Waar vandaan: Juridisch advies > De nieuwe echtscheidingswet

De nieuwe echtscheidingswet

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Vanaf 1 september treden er nieuwigheden in werking aangaande de wetgeving betreffende echtscheiding.
Er zullen voortaan nog twee soorten procedures bestaan, zijnde de echtscheiding door onderlinge toestemming en de echtscheiding bij onherstelbare ontwrichting.

De echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT) zal voortaan mogelijk zijn na een huwelijk van slechts drie maanden. De vroegere voorwaarden waarbij je dus 20 jaar oud moest zijn en minstens twee jaar gehuwd moest zijn, zijn dus niet langer meer van toepassing.

Zijn de gehuwden al meer dan zes maanden feitelijk gescheiden, dan hoeven zij nog slechts één keer te verschijnen voor de rechtbank van eerste aanleg. Is men minder dan zes maanden feitelijk gescheiden, dan moet er nog een tweede keer naar deze rechtbank gestapt worden. Je kunt je hier echter wel laten vertegenwoordigen door een advocaat of een notaris.

Bij de echtscheiding door onherstelbare ontwrichting (EOO) is het voldoende dat één van de partijen kan bewijzen dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. Concreet houdt dit in dat de partijen niet meer kunnen samenleven. Leven de partijen al meer dan één jaar uit elkaar, dan is er eveneens sprake van een EOO indien één van het de echtscheiding aanvraagt.

Wat betreft nu het onderhoudsgeld na de echtscheiding is het zo dat de nieuwe wetgeving voorziet dat (voor zover er geen overeenkomst is tussen de echtgenoten), de behoeftige echtgenoot een onderhoudsgeld kan vragen aan de rechter ten laste van de andere echtgenoot. Indien deze laatste kan aantonen dat de aanvrager van het onderhoudsgeld een zware fout heeft begaan, dan kan de rechter weigeren een onderhoudsgeld toe te kennen aan de vragende partij. Zo zal bijvoorbeeld de echtgenoot die zich schuldig heeft gemaakt aan slagen en verwondingen tegenover zijn partner, geen onderhoudsgeld toegekend krijgen.

Dit alles houdt dus in dat het onderhoudsgeld alleen kan gevraagd worden indien een partner effectief behoeftig is.
Verder wordt voortaan het onderhoudsgeld beperkt tot de duur van het huwelijk. In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter deze duur echter wel verlengen of inkorten.
De toekenning van het alimentatiegeld neemt in ieder geval ook definitief een einde indien de onderhoudsgerechtigde wettelijk gaat samenwonen of opnieuw huwt. Woont hij feitelijk samen met een nieuwe partner, dan zal het de rechter zijn die zich zal uitspreken over het verder betalen van het onderhoudsgeld.
Vanaf 1 september kunnen de reeds toegekende onderhoudsgelden herzien worden.


Over afsluitingen en plantafstanden


Op een klein perceeltje weiland heb je dieren lopen. Je hebt dit perceel goed afgesloten en op een dag beslist je buurman om op het perceel er vlak naast eveneens dieren te houden. Hij plaatst echter zelf geen afsluiting voor zijn eigen dieren en maakt aldus gebruik van jouw afsluiting.
Je vraagt je af of dit wel mag? Wat gebeurt er als zijn dieren je afsluiting vernielen of beschadigen? Is hij niet wettelijk verplicht om ook een afsluiting te plaatsen?

In toepassing van artikel 647 van het Burgerlijk Wetboek mag iedere eigenaar zijn erf afsluiten, doch er bestaat geen enkele wettekst die een nabuur kan verplichten zijn erf af te sluiten.

Dit houdt dus in dat je je nabuur niet kan verplichten om ook een afsluiting te plaatsen. Je kan dit echter wel doen indien je kan bewijzen dat zijn dieren schade hebben toegebracht aan je afsluiting.

In dit geval zou de vrederechter je buurman kunnen dwingen om een afzonderlijke afsluiting te plaatsen zodat elk gevaar op herhaling van de schadelijke feiten in de toekomst zou uitgesloten worden.

Kortom betekent dit dat je hem niet zal kunnen verplichten tot het plaatsen van een bijkomende afsluiting, tenzij hij uw afsluiting effectief schade zou toebrengen.

Welke zijn de wettelijke plantafstanden?

De afstand voor beplantingen kan geregeld zijn door plaatselijke gebruiken of zelfs door provinciale of gemeentelijke verordeningen. Indien dit niet het geval is moet men toepassing maken van de ter zake bestaande wetgeving. Deze wettelijke bepaling vindt men terug in artikel 35 van het Veldwetboek. Dit artikel luidt als volgt : "hoogstammige bomen mogen slechts op een door een vast erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van een dergelijk gebruik mogen ze slechts op 2 m van de scheidingslijn tussen twee erven geplant worden. Andere bomen en levende hagen mogen op 0,5 m geplant worden."

Vroeger was het zo dat de wetgever geen definitie had gegeven van een "hoogstammige boom". Sinds de nieuwe wetgeving op de Ruimtelijke Ordening is daar verandering in gekomen. Deze wetgeving bepaalt dat een boom hoogstammig is als hij op een hoogte van 1 m boven het maaiveld een stamomtrek van 1 m heeft.

Wat betreft het aanbrengen van een afsluiting mag deze, normaal gezien bestaan uit om het even welk materiaal (dit kunnen betonnen platen zijn, houten palen met draad, ursusdraad of nog andere constructies) en mag ze tot de scheidingslijn komen (behalve dan de bepalingen zoals hierboven werden uiteengezet in verband met de plantafstanden).

Alleen een afsluiting met een schrikdraadinstallatie moet volgens de wettelijke voorschriften 0,5 m afstand van de scheidingslijn geplaatst worden. Zijn de omliggende eigenaars (en eventueel de pachters) akkoord, dan mag deze installatie op de scheidingslijn geplaatst worden.

Let op ! Indien de afsluitingen bestaan in een meer specifieke constructie is het mogelijk dat er een bouwvergunning moet afgeleverd worden. Je kan hieromtrent navraag doen bij het gemeentebestuur. Ook in verband met de afstanden doet men er goed aan vooreerst contact op te nemen met de technische dienst van de gemeente. Het is steeds mogelijk dat de desbetreffende gemeente terzake specifieke voorschriften heeft.

Vrijdag 08 Juni 2007

 

 

rss