Gletsjers zijn in 2006 dubbel zo snel gesmolten als in 2005. Dat staat in een studie van het VN-milieuprogramma UNEP.


Het World Glacier Monitoring Service (WGMS) van de Universiteit van Zürich, dat het onderzoek uitvoerde, volgt al 25 jaar de veranderingen in de dikte van het ijs op. Sinds 1980 is er een ononderbroken stroom van gegevens over de veranderingen in massa van dertig referentiegletsjers verspreid over negen bergketens.


In de periode van 1980 tot 1999 verloren de gletsjers gemiddeld 0,3 meter ijs per jaar. Sinds 2000 is dat verlies gestegen tot een halve meter per jaar. In 2003, 2004 en 2006 werden de gletsjers zelfs 70 centimeter dunner, een recordverlies dat voor het eerst in 1998 werd opgetekend.


‘De smelttrend tijdens de afgelopen 25 jaar brengt het totale verlies op gemiddeld 11,5 meter ijs’, zegt professor Wilfried Häberlie, directeur van het WGMS. ‘Het is een versnelde tendens waarvan het einde nog lang niet in zicht is.’ Achim Steiner, directeur van UNEP, duidt daarnaast op de rol van gletsjers als natuurlijke watervoorraden. ‘Miljoenen, misschien zelfs miljarden mensen, zijn afhankelijk van deze watervoorraden voor drinkwater, landbouw, industrie en het opwekken van elektriciteit.’


Eén van de gletsjers die er het slechtst aan toe is, de Noorse Breidalblikkbrea, verloor in 2006 maar liefst 3.1 meter aan ijs, terwijl dat in 2005 ‘slechts’ 0,3 meter bedroeg. Van de 30 referentiegletsjers is er slechts één, de Echaurren Norte in Chili, dikker geworden over dezelfde periode.

 
In samenwerking met Eos magazine