Duitse onderzoekers zeggen het risico op afstotingsverschijnselen bij orgaantransplantaties te kunnen verkleinen door het immuunsysteem van de ontvanger te laten gewennen aan het donororgaan. In een eerste klinische proef bij acht patiënten bleek de nieuwe techniek bij zeven van hen succesvol.


Afstotingsreacties zijn een van de grootste problemen bij orgaantransplantatie. Hoogleraar Fred Fändrich en zijn team van de Christian-Albrecht Universität in Kiel hebben nu een therapie ontwikkeld waarbij het lichaam van de ontvanger voorbereid wordt op het nieuwe orgaan. Zo behandelt zijn immuunsysteem het orgaan als was het lichaamseigen.


Enkele immuuncellen van de donor, monocyten genaamd, die het afweersysteem van ons lichaam in gang zetten, worden vijf dagen in een petrischaaltje behandeld met een speciale substantie. Daardoor vormt zich een nieuwe structuur aan de oppervlakte van de cel, die nog weinig gelijkenis vertoont met de voorgaande. Vervolgens worden de vernieuwde cellen samengebracht met de immuuncellen van de orgaanontvanger – de lymfocyten. En wat bleek: de immuuncellen van de ontvanger leren van de immuuncellen van de donor en worden zo op het donororgaan voorbereid. Als men die ‘slimmere’ lymfocyten in het lichaam van de ontvanger inbrengt, veranderen ze het immuunsysteem zo dat het lichaam het nieuwe orgaan bijna zonder afweerverschijnselen aanvaardt. Van de acht proefpersonen die deze therapie kregen, vertoonden zeven van hen haast geen afstotingsverschijnselen.


Voorheen moesten de patiënten twee tot drie keer per dag zware medicatie innemen om het immuunsysteem te onderdrukken. Dat is niet langer nodig. ‘De nieuwe therapie belast de gezondheid van de patiënten minder dan de huidige therapieën’, zegt Fändrich. ‘Zo is het risico op infecties en kanker veel kleiner.’ Toch blijft het noodzakelijk om één geneesmiddel - in geringere dosis - te gebruiken om de groei van zytotoxische cellen, die het vreemde orgaan afstoten, te onderdrukken. Deze cellen groeien namelijk opmerkelijk sneller dan de gemodificeerde cellen.

 
In samenwerking met Eos magazine