Zeven tips om biologisch te tuinieren

Bij biologisch tuinieren houdt u zoveel mogelijk rekening met de natuurlijke processen in uw moestuin. Wij geven u zeven praktische tips om dat principe in de praktijk te brengen.

1. Begin bescheiden

Hoe kleiner uw stukje land om te bewerken, hoe gemakkelijker om de biologische methodes onder de knie te krijgen. Dertig vierkante meter volstaat om een gezin van vier personen in de zomer in voldoende groenten te voorzien.

2. Kies de juiste planten

In de klassieke tuinteelt wordt de omgeving aangepast aan de plant. Biologisch tuinieren veronderstelt net het omgekeerde: een aanpassing van de plant aan de bodem, aan het klimaat en aan het seizoen. Planten die natuurlijk aangepast zijn aan hun omgeving, worden minder snel ziek.

3. De juiste zuurgraad

Van nogal wat moestuinen is de bodem te zuur. Dat kan van nature zo zijn, maar een mogelijke reden is ook dat de planten de voedingsstoffen in de bodem hebben opgebruikt, of als gevolg van zure regen. Eén keer per jaar kalken, in de herfst of in het vroege voorjaar, is geen overbodige luxe.

4. Vruchtwisseling

Bij vruchtwisseling krijgt een perceel elk jaar een ander gewas. Zo krijgen de natuurlijke belagers van de groenten te weinig tijd om zich te ontwikkelen. Bovendien worden met vruchtwisseling de bodemstoffen optimaal benut. In de praktijk wordt de moestuin verdeeld in een aantal gelijke percelen. Elk jaar schuift een teelt één perceel op.

5. Bedek de bodem

Een onbedekte bodem komt in de natuur zelden voor. Onkruid gaat immers zeer snel de bodem bedekken. Plantaardig afval is handig om de groei van onkruid tegen te gaan. Ook mogelijk is een ander gewas tussen de rijen te zaaien of te planten. Dat gebeurt vooral bij gewassen die de grond beperkt of pas laat in het seizoen bedekken. Op grond die helemaal vrij is, wordt een groeibemester gezaaid: een oneetbare plant die enkel bedient om de bodem te bedekken. Bedekking is nodig want een onbedekte bodem verliest zijn vruchtbaarheid door regen, wind en zon.

6. Welke bemesting?

Bemesting in een biologische moestuin kan op basis van compost van eigen tuinafval. Tuinafval bestaat bijvoorbeeld uit hooi, verhakseld snoeihout, maaisel of loof van de groentetuin. Ook mest van zelfgekweekte dieren kan dienen. Uit de keuken mag ongekookte groente- en fruitresten gebruikt worden.

7. Biologische bestrijdingsmiddelen

Chemische bestrijdingsmiddelen zijn uiteraard uit den boze in uw biologische tuin. Kies in uw tuincentrum biologische middelen tegen plantenziekten en ongedierte. Biologische middelen werken het beste als u ze preventief gebruikt. Probeer uw planten te behandelen op een warme dag, want warmte bevordert de werking van biologische bestrijdingsmiddelen.

Auteur: Pieter Segaert, journalist ViVio