Waar vandaan: Juridisch advies > Wijzigingen aan de Woninghuurwet
Wijzigingen aan de Woninghuurwet
Juridisch advies
| < Vorige | Archief | Volgende > |
Onze juridische dienst wordt overstelpt met vragen betreffende de nieuwigheden aangaande de huurcontracten die betrekking hebben op de hoofdverblijfplaats van de huurder. Wij geven hieronder een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen; doch we merken hier onmiddellijk op dat deze nieuwe wet nog NIET gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad en dus op dit ogenblik nog NIET van kracht is.
Een eerste belangrijke verplichting bestaat in het opmaken van een schriftelijke huurovereenkomst. Dit houdt in dat indien de overeenkomst betrekking heeft op de verhuur van een woning die de huurder tot zijn hoofdverblijfplaats strekt, dan moet dit contract ook schriftelijk worden afgesloten. Bovendien moet in deze huurovereenkomst ook de identiteit van de partijen, de omschrijving van het verhuurde goed, de huurprijs en de begindatum van de overeenkomst, opgenomen worden.
Er moet verder ook een omschrijving gebeuren van de woning die verhuurd wordt, een zogenaamde plaatsbeschrijving. Deze plaatsbeschrijving is verplicht, ze zal opgemaakt worden in aanwezigheid van beide partijen ofwel tijdens de periode dat de woning nog onbewoond is ofwel tijdens de eerste maand van bewoning. Deze plaatsbeschrijving zal eveneens moeten geregistreerd worden.
In de huurovereenkomst welke betrekking heeft op de bewoning van een goed, zullen voortaan ook de juiste huurprijs en de gemeenschappelijke lasten moeten vermeld worden.
Bij het niet naleven van deze maatregel kan de verhuurder een administratieve boete opgelegd krijgen tussen de 50 EUR en de 200 EUR.
Het verhuurde goed moet voldoen aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. De verhuurder is ertoe gehouden alle herstellingen uit te voeren die niet ten laste van de huurder vallen. De huurder staat alleen in voor de gewone huurherstellingen.
Deze nieuwe wet voorziet in drie verschillende mogelijkheden betreffende de waarborg (en dit naar keuze van de huurder):
- de huurwaarborg kan gebeuren aan de hand van een gepersonaliseerde rekening op naam van de huurder bij een bankinstelling. In dit geval mag de huurwaarborg niet meer bedragen dan 2 maanden huur. De intrest wordt gekapitaliseerd ten voordele van de huurder. De verhuurder van zijn kant verwerft een voorrecht op de activa van deze bankrekening indien de huurder zijn verplichtingen niet nakomt en de verhuurderhierdoor een schuldvordering krijgt tegenover de huurder.
- de huurwaarborg kan ook bestaan in een bankwaarborg. Hier bedraagt de huurwaarborg maximum 3 maanden huur
- de waarborg bestaat in een bankwaarborg ten gevolge van een standaardcontract tussen een OCMW en een financiële instelling: ook hier is de huurwaarborg maximum 3 maanden huur.
Nieuwigheden betreffende registratie van huurcontracten
Sinds 1 januari 2007 gelden er nieuwe regels op het gebied van het registreren van huurovereenkomsten.
Deze nieuwe wettelijke bepaling maakt een onderscheid naargelang het gaat om akten aangaande verhuring, onderverhuring of overdracht van huur van onroerende goederen welke in België gelegen zijn en welke betrekking hebben op huisvesting (dus het gaat hier om verhuur van een hoofdverblijfplaats of een tweede verblijfplaats) en alle andere overeenkomsten (handelshuur, huur van garages, parkings, bedrijfsruimten enz...)
Bij de eerste categorie wordt de registratie opgelegd voor akten betreffende verhuring, onderverhuring of overdracht van huur die uitsluitend bestemd zijn tot huisvesting. Deze registratie moet gebeuren binnen de 2 maanden na de ondertekening van het huurcontract.
Deze registratie is sinds 1 januari ook gratis geworden.
Het is voortaan de verhuurder die moet overgaan tot de registratie van dergelijke overeenkomsten. Doet hij dit niet, dan zal de verhuurder gehouden zijn tot het betalen van een boete. Daarnaast wordt er nog een sanctie opgelegd indien de verhuurder deze registratie niet nakomt: vanaf 1 juli 2007, en zolang er niet tot registratie werd overgegaan, kan de huurder het goed op elk ogenblik verlaten zonder enige vooropzeg of zonder enige vergoeding.
Wat betreft de huurovereenkomsten welke niet bestemd zijn tot huisvesting is het zo dat de registratie moet gebeuren binnen de 4 maanden na de ondertekening van de huurovereenkomst. In deze gevallen moet er nog wel betaald worden voor de registratie, maar er is hier geen sanctie voorzien zoals bij de overeenkomsten betreffende huisvesting (nl. dat de huurder het goed mag verlaten).
Vrijdag 11 Mei 2007