Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Hoofd en hals - epilepsie

Hoofd en hals
Epilepsie
Epilepsie wordt soms ook 'vallende ziekte' genoemd. Er zijn echter nog vele andere vormen van epilepsie waarbij het slachtoffer niet valt.
Epilepsie is een verzamelnaam voor allerlei aandoeningen, waarbij een overprikkeling in de hersenen de normale bewegingen of waarnemingen plots verstoort. Vaak treden epileptische aanvallen op zonder aantoonbare oorzaak. Elke aandoening van de hersenen, zowel een blijvende als een voorbijgaande, kan aanleiding geven tot een epileptische aanval.

Zorg dat het slachtoffer zich niet kan kwetsen.

Steek niets in de mond van het slachtoffer.
De ene grote epilepsieaanval kan volgen op de andere. Dit noemt men een 'status epilepticus'. Doordat de ademhaling verstoord is tijdens een grote aanval, komt het slachtoffer in zuurstofnood. Dit is een levensbedreigende situatie. Tijdens de aanval zijn levensreddende handelingen als het vrijmaken van de luchtweg of beademing zo goed als onmogelijk.
Wat stel je vast?
De overprikkeling in de hersenen kan plaatselijk of volledig zijn.
  • Bij een plaatselijke overprikkeling in de hersenen gaat het om een lokale aanval waarbij een arm, been of het hoofd plots oncontroleerbare schudbewegingen begint te maken. Het kan ook een psychomotorische aanval zijn waarbij het slachtoffer plots bewegingen begint te maken (bijv. smakken, ronddrentelen, over buik wrijven) en abnormale waarnemingen doet (bijv. lichtfl itsen, geruisen, rare smaak in de mond).
  • Een volledige overprikkeling kan een kleine aanval of een grote aanval tot gevolg hebben.
    • Bij een kleine aanval (ook bekend onder de term 'petit mal' of 'abscence') lijkt het slachtoffer er plots even niet bij te zijn, zonder dat het daarbij valt. Een kleine aanval komt het meeste voor bij kinderen.
    • Bij een grote aanval (een grand mal) verliest het slachtoffer plots het bewustzijn en spant hij ongewild de spieren op. Het slachtoffer maakt schokkende bewegingen. Hij kan op de tong bijten en in zijn broek plassen of stoelgang verliezen. De schokken kunnen enkele minuten duren. Daarna ontspannen de spieren zich weer en keert het bewustzijn langzaam terug. Het slachtoffer is dan meestal verward en erg moe. Vaak kan hij zich ook niets herinneren.
© Rode Kruis-Vlaanderen
Wat doe je?
    Enkel bij een grote aanval is het nodig om eerste hulp te verlenen.

  • Voorkom dat het slachtoffer zich kwetst tijdens de schokkende fase.
  • Steek niets in de mond van het slachtoffer.
  • Registreer de kenmerken van de aanval: de tijdsduur van de aanval en de reacties van het slachtoffer.
  • Probeer te weten te komen of het slachtoffer een voorgeschiedenis heeft van epilepsie.
  • Zorg dat het slachtoffer op een rustige manier kan bijkomen na de aanval. Zorg voor het comfort van het slachtoffer (bijv. opfrissen, omkleden).
  • Leg een slachtoffer in stabiele zijligging als hij na de aanval nog bewusteloos is.
  • Het is niet altijd nodig om de hulpdiensten onmiddellijk te alarmeren, maar doe het zeker als:
    • niemand uit de omgeving het slachtoffer kent en vertrouwd is met de epilepsie-aanval.
    • het slachtoffer bewusteloos blijft na de aanval.
    • de aanval langer dan een paar minuten duurt.
    • er telkens opnieuw een aanval begint.
    • het gaat om de eerste epileptische aanval van het slachtoffer.
    • het slachtoffer ernstige letsels oploopt tijdens de aanval
Bron: Help! Eerste hulp voor iedereen. 3de druk: november 2008 (bijgewerkt) - Rode Kruis Vlaanderen
Fotografie: BIVV, Corbis, Luc David, Graphic Obsession, iStock, Robert Jooris, Stockxpert, Frank Toussaint, VAD, Carl Vandervoort, Pascal Van Waeyenberghe, Rode Kruis-Vlaanderen