Notice: Undefined variable: submit in /www/www.seniorennet.be/webroot/old/Pages/Pascallekes_uitreiking/detail.php on line 352
DE ZWERVER
Hij zat daar op een bank in het plantsoentje, naast hem een winkelwagentje vol met allerhande rotzooi. Om hem heen was het ook één grote bende, maar dat stoorde hem niet en wie daar wel last van had moest maar gewoon doorlopen.
Geert wilde ook wel even gaan zitten, na de fikse wandeling die hij had gemaakt.
Het was ook voor het eerst dat hij zo lang op pad was geweest. Een kleine rustperiode moest hij nu inlassen, zijn voeten leken net twee brandbommen en het zou hem niets verbazen als er ook nog blaren aanwezig waren.
Alleen, was er geen plaats, alle bankjes waren bezet. Er was alleen nog een klein plekje beschikbaar naast een zwerver. Geert vond het nu niet de uitgelezen plek, maar als je moe bent kijk je niet zo nauw.
Naast de man lag een groot aantal lege flessen. Hij zat te slapen of hield zich slapende, omdat hij nog een fles vieux vast hield, die ieder moment uit zijn handen zou kunnen vallen. Ruim geposteerd zat hij daar zonder rekening te houden, dat er anderen waren, die ook wel even wilden zitten.
Geert twijfelde nog even, maar zijn behoefte om te gaan zitten was groter, dan het afstandelijke gevoel wat hij had tegen zwervers.
Toen hij een paar plastic tassen voorzichtig opzij had geschoven, ging hij zitten, de zwerver deed geen moeite om wat op te schuiven.
Geert kon nu zien, dat de man met half dicht geknepen ogen naar hem zat te gluren.
Plotseling keek hij Geert aan met een diepe frons op zijn gezicht, je kon bijna zijn gedachten raden. Het beviel hem niet dat deze man had plaats genomen.
Geert hoopte maar, dat de zwerver hem niet zou zien als een toekomstige collega, of een aan drank geraakte persoon.
Dit was de zwerver nog nooit overkomen, dat er een toevallige passant naast hem ging zitten.
Iedereen vond hem vies, eng en stinken. En een beetje gelijk hadden ze wel, hij kon dan wel vies zijn, maar eng was hij zeker niet, hij had nog nooit iemand lastig gevallen.
Nee, daar begon hij niet aan, hij had in zijn leven al genoeg gestoorde figuren meegemaakt.
Nou ja stinken, daar kon hij wel inkomen, de laatste keer dat hij zich had gewassen was alweer een paar maanden geleden. En hij hoopte maar dat die vent niet te lang bleef zitten, want de man stoorde hem in zijn dagdromen.
Achteraf, dacht hij, is dit moment misschien niet zo slecht. Hij kon deze man mogelijk gebruiken voor één van zijn plannen.
Na een lange stilte begon de zwerver tegen hem te praten. En met een heel beschaafde stem zei hij, “ik wil een geldwagen overvallen.”
Geert schrok van die opmerking en keek hem verbaast aan. Dit verwachtte hij niet en dacht gelijk die vent is gek. Nog even dacht hij, dit heb ik vast verkeerd verstaan.
“Ja dat zou mooi zijn,” ging de zwerver verder.
“Wat is daarvoor de reden, dat u het aan mij vertelt? U kent mij niet eens.”
“Omdat het leven zo duur is,” bromde hij.
“Ja maar mijn vraag is, waarom verteld u het aan mij?”
De zwerver negeerde zijn vraag en gaf er geen antwoord op.
“Als ik meer geld heb, wordt het leven weer aantrekkelijk.”
“U kunt toch ook gewoon net als ieder normaal mens gaan werken!” riep Geert verontwaardigd uit.
Bij het woord werken, luisterde hij vol aandacht.
Langzaam verkleurde hij van woede, door het woord, werken.
“Hé bijchochem,,,” barsten hij los, “jij hebt het witte garen ook niet uitgevonden hè?
Het moet je toch wel duidelijk zijn, dat je alleen met zwendelen en stelen rijk kan worden. Want wie zijn feitelijk de rijken in deze maatschappij? Ik hoef je de namen toch niet te noemen hè en dacht je werkelijk dat ze daar eerlijk aangekomen waren?”
Hij wachtte even op antwoord. Toen dat niet kwam, ging hij verder: “dat zijn de banken, de onderwereld en al die andere grote bedrijven, die lui hebben altijd geld genoeg en dat hebben ze allemaal van ons gestolen.”
“Ja maar er bestaan ook nog wel fatsoenlijke mensen”
Maar déze opmerking ontging de zwerver volledig.
“Werken, moet je hem horen,” zei hij smalend en met stemverheffing riep hij, “WERKEN, ik word misselijk van dat woord. Ik zal jou eens wat vertellen, van WERKEN word je echt niet rijk. Wat ben jij een sukkel je moet nog héél wat
leren. De maatschappij heeft jou goed gevormd, alleen ik noem je misvormd. Ga jij je baas maar rijk maken en laat je uitkleden door de fiscus, dat is de grootste dief.
Nooit heb ik een gesprekspartner, nu heb ik er eindelijk één en die praat nota bene over werken. Luister nu eens goed naar mij en interrumpeer me niet.”
“Ik mag U niet in de reden vallen, maar laten we wel even vast stellen, dat IK degene ben die alleen maar mag luisteren. Mijn opmerkingen zijn voor U alleen maar lucht.”
Het was even stil, de zwerver ging verzitten en barstte meteen weer los.
“Oh nee hoor, je mag dan denken dat ik in eenrichtingverkeer praat, maar dan heb je dat toch echt mis. Toen ik zei, ik wil een geldwagen overvallen, vroeg jij, waarom ik het aan jou vertelde. Je ziet het, er ontgaat mij niets.
En nogmaals voor alle zekerheid, het kan niet mis gaan. Begin nu geen tegenwerpingen te maken. Waarom vertel ik het jouw, omdat ik het niet alleen afkan.
En dan daarbij, ik zie dat jij ook een schlemiel bent. Zeg nu niet meteen nee, maar luister eerst even.”
Met een luide stem zei hij nog eens, “HET KAN NIET MIS GAAN.”
Door de opmerking schlemiel wilde Geert nog even tegensputteren, schlemiel, het verbaasde hem dat hij dit uitstraalde. Hij had net als de meeste mensen echt het gevoel, dat hij zijn mindere kant aardig had gecamoufleerd, niemand loopt nu eenmaal met zijn zwakke kant te koop.
“Welnu luister, dit is het plan: op hetzelfde moment dat de overval gaat plaatsvinden, moet in een ander deel van de stad iets opvallend gebeuren. Bijvoorbeeld een explosie in een glasbak als afleidingsmanoeuvre. Deze explosie, deze taak, heb ik jou toebedeeld, hiermee trek jij de aandacht van de politie en zullen al die lui naar die explosie toesnellen. Dus dan is er bij het kantoor van de bank geen een agent in de buurt.”
Ik snap het niet, dacht Geert, terwijl het zweet met stralen over zijn rug liep, dat die vent dit allemaal aan mij wil vertellen.
“Het blijft natuurlijk een gok, maar zo zit het hele leven in elkaar.” Tegelijk nam hij een ferme slok uit zijn fles vieux, waarmee hij zat te zwaaien terwijl hij debatteerde.“Mijnheer, ik heb mijn hele leven gegokt, daar weet ik alles van. Ik weet hoe speelbanken en roulettes werken, ik kan ze van binnen en van buiten.
Mijn bedrijf, mijn huis en mijn auto, alles heb ik er doorheen gedraaid, mijn vrouw nam zeer terecht de benen.
Het enige wat ik nu nog bezit is wat ik aan heb en dat is ook niet veel. Nu neemt de maatschappij mij ook nog kwalijk, dat ik niet werk,” ging hij agressief verder.
“Niet werken,” schamperde hij. “Alsof door de stad lopen met dat drukke verkeer, geen werk is. De hele dag op sjouw en zoeken naar wat eten en aan het eind van de dag nog een slaapplaats zoeken.
Moet je dat zooitje minderwaardig zien kijken” en hij wees op de mensen die voorbij liepen. Hij nam weer een flinke slok uit zijn fles.
Het was duidelijk, hij had het niet zo op de maatschappij.
“Dat soort”en hij wees nadrukkelijk op een heer die voorbij kwam, waarbij de man meteen zijn pas versnelde, “zij denken, dat ze niet aan lagerwal kunnen raken.”
“Ja maar,” protesteerde Geert, “ik ben ook een van die lui, waarom kiest u mij uit speciaal voor zo’n riskante klus?”
“Jongen, ik ken mijn pappenheimers, jij wilt ook wel over een paar centen beschikken.”
“Ja natuurlijk, maar niet op zo’n manier. Daarnaast vind ik, dat u erg loslippig bent, op zo’n manier weet straks heel Amsterdam het. Het lijkt mij veel simpeler iemand anders te charteren, ik voel hier niets voor, basta.”
“Man luister nu even,” begon hij geïrriteerd, waarbij zijn uitspraak nog steeds beschaaft klonk, “het is werkelijk een uniek plan.”
De man liet zich niet zo snel afpoeieren.
“Ik ben heel verstandig bezig hoor.”
Zijn drankfles was inmiddels behoorlijk leeg, Geert kreeg de indruk dat het met zijn hersens precies zo was.
“Het is namelijk zo,” (Geert hoorde een paar hikjes) “bij de bank komt een geldwagen en die ga ik beroven.. De chauffeur en de bijrijder van die geldwagen, hebben hun autoradio altijd aan staan. Daarnaast zitten ze altijd te spelen met hun mobilofoon in
de hoop dat de buitenstaanders dat zien, dat vinden ze ontzettend interessant het blijven net kinderen.
Zij voelen zich dan héél belangrijk, mede daardoor functioneert het contact met het hoofdkantoor niet optimaal. Het is in die cabine, een kakofonie van geluiden.”
De man bleef ratelen, Geert dacht dat komt vast door de drank.
“ Het plan is als volgt.”
“ Ja maar, zou u dat wel vertellen, u weet dat ik niet van plan ben om mee te doen.”
“LUISTER,” riep hij bars en hij nam meteen zo’n dreigende houding aan.
“Ik zal het zo kort mogelijk uitleggen” en hij keek hem hooghartig aan.
“Om 14 uur zijn ze bij de bank, vervolgens moet de bijrijder de achterdeur van de auto openen, dan rijd de chauffeur achteruit naar de deur van de bank. Die deur gaat op een tijdklok open, namelijk precies om 14.20 uur. De ruimte tussen de deur en de auto is ruim genoeg om mij ertussen te laten, ik pak een koffer met geld en loop gewoon weg.
Die twee in de cabine, zullen op de radio net horen over een explosie. Alleen, die gozers zijn zo sensatiebelust, dat ze niet meer opletten. Ik heb dan tijd genoeg om de straat uit te lopen en weet dan wel een goed plekje om te schuilen.”
De rest van het verhaal ging gepaard met een dubbele tong, zijn drank begon steeds meer te werken.
Geert dacht, ik ga maar verder, die vent weet straks niet eens meer wat hij zegt.
“Sorry hoor, U moet daar maar een ander voor nemen, ik voel hier niets voor.”
“Man, wat ben jij een stomme zak. Ik weet alles van de stad en ben overal van op de hoogte. Besef je wel wat voor een belangrijke functie ik heb bekleed!”
Geert dacht, wat gaat hij nu weer te beweren, toen ik hier ging zitten was hij directeur van een eigen bedrijf.
“Ik was voorheen hoofd van de BVD en weet hoe het in de stad allemaal werkt.”
Nu zat hij wérkelijk te bazelen.
Al die tijd dat hij praatte, begon zijn stem steeds meer te vertragen en te onderbreken.
“We… verrekken…éh… vertrekken sssamen naar Zuid Amerika, daar wacht ons een mo…mooie toekomst, hij glunderde bij de gedachten. Zijn drank ogen puilde bijna zijn kop uit.
“Dat rapal… rapaille zal hier nog eens van opkijken.” En hij spoog verachtelijk een rochel in de richting van een echtpaar, dat snel opzij moest springen.
Zijn ogen zaten al dicht en zijn vieux was op, hij maakte nu aanstalten om zijn roes uit te slapen.
Geert dacht, wie weet hoeveel plannen hij al had beraamd zonder ze uit te voeren.
Tenslotte had hij daar alle tijd voor.
Hij zal nu wel dromen over warme landen met mooie vrouwen.
Veel bezat de zwerver niet meer, maar zijn dromen en illusies konden ze hem niet afnemen.
En als je geen illusies meer bezit, heeft het leven geen zin meer.
Zelfs niet voor een Zwerver.
henksweerman.punt.nl |
|
Notice: Undefined variable: submit in /www/www.seniorennet.be/webroot/old/Pages/Pascallekes_uitreiking/detail.php on line 422