewaring aan de andere partij en deze laatste er zich toe verbindt om voor deze zaak te zorgen en ze teruggeeft. De bewaarnemer (hier dus de garagehouder) is ertoe verplicht de ontvangen zaak (het voertuig) zorgvuldig te bewaken. Indien er iets misloopt is het aan de bewaargever (de klant) om aan te tonen dat de bewaarnemer zich niet als een goed bewaarnemer heeft gedragen. Slaagt de bewaargever erin dit aan te tonen, dan zal de bewaarnemer effectief aansprakelijk kunnen gesteld worden voor de opgelopen schade.

Ook in de praktijk zal de rechter moeten nagaan (aan de hand van de precieze feiten) met welk soort overeenkomst men te maken heeft. Een voorbeeld ter verduidelijking.

Wat in de praktijk?

Piet brengt de wagen van zijn broer naar de garage van Bernard teneinde er een onderhoudsbeurt te laten aan uitvoeren. Het is de aangestelde van garagehouder Bernard die de wagen boven de smeerput rijdt. De deuren van de wagen blijven openstaan. Op een bepaald moment vraagt deze aangestelde aan Piet om de motor van de wagen te starten daar er in de garage op dat moment geen enkele personeelslid meer aanwezig was. Piet gaat in op de vraag van deze aangestelde, hij start de motor van de wagen, doch hij merkt niet op dat de wagen in de eerste versnelling staat en dat de handrem niet aangespannen is. Hierdoor gaat de wagen plotseling vooruit en komt hij tegen een andere personenwagen terecht.

Deze aanrijding zorgt voor een schade aan de wagen van Piets broer van 1.100 EUR. Bovendien zou door dit ongeval ook zijn verzekeringspremie naar omhoog gaan, wat dan nog eens voor een extra schade post zorgt.

Piets broer meent dat garagehouder Bernard aansprakelijk moet gesteld worden voor deze opgelopen schade. Hij baseert deze aantijging op basis van het feit dat garagehouder Bernard zijn verplichtingen als bewaarnemer van het voertuig niet is nagekomen. Bovendien meent Piet dat de aangestelde van Bernard eveneens een fout heeft gemaakt tijdens het uitvoeren van de aannemingsovereenkomst (de onderhoudsbeurt).

Daar de partijen er onderling niet in slagen om tot een overeenkomst te komen, stapt Piets broer naar de rechter.

Uitspraak in eerste aanleg

De eerste rechter oordeelt dat er tussen Piets broer en Bernard een aannemingscontract tot stand kwam en er daarmee ook een bewaargevingscontract gepaard ging. Hierdoor heeft garagehouder Bernard een teruggaveverbintenis op zich genomen. Verder was deze rechter ook van mening dat de aangestelde van garagehouder Bernard inderdaad een fout had gemaakt door de wagen niet uit versnelling te halen en de handrem niet aan te spannen. De rechter stelt deze aangestelde volledig verantwoordelijk voor het schadegeval. Hij kent de volledig gevraagde schadevergoeding in verband met de geleden schade aan het voertuig toe aan Piets broer. Garagehouder Bernard kan zich niet verzoenen met deze uitspraak en hij tekent hoger beroep aan tegen deze beslissing.

Uitspraak in hoger beroep

Garagehouder Bernard meent dat er tussen hem en Piets broer geen aannemingscontract was ontstaan en dat het Piet is die aansprakelijk is voor de ontstane schade daar hij de manoever heeft uitgevoerd. Overeenkomstig artikel 1915 van ons Burgerlijk Wetboek is "bewaargeving" een overeenkomst waarbij men de zaak van een ander aanneemt onder de verplichting om deze zaak te bewaren en ze later in natura terug te geven. Het belangrijkste doel van deze bewaargeving is dus de overhandigde zaak te bewaren en te behouden onder de verplichting ze later terug te geven. Het essentiële kenmerk van een bewaargeving is dus de wil van de partijen om in bewaring te geven. Uit de feiten in deze zaak kan de rechter niet opmaken dat de betrokken partijen deze wil hadden. Zo is Piet opgetreden als lasthebber van zijn broer en heeft hij de garage van Bernard nooit verlaten; Piet bleef erbij tijdens het uitvoeren van de onderhoudsbeurt aan de wagen van zijn broer. Onder deze omstandigheden oordeelt de rechter dat er geen sprake kan zijn van enige "bewaargeving" van het voertuig en dat er alleen sprake kan zijn van een "aannemingsovereenkomst".

Anderzijds oordeelt de rechter hier ook dat de aangestelde van Bernard geen enkele fout heeft gemaakt die in oorzakelijk verband staat met de opgelopen schade, dit in tegenstelling dus tot de rechter in eerste aanleg. De rechter meent namelijk dat van elk zorgvuldig autobestuurder mag verwacht worden dat hij, vooraleer de contactsleutel om te draaien, controleert of de wagen niet vooruit of achteruit kan rijden. Hij oordeelt dat van Piet toch kon verwacht worden dat hij zich op een zorgvuldige manier zou gedragen en toch zou nagaan of er zich bij het omdraaien van de sleutel in het contact van de wagen, geen problemen zouden voordoen. Bovendien had Piet eveneens kunnen opmerken dat er langs zijn voertuig ook nog andere wagens in de garage geparkeerd stonden. De aangestelde van Bernard ging er vanuit dat Piet toch wel voorzichtig zou zijn en hij zou opletten vooraleer de sleutel om te draaien en de wagen te starten.

Besluit

De rechter in hoger beroep heeft een heel andere visie op de feiten in deze zaak. Daar waar de eerste rechter de aansprakelijkheid bij de aangestelde van Bernard legde en hij oordeelde dat er hier sprake was van een bewaarneming, is er bij de rechter in hoger beroep van deze eerste beslissing niets meer overgebleven. De rechter in hoger beroep geeft garagehouder Bernard of zijn aangestelde geen enkele schuld aan het ongeval. Naar zijn mening is alleen Piet verantwoordelijk voor de ontstane schade. Een totaal verschillende uitspraak dus in hoger beroep! We merken hier dus nog maar eens op dat het steeds af te wachten is hoe de rechter de feiten zal interpreteren!

Vrijdag 29 Februari 2008

 

 

rss