Beëindiging van een huishuurovereenkomst

Juridisch advies

< Vorige	Archief	Volgende >

Welke zijn de precieze mogelijkheden om een huurcontract te beëindigen omwille van de reden om het goed zelf te gaan bewonen?

Artikel 3, paragraaf 1 van de Woninghuurwet bepaalt dat een onder de toepassing van deze huurwet vallende huurovereenkomst na het verstrijken van de negenjarige periode, slechts eindigt als één van beide partijen minstens 6 maanden voor de vervaldag een opzegging heeft betekend. Indien er geen opzegging werd verstuurd, dan wordt de overeenkomst telkens verlengd met een termijn van 3 jaar en steeds onder dezelfde voorwaarden.

Beëindiging omwille van eigen gebruik door de verhuurder

Volgens artikel 3, paragraaf 2 van de Woninghuurwet kan de verhuurder de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, indien hij zinnens is het goed persoonlijk en werkelijk te bewonen of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn familieleden.
Om van deze opzegmogelijkheid gebruik te maken moet er echter wel aan drie voorwaarden voldaan worden:

1. Het goed moet effectief betrokken worden. Het gaat hier dus niet alleen om het bewonen; de verhuurder kan het goed eveneens voor andere doeleinden gebruiken (bijvoorbeeld voor het uitoefenen van een zaak). Dit betekent echter ook dat het fictief bewonen niet in aanmerking komt. De verhuurder moet alshetware het bewijs leveren van de werkelijke betrekking en dit kan hij doen door alle rechtsmiddelen.

2. Het moet gaan om familieleden van de verhuurder: dit zijn zijn afstammelingen, aangenomen kinderen, bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de 3^e graad. Concreet houdt dit in dat een opzegging ten voordele van de familieleden mogelijk is tot in de 3^e graad, dus tot neven en nichten. Het begrip echtgenoot omvat niet de samenwonenden en beperkt zich tot de juridische betekenis. Nieuw bij de opzegging is wel dat indien de opzegging wordt gegeven opdat bloedverwanten in de 3^e graad het goed kunnen betrekken, de opzeggingstermijn niet kan verstrijken voor het einde van de eerste 3 jarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.

In de opzegging moet wel vermeld worden over welk familielid het juist gaat en ook de band van verwantschap moet erin vermeld worden. Bovendien kan de huurder van zijn kant de verhuurder vragen om de band van verwantschap te bewijzen.

De verhuurder moet aan dit verzoek gevolg geven binnen de twee maanden te rekenen vanaf de kennisgeving ervan.

3. Een voorwaarde betreffende de termijn voor de aanvang en de duur van de bewoning; Het goed moet binnen het jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder betrokken worden en moet daarna gedurende minimum 2 jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven. Houdt de verhuurder zich niet aan deze voorwaarde (zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden), dan heeft de huurder recht op een vergoeding welke gelijk is aan 18 maanden huur.

Onder deze "buitengewone omstandigheden" verstaat men bijvoorbeeld overmacht en toeval, welke ertoe leiden dat de verhuurder in de onmogelijkheid verkeert om het goed te betrekken of te laten betrekken door zijn familieleden.

Zo wordt ook het overlijden, ziekte of verlies van de zaak als een buitengewone omstandigheid beschouwd. Deze omstandigheid moet echter wel onafhankelijk zijn van de wil van de verhuurder en slechts voorzienbaar zijn op het ogenblik van de opzegging. Uiteindelijk gaat het hier om een feiten kwestie waarover de vrederechter moet oordelen.

Besluit

Wij raden u aan uw huurovereenkomst grondig na te lezen om alzo te kunnen nagaan of er bepaalde clausules in werden opgenomen omtrent de eigen bewoning door de verhuurder of zijn familieleden. Bovendien moet u ook de opzegbrief grondig nalezen en zien of deze eveneens wettelijk in orde is.

Vrijdag 29 Augustus 2008