Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Reanimatie

Reanimatie
Zuurstof is levensnoodzakelijk. Via het bloed levert het lichaam zuurstof aan alle organen. Als het hart stopt met pompen, valt de bloedcirculatie in het lichaam stil. Hierdoor ontstaat in allerlei vitale organen een tekort aan zuurstof. De hersenen zijn bijzonder gevoelig voor een zuurstoftekort. Daarom moet je bij slachtoffers met een hartstilstand zo snel mogelijk starten met de reanimatie. Als een slachtoffer een tekort aan zuurstof heeft, functioneren de hersenen niet langer. Als gevolg hiervan verliest het slachtoffer het bewustzijn, vermindert de ademhaling en valt het hart stil. Reanimatie van een kind of een baby doe je op eenzelfde manier als bij een volwassene. Toch zijn er enkele kleine nuances. Als je tijdens je werk of je vrije tijd zorg draagt voor kinderen (bijv. een verpleegkundige, kinderverzorgster, kleuterleidster), raden we een uitgebreide training aan. Hiervoor verwijzen we naar de themales 'Reanimatie bij baby's en kinderen' van Rode Kruis-Vlaanderen.

Reanimatie is de combinatie van hartmassages en beademingen. De hartmassages zorgen voor een kleine maar erg belangrijke toevoer van bloed naar het hart, de longen en de hersenen. Door de beademingen blijft het circulerende bloed voldoende zuurstof vervoeren. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat de luchtweg niet geblokkeerd wordt.

De overlevingskansen bij reanimatie zijn klein. Verschillende studies hebben echter het positieve effect aangetoond van onmiddellijke reanimatie. Als omstaanders dadelijk ingrijpen, vergroten de overlevingskansen.

Reanimatie bestaat uit stappen.
  1. Eerst open je de luchtweg. Op die manier garandeer je dat de ingeblazen lucht ook effectief de hersenen en de bloedstroom zal bereiken.
  2. Daarna moet je direct met de eigenlijke reanimatie beginnen. Hierbij wissel je hartmassage en beademing af. Je kan reanimeren ook combineren met het gebruik van een AED, een automatische externe defi brillator. Dit toestel, dat je op steeds meer openbare plaatsen vindt, verhoogt de slaagkansen van de reanimatie.
Voor specifieke doelgroepen bestaan er technieken voor reanimatie van een baby die lichtjes verschillen van de hier beschreven technieken. Omdat deze niet voor leken bestemd zijn, worden ze hier niet vermeld. Zie hiervoor de Rode Kruis cursus "Reanimatie van baby en kind".

Reanimatie van volwassenen, kinderen en baby's is grotendeels hetzelfde. Omdat hier en daar nuances belangrijk zijn, bespreken we de reanimatie van volwassenen, kinderen en baby's afzonderlijk.

Reanimatie van een volwassene
Reanimatie van een kind
Reanimatie van een baby
Flauwte
Reanimatie met twee eerstehulpverleners
Het uitvoeren van een goede hartmassage is vermoeiend. Na enkele minuten vermindert meestal de diepte en het effect van je hartmassage. Daarom probeer je best niet samen te reanimeren, maar los je elkaar iedere twee minuten af. Zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk tijd verliest met het wisselen. Als een tweede eerstehulpverlener aanwezig is, kan die ook zorgen voor een correcte alarmering van de hulpdiensten. Daardoor ben je zeker dat de alarmering juist en snel gebeurt.
Wat stel je vast
  • Het slachtoffer reageert niet meer en ademt niet normaal.
  • Je bent met twee eerstehulpverleners ter plaatse.
Wat doe je
  • De eerste eerstehulpverlener controleert het bewustzijn, opent de luchtweg en controleert de ademhaling. Hij geeft zijn bevindingen door aan de andere.
  • Deze alarmeert de hulpdiensten.
  • De eerste eerstehulpverlener start de reanimatie (30 hartmassages en 2 beademingen).
  • De tweede eerstehulpverlener haalt een AED als die binnen een redelijke afstand ter beschikking is.
  • Zodra een AED ter plaatse is, open je het toestel en volg je de instructies van de adviesstem.
  • Elke 2 minuten lossen de eerstehulpverleners elkaar af.
  • Bij aankomst van de hulpdiensten vangt de vrije eerstehulpverlener de hulpdiensten op en brengt hen naar het slachtoffer.
Mond-op-stomabeademing
Bij sommige mensen moet tijdens een operatie het strottenhoofd en de stembanden weggenomen worden. Meestal is dit het gevolg van een gezwel op die plaats. De luchtpijp wordt dan verbonden met een kunstmatige opening in de hals (halsstoma of tracheostomie).

Het wegnemen van het strottenhoofd heeft ernstige gevolgen voor de patiënt:
  • Ademen en hoesten gebeurt door de halsstoma.
  • Normaal praten kan niet meer. Sommige patiënten leren een speciale spreektechniek (slokdarmspraak) of gebruiken een elektronische versterker die ze tegen de keel houden. Er bestaat ook een spraakknopje. Dat is een ventieltje dat ingeplant wordt tussen de luchtpijp en de slokdarm, zodat slokdarmspraak makkelijker wordt.

Als er geen verbinding meer is tussen de luchtpijp en de mondholte, kan je geen mond-op-mond toepassen. Beademing moet dan gebeuren via de halsstoma.
Na de operatieve ingreep wordt de halsstoma opengehouden door een kunststoffen of metalen canule. Zodra de wonde goed genezen is, blijft de halsstoma spontaan open.

Om hygiënische redenen is de halsstoma meestal afgedekt met een halsdoekje dat de vocht- en slijmdruppeltjes opvangt bij het hoesten.
Wat doe je
  • Kantel het hoofd achteruit om de huid van de keel te strekken.
  • Plaats je mond over de stoma en blaas lucht in de longen tot je de borstkas ziet bewegen.
Bron: Help! Eerste hulp voor iedereen. 3de druk: november 2008 (bijgewerkt) - Rode Kruis Vlaanderen
Fotografie: BIVV, Corbis, Luc David, Graphic Obsession, iStock, Robert Jooris, Stockxpert, Frank Toussaint, VAD, Carl Vandervoort, Pascal Van Waeyenberghe, Rode Kruis-Vlaanderen