De lonen

a. De lonen voor de perioden van tewerkstelling

De jaren voor 1955 (voor 1958 voor bedienden)

Voor die jaren worden beschikt men niet over de werkelijke lonen. Het pensioen wordt daarom op basis van bij de wet vastgestelde forfaitaire lonen berekend .

De jaren na 1954

Voor die jaren worden de werkelijk verdiende lonen in aanmerking genomen.

Voor de bedienden worden die lonen slechts vanaf 1958 aangerekend en dit tot beloop van een grensbedrag. Voor de jaren vanaf 1981 geldt voor alle werknemers een begrenzing van het loon.

b. Minimumrecht per loopbaanjaar

Indien voor eenzelfde jaar het loon geen 13.955,88 € bereikt per jaar, terwijl de tewerkstelling in een werkregeling die overeenstemt met tenminste een derde van een voltijdse werkregeling (312 dagen : 2 = 104 dagen) bewezen is, wordt het pensioen op basis van dit laatste bedrag berekend, of op basis van een evenredig bedrag wanneer de tewerkstelling niet voltijds was, en wel op twee voorwaarden:

  • dat u gedurende ten minste 15 jaar werknemer (in het geval van een gemengde loopbaan wordt die voorwaarde na toepassing van alle cumulatieregels toegepast) bent geweest en dat deze tewerkstelling met ten minste een derde van een voltijdse werkregeling overeenstemt, en
  • dat uw pensioen het bedrag van 14.368,72 € per jaar voor een gezin of 11.494,97 € per jaar voor een alleenstaande, niet bereikt.

c. De lonen voor de gelijkgestelde perioden

Er wordt een fictief loon aangerekend dat voor de jaren voor 1968 bij wet wordt opgelegd. Vanaf 1968 verhoging tot het werkelijk loon dat in het kalenderjaar voor de werkonderbreking werd verdiend.

Als in dat jaar geen werkelijk loon werd verdiend, wordt het loon van het jaar van de werkonderbreking als basis genomen en als dat ontbreekt, het loon na het jaar van de werkonderbreking.

d. Vervanging van het werkelijk verdiend loon door het forfaitair / fictief loon

Bij verminderd verdienvermogen mag het werkelijk verdiende loon in bepaalde gevallen vervangen worden door het voordeliger forfaitair of fictief loon.

Die mogelijkheid is ondermeer voorzien voor:

  • het slachtoffer van een arbeidsongeval of een beroepsziekte zo de blijvende ongeschiktheid ten minste 30% bedraagt;
  • de zieke of invalide werknemer die gaat werken met de toestemming van de adviserende geneesheer;
  • de werknemer die werkloosheidsuitkering geniet en tevens een beroepsarbeid uitoefend die toegelaten in door de werkloosheidsreglementering;
  • de werkloze werknemer die huishoudelijk werk aanneemt en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening daarvan in kennis stelt.

e. Het loon voor het laatste jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de ingangdatum van het pensioen

Dit loon is gelijk aan het loon van het voorlaatste jaar vermenigvuldigd met een coëfficiënt. Als de tewerkstelling tijdens het voorlaatste jaar evenwel niet gewoonlijk en hoofdzakelijk is, wordt voor het laatste jaar rekening gehouden met het werkelijk loon.

f. Aanpassing van de lonen aan de levensduurte (index) en het welvaartspeil

De werkelijke (eventueel begrensde), fictieve of forfaitaire lonen worden door middel van een herwaarderingscoëfficiënt aangepast aan de levensduurte en het welvaartspeil..

Bron: Rijksdienst voor pensioenen

Hebt u nog vragen?

KBCPraat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBC-agent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur.
U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar:
KBC-Telecenter, Schoenmarkt 35, 2000 Antwerpen; Fax: 03 283 29 50; E-mail: kbc.telecenter@kbc.be; Website: www.kbc.be