Waar vandaan: Juridisch advies > Bevrijdingsbedingen: mogelijk of niet?

Bevrijdingsbedingen: mogelijk of niet?

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

"Bevrijdingsbedingen" zijn eigenlijk overeenkomsten waarbij een partij haar aansprakelijkheid gaat uitsluiten. Dit betekent dat zij meent niet aansprakelijk te zijn voor bepaalde voorvallen. Partijen kunnen onderling allerhande overeenkomsten afsluiten. Bevrijdings- of exoneratiebedingen zijn principieel geldig. Partijen zijn trouwens vrij om de inhoud van hun overeenkomsten te bepalen, mits dwingende wetsbepalingen in acht worden genomen. Zijn deze bevrijdingsbedingen echter strijdig met deze dwingende wetsbepalingen, dan zijn zij uiteraard nietig.

In de praktijk komen "aansprakelijkheidsbedingen" veelvuldig voor.
Bij deze bedingen proberen de partijen af te wijken van hun contractuele aansprakelijkheid.
Zo kan de aansprakelijkheid van de schuldenaar verzwaard of uitgebreid worden, zelfs tot overmacht en toeval! Maar ze kan ook verlicht of zelfs opgeheven worden! Ook de zware fout van de schuldenaar kan uitgeschakeld worden!

Zijn deze clausules rechtsgeldig?

Welnu, heden wordt aangenomen dat partijen in principe van het gemeen recht inzake contractuele aansprakelijkheid mogen afwijken.

De rechtsgeldigheid van deze aansprakelijkheidsbedingen is aan geen enkele vormvereiste onderworpen. Deze bedingen mogen zelfs berusten op een stilzwijgende, doch wel een zekere instemming van de partijen.

Concreet betekent dit dat aansprakelijkheids- en bevrijdingsbedingen rechtsgeldig zijn.

Toch bestaan er een drietal uitzonderingen nl. het bedrog, de ontkrachting van de overeenkomst en wettelijke verbodsbepalingen.

Men kan zich dus niet bevrijden van zijn bedrog of opzettelijke fout.

De "ontkrachting van de overeenkomst"; hier wordt bedoeld dat het bevrijdingsbeding niet tot gevolg mag hebben dat de inhoud of de zin zelf van de overeenkomst aangetast wordt.

In een ander aantal gevallen zijn bevrijdingsbedingen verboden omdat de wet zelf ze verbiedt.

Zo zijn bijvoorbeeld nietig : bevrijdingsbedingen inzake zware fout bij verzekeringen, bedingen waarbij men zich onttrekt aan de strafrechterlijke aansprakelijkheid, bedingen inzake de 10 jarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten.

Een voorbeeld uit de praktijk

A is manegehouder en verhuurt paardenboxen. B huurt een box bij A. Zij sluiten een "huurovereenkomst" af waarbij overeengekomen wordt dat A ook instaat voor het voederen van het paard en het strooien en uitmesten van de paardenbox. Op zekere dag wordt het paard van B in een andere stal gezet terwijl de zijne uitgemest wordt. In deze andere stal doet zich een ongeval voor waarbij het paard ten val komt op zijn hoofd en moet geopereerd worden. De revalidatie zou ongeveer 6 maanden duren! In de huurovereenkomst staat vermeld dat de verhuurder A niet aansprakelijk kan gesteld worden voor ongevallen, verwondingen, diefstal, beschadiging, dood of schade van welke aard dan ook in verband met het dier, en hij, zowel contractueel als buitencontractueel "vrij zal zijn" van elke verantwoordelijkheid.

Ondanks deze clausule gaat huurder B na het ontstaan van het schadegeval niet meer akkoord met deze clausule. Zij haalt aan dat het hier niet meer gaat om een gewone huurovereenkomst, maar eerder om een complexe overeenkomst van zowel huur van diensten als bewaargeving, waarop de bovenstaande bevrijdingsclausules niet van toepassing zijn. Zij stapt naar de rechter.

De rechter oordeelt echter dat het zeer duidelijk is dat beide partijen, op basis van hun vrije wilsautonomie, een huurovereenkomst van een paardenstalplaats hebben willen sluiten en geen ander contract. Het feit dat A ook moet instaan voor het voederen en uitmesten van de stal, maakt geen afbreuk aan de kwalificatie van de overeenkomst als "huurovereenkomst" en is eerder normaal te noemen in de gegeven omstandigheden.

De rechter moet dus in eerste instantie de wil van de partijen respecteren. Uit de schriftelijke huurovereenkomst blijkt duidelijk dat beide partijen de bevrijdingsbedingen overeengekomen zijn en dat de verhuurder op deze manier contractueel werd bevrijd van zijn aansprakelijkheid, zowel van de contractuele als van de buitencontractuele. De rechter oordeelt dan ook dat deze bevrijdingsbedingen geldig en bindend zijn voor beide partijen.

B (huurster) krijgt ongelijk en A wordt bevrijd van zijn aansprakelijkheid.

Vrijdag 10 Juli 2009

 

 

rss