Waar vandaan: Juridisch advies > Aansprakelijkheid in het grootwarenhuis!

Aansprakelijkheid in het grootwarenhuis!

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Op geregelde tijdstippen doen er zich in winkels en grootwarenhuizen ongelukjes voor. Vaak gaat het hier dan om eerder lichte kwetsuren, maar dit belet het slachtoffer niet altijd om naar de rechter te stappen en zijn of haar schade terug te vorderen. Maar hoe staat de rechter hiertegenover? Is het slachtoffer (de klant) aansprakelijk voor de schade die hij hier oploopt, of zal ook de winkelverantwoordelijke in de klappen delen? We geven een antwoord op deze vragen aan de hand van twee praktijkgevallen waarover de rechter zich recentelijk uitsprak.

Marie versus grootwarenhuis

De feiten

Marie doet boodschappen in een grootwarenhuis. In één van de gangen waar Marie iets uit een rek wil halen, staan twee grote paletten naast elkaar. De winkelbediende heeft hier net de kleefband van deze paletten stukgesneden en deze zijn op de grond gevallen. Marie komt hierdoor ten val nadat zij zich tussen de paletten had begeven om iets uit het rek te halen. Zij is blijven haperen achter dit stukgesneden lint, komt ten val en loopt kwetsuren op.

Marie stelt het grootwarenhuis hier aansprakelijk voor de schade die zij oploopt.

Zij baseert zich hier op de artikels 1382, 1383 en 1384, lid 1 van ons Burgerlijk Wetboek.

Deze artikels bepalen dat elke daad van de mens waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden. Bovendien is elkeen aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt. Ook voor de daden van personen voor wie men instaat of voor zaken die men onder zijn bewaring heeft, is men aansprakelijk.

Het grootwarenhuis van haar kant kan zich hier niet mee akkoord verklaren en uiteindelijk komt de zaak voor de rechter.

Uitspraak in eerste aanleg

In eerste aanleg dient de rechter na te gaan wie hier nu precies aansprakelijk zal zijn voor de val van Marie: zijzelf, het grootwarenhuis, of misschien beiden?

Uit onderzoek van de feiten beslist de rechter hier dat de aangestelde van het grootwarenhuis die de kleefband had stukgesneden, een onvoorzichtigheid heeft begaan door de kleefband op de grond te laten liggen; op een plaats dus waar de klanten zich naar de rekken begeven. Deze aangestelde had dan ook onmiddellijk deze kleefband moeten verwijderen omdat men er in een grootwarenhuis kan vanuit gaan dat klanten niet zozeer naar de grond kijken en slechts oog hebben voor de producten welke zich in de rekken bevinden.

Deze rechter volgt Marie dus in haar argumentatie waarbij zij het grootwarenhuis aansprakelijk stelt op basis van onze artikels 1382, 1383 en 1384, lid 1 van ons Burgerlijk Wetboek. Het grootwarenhuis wordt veroordeeld tot het terugbetalen van alle schadevergoedingen en kosten welke Marie gemaakt heeft naar aanleiding van haar val.

Het grootwarenhuis kan zich echter met deze uitspraak niet verzoenen en zij gaat in beroep.

Hoger beroep, andere uitspraak?

In hoger beroep blijven de partijen dezelfde argumentaties aanhalen dan in eerste aanleg.

Maar...hier gaat de rechter toch een andere richting in: hij meent namelijk dat niet alleen het grootwarenhuis een fout maakte (vooral dan haar aangestelde), maar ook Marie het slachtoffer zelf heeft hier zijn inziens een fout gemaakt! De rechter is de mening toegedaan dat Marie wel degelijk de aanwezigheid van de paletten had opgemerkt en dat zij mits de nodige aandacht ook zou moeten zien hebben dat het losgesneden kleeflint op de grond lag.

De rechter concludeert dat zowel Marie als het grootwarenhuis een fout maakten en de aansprakelijkheid dan ook tussen beiden (elk voor de helft) moet verdeeld worden!

Andere feiten, andere beslissing?

In een andere zaak struikelt Annemie over een winkelmandje dat nabij de kassa staat. Zij komt ten val en kwetst haar voet. De rechter moest zich hier uitspreken over het feit of deze doorgang naar de kassa nu een gebrek vertoonde door de aanwezigheid van het winkelmandje? De rechter meent in deze zaak dat de aanwezigheid van winkelmandjes aan de kassa niet abnormaal is, daar deze mandjes meestal ook aan de kassa's worden achtergelaten!

Volgens de rechter had Annemie bij het naderen van de kassa de aanwezigheid van het winkelmandje goed genoeg kunnen opmerken: er kon geen sprake zijn van een "onvoorzienbare" hindernis! De rechter beslist dat haar val alleen maar te wijten was aan haar onvoorzichtigheid en verstrooidheid. Het grootwarenhuis gaat hier volledig vrijuit: er kan haar volgens de rechter in deze omstandigheden niets ten laste worden gelegd!

Vrijdag 26 Juni 2009

 

 

rss