Kent de fiscus weldra uw vermogen

Waar vandaan: Geld en Werk > Persoonlijke Financiële Planning > Vermogensplanning > Kent de fiscus weldra uw vermogen?

Kent de fiscus weldra uw vermogen?

Meer over vermogensplanning:

osteo6 De patrimoniumvennootschap
osteo6 Leven als God in Frankrijk
osteo6 Bescherm uw vermogen tegen het inflatiespook
osteo6 Kent de fiscus weldra uw vermogen?
osteo6 De Luxemburgse vermogensverzekering
osteo6 De Fiscus als sponsor van uw vastgoedinvestering
osteo6
Afschaffing effecten aan toonder
osteo6
Gezinswoning zelfstandige beschermd tegen schuldeisers
osteo6 Vruchtgebruik: een concept met fiscale risico's?

Het is zeer waarschijnlijk dat de belastingdruk op arbeid de komende jaren zal afnemen.  Onder invloed van de tarieven in onze buurlanden zal wellicht ook het nominaal tarief van de vennootschapsbelasting worden verlaagd.  Dergelijke maatregelen zullen budgettair moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door vermogens, of de meerwaarden of de inkomsten van vermogens, zwaarder te taxeren. 

De voorbije jaren zijn diverse maatregelen genomen die tot doel hebben uw vermogen in kaart te brengen of te belasten.  Zo moet u bijvoorbeeld sinds aanslagjaar 1997 aangeven of u titularis bent van een rekening in het buitenland.  Een ander voorbeeld is de zgn. Europese Spaarrichtlijn die sinds 1 juli 2005 van kracht is en die het mogelijk maakt dat rentebetalingen die gebeuren in het buitenland aan natuurlijke personen effectief worden
belast in de woonstaat van de gerechtigde.

De afschaffing van effecten aan toonder
Het is intussen ook algemeen bekend dat effecten aan toonder worden afgeschaft, als gevolg van een wet van 14 december 2005

De afschaffing verloopt in drie fasenVanaf 1 januari 2008 wordt de uitgifte van nieuwe effecten aan toonder verboden, alsook de materiële levering van bestaande effecten aan toonder die op een effectenrekening werden geboekt.  Zij moeten vanaf dan dus op de rekening blijven staan, tenzij ze zouden worden omgezet in aandelen op naam.  Beursgenoteerde effecten aan toonder die op een effectenrekening staan, zullen op 1 januari 2008 van rechtswege worden omgezet in gedematerialiseerde effecten. Ook de effecten van de instellingen voor collectieve belegging (beleggingsvennootschappen en beleggingsfondsen) en de effecten van de overheidsschuld worden op 1 januari 2008 automatisch omgezet in gedematerialiseerde effecten. 

In een tweede fase dienen de bestaande effecten aan toonder te worden omgezet in effecten op naam of gedematerialiseerde effecten.  De uiterste omzettingsdatum is 31 december 2013.  In een derde fase tenslotte wordt overgegaan tot de verkoop van effecten aan toonder die niet tijdig vrijwillig zijn omgezet.

Eigenaars van niet beursgenoteerde aandelen aan toonder (zoals de aandelen van de meeste NV’s), hebben dus de tijd tot 31 december 2013 om de omzetting te vragen in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten.  Aandelen op naam zijn aandelen waarvan de eigendom wordt bewezen door inschrijving in het aandelenregister.  Van die inschrijving worden certificaten afgegeven aan de aandeelhouders (art. 465 W. Venn.).  Deze certificaten op zich leveren geen eigendomsrecht op de aandelen.  Gedematerialiseerde effecten zijn aandelen die vertegenwoordigd worden door een boeking op rekening, op naam van de eigenaar of de houder, bij een erkende rekeninghouder (d.i. in principe een kredietinstelling of beleggingsonderneming).  Ook gedematerialiseerde effecten worden ingeschreven in het register van de aandelen op naam, in principe op naam van de erkende rekeninghouder.  Zij worden dus niet ingeschreven op naam van de aandeelhouder.
Anonimiteit?
Gedematerialiseerde aandelen bieden het voordeel dat zij kunnen worden overgedragen via een overschrijving van rekening op rekening.  Men stelt ook dat gedematerialiseerde aandelen anoniem zijn omdat de identiteit van de titularis van de effectenrekening alleen gekend is door de kredietinstelling of de beleggingsonderneming die optreedt als rekeninghouder.  We benadrukken evenwel dat het bankgeheim in België zwaar werd uitgehold. 

Het bankgeheim onthuld
Het fiscale bankgeheim in België is al geruime tijd onderhevig aan erosie.  Hierover ondervraagd in 2001 stelde de Minister van financiën in het parlement dat er “in België geen bankgeheim bestaat”. “Hoogstens is het de fiscus verboden - om systematisch onderzoek te vermijden dat afbreuk zou doen aan de eerbied voor het privéleven van de belastingplichtigen – de fiscale controle van banken te gebruiken als een middel om het belastbaar inkomen van hun cliënten vast te stellen”. Het bankgeheim is intussen verder uitgehold. 

Op het vlak van de successierechten bestaat er geen bankgeheim.  Bij een overlijden moeten de nabestaanden de financiële instelling(en) waar de overledene rekeningen of tegoeden had op de hoogte brengen van het overlijden.  De betrokken banken gaan de rekeningen en tegoeden van haar overleden cliënt dan blokkeren, alsook die van de langstlevende echtgeno(o)t(e).  Zij moeten ook de fiscale Administratie spontaan informeren over de stand van de bank- en effectenrekeningen op datum van overlijden en moeten ook inlichtingen verstrekken in verband met uitkeringen die zij ingevolge het overlijden moeten doen aan de begunstigden van levensverzekeringscontracten. 

Naast een meldingsplicht, hebben de financiële instellingen ook de verplichting om op vraag van de fiscale Administratie alle inlichtingen te verschaffen omtrent de financiële toestand van de overledene of zijn echtgenote. Deze inlichtingen mogen slaan op alle verrichtingen die een invloed hebben op de heffing van de successierechten.  Voor verrichtingen die meer dan drie jaar vóór het overlijden zijn gebeurd, is een bijzondere machtiging vereist van een hogere ambtenaar, die de te onderzoeken feiten nauwkeurig moet bepalen.

Om een controle op de samenstelling van een nalatenschap mogelijk te maken, heeft de wetgever ook verplichtingen opgelegd aan de verhuurders van brandkasten. Deze verhuurders zijn bijvoorbeeld verplicht om, bij het overlijden van de huurder of zijn echtgenote, de brandkast te verzegelen en de fiscale Administratie mee te delen wanneer de brandkast zal worden geopend.

Om tot een juiste belastingheffing in de personenbelasting te komen, heeft de fiscale Administratie diverse onderzoeks- en controlerechten.  Zo heeft de Administratie het recht om bij de belastingplichtige zelf de boekhouding te onderzoeken en inzage te nemen van de stukken die noodzakelijk zijn om het bedrag van de belastbare inkomsten vast te stellen. Dit zijn bijvoorbeeld het aandelenregister, de presentielijsten van de algemene vergaderingen en de uittreksels van een (minstens gedeeltelijk) voor het beroep gebruikte bankrekening.  Wanneer een bankrekening alleen privé wordt gebruikt, heeft de fiscale Administratie in principe niet het recht om de voorlegging te eisen van de bankuittreksels.  Het is dan ook aan te raden om privé- en beroepsrekeningen duidelijk van elkaar te scheiden.

De fiscale Administratie heeft ook het recht om bij derden inlichtingen te vragen over een met naam genoemde belastingplichtige, ook wanneer deze inlichtingen tot de private sfeer behoren.  Het recht om inlichtingen te vragen wordt in principe beperkt door het bankgeheim, voorzien in artikel 318 van het Wetboek van de personenbelasting 1992.  Dat artikel stelt immers dat de fiscale Administratie niet gemachtigd is om in de rekeningen, boeken en documenten van financiële instellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten. 

Het bankgeheim geldt evenwel niet altijd.  Zo kan de fiscale Administratie, in het kader van een bezwaarschrift, van de kredietinstellingen alle inlichtingen vorderen die nuttig zijn voor het onderzoek van het bezwaarschrift. Als gevolg van een wet van 20 juli 2006 kan de fiscale Administratie ook rekeningen, boeken en documenten van financiële instellingen consulteren indien een fiscaal onderzoek concrete elementen aan het licht brengt die het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking kunnen doen vermoeden. Concrete gegevens zijn bijvoorbeeld het openen van een bankrekening, een geldtransfer, een betaling in het buitenland of een borgstelling.

Met de wet van 27 december 2006 werd het bankgeheim nog verder uitgehold.  De wetgever heeft nu immers uitdrukkelijk bepaald dat de banken en andere financiële instellingen zich niet kunnen beroepen op het bankgeheim, wanneer  invorderingsambtenaren aan deze instellingen inlichtingen vragen over hun cliënten die dienstig kunnen zijn om de vermogenssituatie van deze personen te kunnen bepalen. Op grond van de huidige wetgeving mogen de ingewonnen inlichtingen evenwel niet worden gebruikt met het oog op het vestigen van personenbelasting.

Wat nog rest van het bankgeheim is wellicht geen lang leven meer beschoren.  In België wordt immers volop werk gemaakt van een vermogenskadaster, wat de invoering van een vermogensbelasting in België mogelijk zou maken.  Ook de afschaffing van de effecten aan toonder kadert daarin.

<<< Vorige pagina

Bron: Optima Financial Planners
(update oktober 2008)