Hormoontherapie borstkanker

Borstkanker: Hormoontherapie

Laboratoriumonderzoeken laten toe om de aan- of afwezigheid van hormoonreceptoren op te sporen aan de oppervlakte van kankercellen.

Deze zijn te vergelijken met "sloten" waarvan de opening met de gepaste "sleutel" (bij aanwezigheid van een oestrogeenhormoon) de vermenigvuldiging van cellen mogelijk maakt. Dat is uiteraard niet wenselijk bij een persoon met borstkanker.

Hormoontherapie probeert de invloed van de oestrogenen op de celvermenigvuldiging te beperken door op twee manieren te werken:

  • Geneesmiddelen toedienen die de hormoonwerking verhinderen
  • De organen die deze hormonen produceren (de eierstokken en de bijnieren) onderdrukken door chirurgie of externe radiotherapie. In medische termen staat deze methode gekend als "castratie"

Onder deze geneesmiddelen bevindt zich tamoxifeen. Hoewel tamoxifeen relatief weinig nevenwerkingen veroorzaakt, klagen sommige patiënten toch over duizelingen, opvliegingen en onregelmatigheid van de regels.

Men maakt ook melding van een licht toegenomen risico voor baarmoederslijmvlieskanker. Dat risico kan hoger liggen bij langdurige behandeling.
Een jaarlijks gynaecologisch onderzoek door echografie valt zeker aan te bevelen.

Andere medicijnen (aromatase-remmers) laten toe de productie van oestrogenen te blokkeren in verschillende weefsels (vet, lever, spieren, borst) na de menopauze.

Bijwerkingen bij hormoontherapie
De nevenwerkingen hangen af van het gebruikte geneesmiddel. Zo veroorzaken de antioestrogenen bij een jonge vrouw symptomen die kenmerkend zijn voor de menopauze: opvliegingen, overvloedig zweten, plotse veranderingen in het humeur, slapeloosheid, enzovoort.

Nieuwe geneesmiddelen
Specifieke antilichamen kunnen worden gebruikt bij bepaalde soorten borstkanker als de kankercellen op hun oppervlakte een bijzondere receptor hebben.

 

Bron: Stichting tegen Kanker