logica

Een antwerps student en een limburgs student zitten samen in het studentencafécafé en raken aan de praat. De limburger vraagt:
“Wat studeer je eigenlijk?”
Waarop de antwerpenaar antwoordt:
“Ik studeer logica.”
“Maar wat is dat dan?” vraagt de limburger.
“Awel, hedde gij thoas ne visbak??” vraagt de antwerpenaar.
“Ja,” zegt de limburger.
“Awel dan hedde zeker oek vissen”, zegt de antwerpenaar.
“Ahjaaaaa, natuuuuuuurlijk”, zegt de limburger.
“Awel se, das dus logisch.”

Dan gaat de antwerpenaar verder:
“as ge geire vissen zie, dan houde zeker oek van beesten?”
“Ohjaaaaa natuuuuuurlijk, vissen zijn toch ook dieren?” antwoordt de limburger.
“Just”, zegt de antwerpenaar, “maar das dus oek logisch.”
“En as je geire beesten ziet, dan houde je zeker oek van mensen?”
“Ja, uiteraaaaard”, zegt de limburger.
“Awel, das dus oek logisch”, antwoordt de antwerpenaar.
“En as ge van mensen houdt, dan houde zeker oek van de vraawe?”
“Jajaaaaa, tuuuuuuurlijk”, antwoordt de limburger.
“Voila, das dus oek logisch”, antwoordt de antwerpenaar.
“En as ge geire vraawkes ziet, dan zedde nen hetero!”
“Jaaa, dat klopt”, zegt de limburger.
“Awel voila, das dus allemoal logica!” zegt de antwerpenaar.

Een week later zit diezelfde limburger in hetzelfde studentencafé met een vriend van hem te praten.
“weeeeelllll, wat ich voooooorige week toch mee maakte. Toen was hieeeeer een aaantwerpenaar en die studeerde looooogica”, zegt de limburger.
“Maar wat is dat dan”, vraagt de vriend.
“kijjjjk, heb jij thuis een aquaaaaariuuuuum?” vraagt de limburger.
“ Nee”, zegt de vriend.
Waarop de limburger antwoordt:
“oooooohhhhh, dan zijt ge dus hoooooomoo!”