Voedingsmiddelen

Waar vandaan: Gezond Leven > Omgaan met kanker > Preventie en opsporing > Preventie > Voeding > Voedingsmiddelen

Voedingsmiddelen en kanker

Vaak wordt gedacht dat alleen kankerverwekkende stoffen in de voeding tussenkomen in het kankerproces. Een belangrijke functie van de voeding ligt echter ook in het aanbieden van stoffen die kanker kunnen helpen voorkomen of kankerverwekkende bestanddelen neutraliseren.

Alcoholische dranken
Het is al lang bekend dat langdurige, overmatige alcoholconsumptie levercirrose veroorzaakt.
Maar overdadig alcoholgebruik kan ook leiden tot verschillende kankertypes, en de laatste jaren werd hiervoor overtuigend bewijsmateriaal geleverd door onderzoek.

Antioxidantia
Al sinds de jaren tachtig is er een toenemende aandacht voor de mogelijke relatie tussen het eten van groenten en fruit en een mogelijk beschermend effect ervan tegen kanker.

Toen deze hypothese enkele jaren later werd bevestigd door een twintigtal studies, ging men op zoek naar de bestanddelen in deze voedingsmiddelen die zorgden voor dit effect. Meer en meer werd duidelijk dat de antioxidatieve werking van bepaalde voedingsstoffen hierbij mee aan de basis lagen.

Barbecue
Barbecuen is een snelle en makkelijke manier voor het serveren van een lekker maal, vooral in de zomer. Naast het feit dat voldoende veilig dient gewerkt te worden, is het belangrijk enkele richtlijnen te volgen om de vorming van schadelijke stoffen te vermijden.

Besmetting van voedsel door dioxines
Dioxines zijn stoffen die op natuurlijke wijze in het leefmilieu worden geproduceerd bij verbrandingsprocessen waarbij chloor en organische stoffen betrokken zijn. Laten we er meteen op wijzen dat dioxines nooit opzettelijk worden aangemaakt, om de eenvoudige reden dat ze geen nut hebben.
In 1999 kwam in ons land een besmetting van het voedsel door dioxines aan het licht. Alles begon in januari 1999, met de vaststelling van de abnormale dood van tal van kippen.

Bestraling van voedingsmiddelen
Bestraling (of ionisatie) is een procédé waarmee ziekteverwekkende micro-organismen in het voedsel kunnen worden gedood. Deze techniek verlengt de commerciële levensduur van voedingswaren en zorgt er tegelijk voor dat de smaak en voedingswaarde behouden blijft.

Carotenoïden
Bètacaroteen en de meer dan 500 andere carotenoïden zijn de pigmenten die kleur geven aan plantaardige voedingsmiddelen. Zij zijn vooral aanwezig in oranjekleurige en donkergroene bladgroenten en fruit. Diëten rijk aan carotenoïden reduceren vermoedelijk de kans op het ontstaan van longkanker en mogelijk ook op kankers van slokdarm, maag, dikke darm, endeldarm, borst en baarmoederhals.

De bewijzen rond andere kankertypes zijn niet zo duidelijk, hoewel wordt aangenomen dat carotenoïden algemeen het kankerrisico reduceren. Carotenoïden werden ook reeds geassocieerd met een verlaagd risico op hartziekten.

Chinese planten en gezondheidsrisico's
In 1992 stelde men verschillende gevallen vast van nierstoornissen bij een aantal vrouwen. Al deze vrouwen volgden een vermageringskuur op basis van Chinese plantenextracten.
Momenteel bestaat er in België een lijst van een honderdtal patiënten bij wie de Chinese kruiden een nieraandoening hebben veroorzaakt. Nog meer verontrustend is dat er zich bij bepaalde van deze patiënten kanker van de urinewegen begint te ontwikkelen!

Flavonoïden
Flavonoïden komen voor in de meeste planten. In sommige plantbestanddelen zoals gedroogde groene theebladeren maken ze zelfs 30% uit van het totaal aan chemische bestanddelen. Ze zijn verder ook in belangrijke mate terug te vinden in voedingsmiddelen als groenten, fruit, koffie en wijn.
Flavonoïden blijken verschillende eigenschappen te hebben. Zo vertonen ze antibacteriële, ontstekingswerende, antiallergene, antivirale en vaatverwijdende activiteit.

Gerookte voedingsmiddelen
Het roken van voedingsmiddelen is een procédé dat reeds geruime tijd wordt toegepast om voedingsmiddelen langer te bewaren. Tijdens het rookproces zorgt de verbranding van het hout voor de productie van zogenaamde poly-aromatische koolwaterstoffen die vermoedelijk het ontstaan van maag- en darmkanker kunnen bevorderen.

Glucosinolaten
Glucosinolaten zijn stoffen die alleen teruggevonden worden in koolgewassen, zoals bloemkool, broccoli, kool, spruitjes en andere eetbare planten. Er werden reeds meer dan 100 soorten glucosinolaten geïdentificeerd, die evenwel nooit allemaal tegelijkertijd in één groente zijn vertegenwoordigd.

Onderzoek toonde een verlaagd risico aan op het ontstaan van verschillende kankertypes, zoals dikkedarm- en endeldarmkanker, bij mensen die veel van deze groentesoorten eten.

Graanproducten en aardappelen
Hoewel het bewijsmateriaal beperkt is, zouden graanproducten en aardappelen dikkedarmkanker kunnen helpen voorkomen. Hun rijkdom aan voedingsvezels, vooral dan in ongeraffineerde producten, zou hiervoor zorgen.

Groenten, fruit en peulvruchten
Groenten kunnen waarschijnlijk kankers van mond, keelholte, strottenhoofd, slokdarm en maag helpen voorkomen. Beperkter bewijs rond bescherming wijst ook in de richting kanker van de neuskeelholte, long, dikkedarm, eierstok en baarmoederslijmvlies.

Fruitsoorten zouden algemeen beschermen tegen kankers van mond, keelholte, strottenhoofd, slokdarm, long en maag. Er is beperkt bewijs dat ze ook een rol zouden spelen in het voorkomen van neuskeelholte, alvleesklier, lever en dikkedarmkanker.

Een eveneens beperkte hoeveelheid bewijsmateriaal suggereert een mogelijke daling van het risico op maag- en prostaatkanker onder invloed van peulvruchten- inclusief soja en sojaproducten.

Koffie en thee
De reden waarom de problematiek van thee vaak samen met koffie aan bod komt wat hun verband met kanker betreft, is dat ze beide tot de meest gedronken warme, cafeïnehoudende dranken behoren. Het zijn bovendien net warme dranken die de kans op slokdarmkanker zouden doen toenemen.

Verder werd bij proefdieren een kankerverwekkend effect van cafeïne vastgesteld; cafeïne is vooral aanwezig in koffie, maar ook in thee, zij het dan in mindere mate: zo'n twee à driemaal minder.

Lycopeen
Lycopeen behoort tot de groep der carotenoïden en bezorgt de rode kleur aan ondermeer tomaten, watermeloen en roze pompelmoes. De anti-oxidatieve eigenschappen van lycopeen werden reeds bewezen, waardoor ze vermoedelijk over de eigenschap beschikken om het risico op bepaalde ziekten, zoals kanker en hartziekten, te verlagen.

Melk en melkproducten
Melk en calcium bieden mogelijk bescherming tegen dikkedarmkanker. Beperkter bewijs suggereert een bescherming tegen blaaskanker.

Nitrosamines in de voeding
Nitrieten en nitraten, vaak gebruikt onder de vorm van kalium/natriumnitriet en kalium/natriumnitraat, worden toegepast om vleesproducten, zoals ham, bacon en worst langer te kunnen bewaren. Verder komen nitraten voor in water en in bladgroenten.

Als gevolg van een overmatige kunstmesttoediening kunnen de gehalten in deze twee laatste nog extra verhoogd worden. Zowel nitrieten als nitraten kunnen omgezet worden in de mogelijk kankerverwekkende nitrosamines.

Omega-3 vetzuren
Het is bekend dat de aanwezigheid van deze vetzuren in de voeding het risico op het ontstaan van ischemische (= als gevolg van onvoldoende bloedvoorziening) hartziekten doet dalen. Tot deze groep behoort eveneens het a-linoleenzuur, dat ondermeer voorkomt in lijnzaad en lijnolie. Samen behoren ze tot de groep van essentiële vetzuren en kunnen dus niet door het lichaam zelf worden aangemaakt.
De rol die vetzuren, waaronder de omega-3 vetzuren, spelen bij het ontstaan en/of bevorderen van kanker, is verschillend voor ieder kankertype, zo blijkt uit experimentele en - hoewel in mindere mate- ook uit epidemiologische gegevens.

Phyto-oestrogenen
Het beschermend effect van de phyto-oestrogenen lijkt zich voornamelijk te uiten wanneer het gaat om chronische ziekten die te maken hebben met de blootstelling aan natuurlijke hormonen zoals bepaalde kankertypes als borst-, darm- en prostaatkanker.
Phyto-oestrogenen zijn vooral terug te vinden in sojabonen, granen, peulvruchten, fruit (o.m. in bessen).

Rood vlees
De eerste aanwijzingen dat rood vlees het ontstaan van kanker in de hand zou werken, dateren van midden jaren zeventig. Een voeding rijk aan rode vleessoorten verhoogt vrijwel zeker de kans op dikkedarm- en rectumkanker.

Hetzelfde geldt vermoedelijk ook voor pancreas- en borstkanker. Een beperkt aantal studies wijst tot slot ook op een verband met prostaat- en nierkanker, hoewel extra onderzoek essentieel is.

Soja
Hoewel soja in onze westerse maatschappij welbekend is, wordt het nog relatief weinig teruggevonden in ons dagelijks consumptiepatroon. Onterecht, want naast een veelzijdig aanbod aan sojaproducten, rijk aan volwaardige eiwitten, zou soja ook kankerwerende eigenschappen bezitten.

Transvetzuren
Tot voor kort werd door gezondheidsdeskundigen steeds verkondigd dat, om het risico op kanker, hart- en vaatziekten en andere welvaartsziekten in te dijken, boter moest vervangen worden door margarine.

Hoewel margarine inderdaad minder verzadigde vetten en cholesterol bevat in vergelijking met boter, is er de laatste tijd nogal wat opschudding rond de aanwezigheid van transvetzuren hierin.

Verzadigde vetzuren
Van alle voedingsinvloeden die in verband worden gebracht met de verschillende vormen van kanker, vormt de groep van de vetten ongetwijfeld één van de meest bestudeerden. Verschillende auteurs toonden een sterk verband aan tussen het eten  van verzadigde vetten en de verschijning van kankers als borst- en darmkanker.

Andere onderzoekers wijzen er dan weer op dat, omwille van het gebruik van wetenschappelijk onjuiste methoden, de validiteit van deze resultaten in twijfel kan worden getrokken. Het probleem dat bovendien vaak in dit onderzoeksgebied opduikt, is de moeilijkheid om het bewijs te leveren dat het werkelijk de verzadigde vetten zijn die bepaalde vormen van kanker in de hand werken.

Vetten en oliën
Wetenschappelijke gegevens suggereren een verband tussen overdadig vetgebruik en een verhoogd risico op longkanker en borstkanker na de menopauze .
Voor dierlijke vetten lijkt er een aanwijzing voor een verhoogd risico op dikkedarmkanker, en specifiek voor boter ook voor longkanker.

Al deze verbanden konden slechts in een beperkt aantal studies worden aangetoond, en zijn zeker (nog) niet overtuigend. De voornaamste oorzaak specifiek voor longkanker blijft bovendien natuurlijk tabaksgebruik.

Vlees, gevogelte, vis en eieren
Er is overtuigend bewijs dat een overmatige consumptie van rood vlees (zoals rund- en varkensvlees) en bereide vleeswaren een oorzaak kunnen zijn van dikkedarmkanker. Onder 'bereide vleeswaren' wordt vlees verstaan dat bewerkt werd (gerookt, gezouten) of waaraan bewaarmiddelen toegevoegd werden, zoals ham, bacon, salami, worst, ...

Beperkt bewijsmateriaal suggereert anderzijds dat vis en voedingsmiddelen rijk aan vitamine D zouden kunnen helpen beschermen tegen dikkedarmkanker. Vooral vette vissoorten, zoals paling, zalm en makreel bevatten vitamine D.

Voedingssupplementen
Onze levenswijze bepaalt wat we eten en oefent een directe invloed uit op onze gezondheid. Vitamines staan in het centrum van talloze discussies. Logischerwijze is de vraag die we ons stellen of er geweten is of de vitaminepreparaten, geconsumeerd als voedingssupplementen, ziektes kunnen genezen of de behandelingen gunstig kunnen beïnvloeden.

Voedingsvezels
De eerste onderzoeksresultaten over de plaats van voedingsvezels in de kankerproblematiek dateren van de jaren zeventig. Onderzoekers leverden het bewijs dat de aanwezigheid van voedingsvezels in de voeding de kansen op het ontstaan van dikkedarmkanker kunnen reduceren.

Deze eerste onderzoeken waren gesteund op het opmerkelijk lage aantal gevallen van darmkanker in Oostafrikaanse en Aziatische gebieden met vezelrijke voedingspatronen. Uit daaropvolgende dierlijke en experimentele studies zou gebleken zijn dat een vezelrijke voeding niet alleen het risico op dikkedarmkanker verlaagt, maar ook op andere kankers, zoals borstkanker.

Water en andere dranken
Onderzoek suggereert een verband tussen een frequente consumptie van heel warme dranken, zoals hete koffie of thee en een verhoogd risico op slokdarmkanker. In tegenstelling tot wat vroeger beweerd werd, blijkt koffie het risico op nier- of pancreaskanker niet te doen toenemen.

Zout en suikers
Consumptie van zout en zoutrijke voedingsmiddelen is waarschijnlijk één van de risicofactoren voor het ontwikkelen van maagkanker.

Minder overtuigend bewijsmateriaal wijst in de richting van een toename van dikkedarmkanker bij overdadig gebruik van suikerrijke voeding, zoals snoep en frisdranken. Bijkomende studies dienen deze hypothese te bevestigen of te ontkrachten.

 

Bron: Stichting tegen Kanker