Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Verslikking bij een volwassene
Een lichte verslikking is doorgaans onschuldig. Het slachtoffer heeft tijdelijk moeite met ademen. Bij een ernstige verslikking is er een totale afsluiting van de ademhalingswegen door een voorwerp in de ademhalingswegen of door een uitwendige belemmering. Men spreekt ook van een ademhalingsobstructie. Het slachtoffer kan helemaal niet meer ademen. Dit is eenlevensbedreigende situatie.
- Het slachtoffer kan op deze vraag antwoorden.
- Het slachtoffer kan nog spreken, hoesten of ademen.
- Het slachtoffer is bewust maar kan niet antwoorden (knikt misschien met het hoofd).
- Het slachtoffer kan niet spreken, ademen of hoesten. In sommige gevallen hoor je een piepende ademhaling, het is mogelijk dat het slachtoffer tevergeefs pogingen doet om te hoesten.
- Moedig het slachtoffer aan om te blijven hoesten.
- Doe voor de rest niets.
- Blijf bij het slachtoffer tot hij terug normaal ademt.
- Geef 5 rugslagen met de hiel van je hand. Kijk na elke slag of het probleem is opgelost.
- Als slaan op de rug niet helpt, geef dan 5 buikstoten (ook Heimlich genoemd).
- Als het probleem hiermee nog niet opgelost is, geef dan afwisselend vijf rugslagen en vijf buikstoten.
- Als het slachtoffer het bewustzijn verliest, leg hem dan voorzichtig op de grond. Laat onmiddellijk de hulpdiensten alarmeren. Start daarna de reanimatie.
Ga naast en een beetje achter het slachtoffer staan.
Ondersteun met een hand de borstkas en buig het slachtoffer goed naar voren. Zo zal het voorwerp als het losschiet naar buiten komen en niet dieper in de luchtweg terechtkomen.
Geef maximaal 5 stevige slagen tussen de schouderbladen van het slachtoffer. Doe dit met de hiel van je vrije hand. Elke slag moet bedoeld zijn om het voorwerp te verwijderen.
Controleer na elke slag of de luchtweg vrijgemaakt is. Als het voorwerp verwijderd is, is het niet nodig om de overige slagen te geven.
Ga achter het slachtoffer staan en breng je beide armen rond de bovenstreek van de buik.
Buig het slachtoffer naar voren.
Maak een vuist en plaats die tussen de navel en de onderste punt van het borstbeen.
Neem de vuist met je andere hand vast. Trek je vuist krachtig naar jezelf en naar boven toe. Doe dit in een vloeiende beweging en maximaal 5 keer.