Waar vandaan: Juridisch advies > Val op het fietspad!

Val op het fietspad!

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Val op het fietspad

Geregeld bereiken er ons vragen betreffende valpartijen op het fietspad en dit vooral door de aanwezigheid van bladeren in de herfstperiode. Deze bladeren zijn meestal afkomstig van de overhellende takken van bomen van omwonenden. De vraag welke zich hier vooral stelt is te weten of de eigenaars van deze bomen dan ook aansprakelijk kunnen gesteld worden voor dergelijke valpartijen door fietsers en/of bromfietsers? Of is het uitsluitend de gemeente die hiervoor kan aangesproken worden?

De wettelijke principes terzake

De wettelijke regels waarop men zich in dergelijke situaties kan baseren zijn de artikels 1382 en 1384, eerste lid van ons Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1382 stelt duidelijk dat elke daad van de mens waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht diegene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.

Artikel 1384, eerste lid bepaalt dat men aansprakelijk is niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad, maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft (hier het fietspad).

In een situatie zoals hierboven werd aangehaald, zijn er op zijn minst reeds drie partijen betrokken nl. het slachtoffer zelf, de eigenaar van de overhellende takken en de overheid (gemeente). Bij een ongeval zal (indien de partijen onderling niet tot een akkoord komen) de rechter alle juiste feiten en omstandigheden moeten onderzoeken en zal hij deze daarna moeten beoordelen op een soevereine manier. Welke zijn uitspraak nu zal zijn, hangt vooral van deze feiten en omstandigheden af. In de meeste gevallen komt bij ongevallen op het fietspad de politie ter plaatse en maken zij een strafdossier op. Dit strafdossier zal later, indien de zaak voor de rechter komt, een belangrijk bewijselement zijn omdat de politie hierin haarfijn nota neemt van de precieze omstandigheden, van de plaatsgesteldheid, de getuigen enz...

Hieronder illustreren we dit alles aan de hand van een recent praktijkgeval waarover de rechter zich heeft moeten uitspreken.

Wat in de praktijk?

De feiten en omstandigheden

Cyriel rijdt met zijn bromfiets op het fietspad. Een getuige ziet hoe hij op een bepaald ogenblik uitschuift op het fietspad en zwaar ten val komt. De politie komt ter plaatse en stelt vast dat er op het fietspad een massa bladeren ligt die afkomstig zijn van de overhellende takken van de bomen van een aan het fietspad grenzend perceel grond. Cyriel is enkele dagen buiten bewustzijn als gevolg van zijn verwondingen en van zodra hij bijkomt, herinnert hij zich niets meer van de juiste feiten. Hij wenst echter wel al zijn schade te laten vergoeden en hij stelt een vordering in zowel tegen de gemeente (als bewaarder van het fietspad), als tegen de eigenaar van de overhellende takken en dit op basis van bovenstaande artikels 1382 en 1384, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek.

De beoordeling door de rechter

Er bestaat hier geen twijfel dat de gemeente de bewaarder is van het fietspad en dat zij er dus ook moet voor zorgen dat dit fietspad over geen abnormale kenmerken beschikt en dus ook geen gebreken vertoont.

De rechter stelt dat een zaak een abnormaal kenmerk heeft indien het de zaak ongeschikt maakt waarvoor het eigenlijk moet dienen en hierdoor aan derden schade toebrengt. Tegenwoordig nemen de meeste rechters aan dat een rijbaan of wegdek een abnormaal kenmerk vertoont indien het niet meer beantwoordt aan een normale en veilige structuur. Dit principe wordt ook toegepast bij gladheid op het wegdek dat bijvoorbeeld te wijten is aan een bladermassa. Uiteindelijk beslist de rechter hier dat het fietspad inderdaad aangetast werd door een abnormaal gebrek in de zin van artikel 1384, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek.

Verder moet de rechter zich ook nog uitspreken over de eventuele aansprakelijkheid van de eigenaar van de bomen gebaseerd op artikel 1382 BW.

Volgens de rechter had de eigenaar van deze overhellende takken kunnen voorzien dat het afvallen van de bladeren voor een gevaarlijke situatie op het fietspad zou kunnen zorgen. Indien deze eigenaar de overhellende takken zou gesnoeid hebben en ervoor zou gezorgd hebben dat de bladeren op zijn eigendom zouden neerkomen in plaats van op het fietspad, dan zou dit ongeval met Cyriel zich niet hebben voorgedaan. De rechter meent dan ook dat deze eigenaar een fout heeft gemaakt door de bladeren op het fietspad te laten neerkomen en ze er ook te laten liggen! Hij acht dan ook deze eigenaar aansprakelijk op basis van bovenvermeld artikel 1382 BW.

In laatste instantie gaat de rechter echter ook na of het slachtoffer zelf ook geen fout heeft gemaakt! Bij onderzoek van de juiste omstandigheden bleek namelijk dat Cyriel op een bepaald moment afgeweken was van het fietspad. Het verlaten van het fietspad beoordeelde de rechter hier als een strafrechterlijk verbod en dus ook een fout in hoofde van het slachtoffer Cyriel.

Uiteindelijk is de rechter dus van oordeel dat elke partij hier voor een deel aansprakelijk is; dus zowel de gemeente, de eigenaar van de overhellende takken, alsook het slachtoffer Cyriel hebben hier een fout begaan en zijn allen deels aansprakelijk voor het ongeval. De rechter legt dan ook 2/3 van de aansprakelijkheid ten laste van de gemeente en de eigenaar van de overhellende takken en 1/3 ten laste van Cyriel.

Cyriel is echter niet akkoord met deze beslissing: hij vindt dat hem hier geen fout kan verweten worden en hij gaat in beroep. Hier krijgt hij gelijk van de rechter en wordt hem door deze laatste dus geen fout verweten. Hier komt de aansprakelijkheid ten volle neer op de gemeente en de eigenaar van de bomen!

Vrijdag 18 Juni 2010

 

 

rss